Stil in de stad

Laatst werd ik bijna aangereden door een elektrische auto. Ik hoorde het gevaarte niet aankomen. Je merkt niet hoe de elektromotoren zacht zoemen en hoe de banden ruisen over de weg. Nu er meer elektrische auto’s komen, verandert het geluid van het verkeer. Hoe zal het straks klinken als we allemaal elektrisch rijden?

Over twintig jaar kan dat al zover zijn. Het kabinet-Rutte III legde vast dat vanaf 2030 alle nieuwe auto’s elektrisch moeten zijn. Volgens de Europese Green Deal is het in de hele EU in 2035 ook zover. Langzaam zal dus in de jaren dertig het gebrom uitsterven, nadat het een eeuw de steden heeft gedomineerd. Het is voorbij met het gedreun dat dankzij de gps doordrong tot in de haarvaten van het platteland. Het geraas van snelwegen stopt.

Het geluid wordt zachter en de toonhoogte verandert, maar het zal niet helemaal verdwijnen. Vanaf 2019 moeten nieuwe elektrische auto’s minimaal 56 decibel geluid maken als ze langzaam rijden. De meeste fabrikanten gebruiken daarvoor een hoge zoemtoon. Dat horen voetgangers en fietsers het best.

‘Langzaam zal het gebrom uitsterven’

Natuurlijk zijn er nog vrachtwagens met dieselmotoren, maar die mogen vanaf 2030 de emissievrije zones van dertig steden niet meer in. Pakketjes en winkelvoorraden zullen tegen die tijd zachtjes voorbij suizen. Wie straks het ouderwetse gedreun van diesels wil horen, moet naar het landelijk gebied.

Het zal stil worden in de stad. Mensen zullen zich daardoor anders gaan gedragen. Lawaai veroorzaakt ongeduld en agressie, blijkt telkens uit onderzoek. In lawaaierige straten hebben bewoners minder contact met elkaar. Op mij werkt dat anders uit. Het constante lawaai op de achtergrond is voor mij een motor. Ik ben deel van de stedelijke machinerie. Ik hoor elke dag de raderen draaien, het dreunt elk moment door me heen. Zonder die sonore stimulans kom ik straks zacht zoemend tot stilstand. Of zal het wennen?

Delen