Stoelendans

Zo op het oog lijkt het er misschien op dat minister Ernst Kuipers in de discussie over de toekomst van de kinderhartchirurgie stelt “Ik laat het aan het veld over”. Hij geeft de vier betrokken UMC’s – Groningen, Rotterdam, Leiden en Utrecht – immers tot april de tijd om samen te bepalen welke twee deze zorg mogen blijven aanbieden en welke twee dus afvallen.

‘Bij nadere beschouwing lijkt die velddiscussie echter nogal een opgelegd pandoer’

Bij nadere beschouwing lijkt die velddiscussie echter nogal een opgelegd pandoer. Het samenwerkingsverband tussen Leiden en Amsterdam valt af omdat Kuipers vasthoudt aan het principe van levensloopzorg (de interventies bij kinderen en volwassenen op één locatie). En het UMCG lijkt hetzelfde lot beschoren vanwege twijfel over de vraag of het blijvend kan voldoen aan de volumenormen en andere eisen uit de kwaliteitsrichtlijn. Het UMCG zelf denkt hier vooralsnog anders over, blijkt uit een eerste reactie waarin het laat weten dat het ‘in staat en bereid’ is om een van de twee centra te zijn.

In eerdere instantie lieten de potentiële verliezers – Leiden en Groningen – weten desnoods de gang naar de rechter te zullen maken als zij hun posities inderdaad kwijtraken. In dat geval verdient de vraag serieuze aandacht in hoeverre zij hiermee de wens respecteren van de onder de streep meest belanghebbende, de patiënt. De betrokken patiëntenorganisaties hebben unaniem aangegeven blij te zijn met het besluit van de minister om de zorg in twee centra te concentreren. Welke twee dit dan moeten zijn, laten zij in deze berichtgeving nog even in het midden.

Delen