Stoppen of doorgaan

Zonder pandemie breken al heel wat studenten voortijdig hun studie af. In deze tijd van online onderwijs en practica die niet doorgaan, is de kans dat de opleiding tegenvalt mogelijk nog iets groter. Wat te doen in dat geval? “Maak het zo snel mogelijk bespreekbaar.”

Tekst: Martijn Reinink | Beeld: Tamar Smit

Blader een willekeurige Arts en Auto Student door en je komt wel iemand tegen die is geswitcht van opleiding. Van de ene naar de andere medische studie, zoals Ahmed Bayoumy die farmacie na een jaar verruilde voor geneeskunde. Of van een niet-medische naar een (para)medische studie. Zoals Bart Duivenvoorden die in een eerder nummer vertelde dat hij na twee jaar politieke wetenschappen naar oefentherapie overstapte. “Switchen is helemaal niet erg”, zegt Evelyne Meens, onderzoeker studie(keuze)succes, gepromoveerd op dit onderwerp en verbonden aan Fontys Hogescholen. “Om in overheidsjargon te spreken: de propedeutische fase heeft een selecterende, oriënterende en verwijzende functie.” 

Van die ‘functie’ wordt redelijk massaal gebruikgemaakt. Op universiteiten stopt gemiddeld 7 procent van de eerstejaars, op hbo’s liefst één op de drie. Waarom? “Te weinig studiepunten of de werkelijkheid matcht niet met de verwachtingen”, noemt Meens als belangrijkste redenen. “Natuurlijk kunnen er ook allerlei persoonlijke redenen zijn, maar in het hbo stoppen de meesten vanwege een negatief Bindend Studieadvies of omdat ze daarop afstevenen. Óf omdat hun verwachtingen niet uitkomen. Bij Fontys hebben we de Startthermometer ontwikkeld. Bij de start van de studie zien we enorm, intrinsiek gemotiveerde studenten, maar meten we na tien-twaalf weken weer, dan is die motivatie bij een aanzienlijk deel al als een plumpudding ingezakt. Of demanier van lesgeven valt tegen, of de studielast of de inhoud van de studie. De een weet dat na vijf weken, een ander komt daar pas later in de opleiding achter, bijvoorbeeld bij een stage.”

Huilend op de wc

Wat dat laatste betreft, is Meens een ervaringsdeskundige. In de proloog van haar recent verschenen boek Een leven lang kiezen beschrijft ze hoe ze tijdens haar studie accountancy in een identiteitscrisis belandt, nadat ze er tijdens een bedrijfsbezoek achterkomt dat ze helemaal geen accountant wil worden. “Ik besefte dat ik een andere studie had moeten kiezen, maar zat al in het derde jaar. Qua resultaten ging het goed. Daar was ik trots op. Stoppen? Geen haar op mijn hoofd die daaraan dacht. Dan zou ik ultiem falen, zo voelde dat.” Ze verandert wel van afstudeervariant, maar voltooit de opleiding én gaat zelfs aan de slag op een accountantskantoor. Pas als ze elke dag huilend opstaat, huilend naar haar werk gaat en huilend op de wc zit tijdens werktijd, neemt Meens het besluit alsnóg psychologie te gaan studeren. “Dat had ik liever eerder gedaan, maar door deze weg te bewandelen, heb ik wel heel veel geleerd over mijzelf. Tijdens een verkeerde keuze, een crisismoment, leer je het meeste en snelste over jezelf.”

‘Tijdens een verkeerde keuze, een crisismoment, leer je het meeste en snelste over jezelf’

Al wil de onderzoeker daarmee niet zeggen dat iedereen zijn studie moet afmaken, ook als je er stervensongelukkig van wordt. “Nee, zeker niet. Mijn belangrijkste advies: als je twijfels voelt opkomen, maak het zo snel mogelijk bespreekbaar. Bij je studieloopbaanbegeleider, bij je ouders, bij studiegenoten. Dan zul je erachter komen dat er meer studenten niet helemaal of helemaal niet op hun plek zitten. Twijfelen is géén falen.” Wanneer moet je meer doen dan je twijfels delen? “Zit je al zover in je twijfel dat je er niet van slaapt, dat je huilend naar school gaat, dan moet je in actie komen. Is er lichte twijfel, dan kun je het nog even aankijken. Wordt de twijfel serieuzer, ga dan in gesprek met een studiekeuzeadviseur.”

