Substitutie