Motivatie hervinden

Karlijn van der Sluis is zo’n studiekeuze-adviseur, verbonden aan de Hanzehogeschool Groningen. Zij spreekt met ‘twijfelaars’ die worden doorverwezen door hun studieloopbaanbegeleiders. Of dat in deze coronatijd meer voorkomt dan andere jaren? “Niet veel meer”, zegt Van der Sluis. “Wel zien we vaker dat de twijfels niet door de studie, maar door de omstandigheden worden veroorzaakt.

Door het online onderwijs, door de beperkte sociale contacten.” Tijdens zo’n eerste gesprek vraagt Van der Sluis door, om erachter te komen waar de twijfels vandaan komen en of de ‘twijfelaar’ een goed beeld heeft van het hele curriculum én het toekomstberoep. “Soms kan een deel van de studie je minder aanspreken, maar is dit wél de weg naar het gewenste beroep.”

Al komt er natuurlijk ook geregeld uit dat een studie en/of beroep toch niet bij iemand past. Meens: “Dan moet je kijken wat een handig moment is om te stoppen: per direct of aan het eind van het studiejaar? Is er een goed alternatief of is het vooruitzicht dat je maandenlang alleen thuiszit? Dan kun je misschien beter nog het maximale halen uit deze leerervaring.”

Erger verwacht

Studentenorganisaties spraken in het begin van dit collegejaar de vrees uit dat de COVID-19-maatregelen voor meer studie-uitval zouden zorgen. Maar een belangrijke reden waarom studenten stoppen, is voor hbo’ers weggenomen. Dit collegejaar geldt er immers geen Bindend Studieadvies. Te weinig studiepunten? Dan heb je daar volgend studiejaar ook nog voor.

Of dit tot minder uitval zal leiden? Meens durft daar geen uitspraken over te doen, maar de Startthermometer die ze eerder noemde, geeft haar wel hoop. “Op de vraag ‘voel je je thuis op de opleiding?’ wordt op een vijfpuntschaal 0,2 punt minder gescoord dan andere jaren. We hadden erger verwacht.” Van der Sluis wijst erop dat er ook een groep studenten is die het digitale onderwijs waardeert. “Geen reistijd, meer flexibiliteit; sommigen vinden dat fijn.”

‘Een goede keuze start bij zelfkennis’

Maar stel dat de studie toch zo tegenvalt dat je het weloverwogen besluit neemt om te stoppen; hoe zorg je er dan voor dat de volgende studiekeuze wél de perfecte is? “In elk geval door niet met die instelling een studie kiezen”, corrigeert Meens die vraag. “Dat zijn belemmerende, irreële gedachten. Het doel moet niet de perfecte keuze zijn, maar een betere keuze dan je eerste.”

Oké, hoe zorg je er dan voor dat je een ‘betere’ keuze maakt? “Sommigen weten vanaf hun veertiende al: ik word verpleegkundige”, leidt Van der Sluis haar antwoord in. “Een goede keuze start bij zelfkennis: waar ben ik goed in, waar liggen mijn interesses? Oriënteer je breed, kies je eigen pad, op het gebied van jóuw interesses, gebruik de ervaring die je hebt opgedaan in je eerste studie én verdiep je van tevoren goed in een volgende studie. Door meeloopdagen, door te praten met studenten en beroepsbeoefenaars.” Meens adviseert ook een ‘realitycheck’ voordat je je inschrijft. “In veel studies kom je pas later met de praktijk in aanraking. Ga daarom eerst eens praten met een al werkende afgestudeerde, bijvoorbeeld een logopedist of ergotherapeut. En probeer vervolgens de link te leggen naar jezelf: past dit werk bij mij? Betrek daar ook je ouders en/of vrienden bij.” Van der Sluis: “De meeste studenten zitten na hun tweede keuze wel op de goede plek. Of ze accepteren de situatie meer. Want of het nu om werk, studie of een relatie gaat: 100 procent perfectie bestaat niet.”

Financiële gevolgen

De ‘heilige datum’ van 1 februari is verstreken, dus als je nu stopt met je studie, dan worden je ov-reisproduct en aanvullende beurs (als je die krijgt) niet meer omgezet in een gift. Voor de studielening is het minder van belang wanneer je stopt. Van der Sluis: “Als je je via Studielink uitschrijft voor de eerste van de maand, dan krijg je vanaf die maand geen studiefinanciering meer. Al zijn er ook studenten die stoppen maar bewust ingeschreven blijven, omdat ze het geld nodig hebben om bijvoorbeeld hun kamer te kunnen blijven betalen.”

Delen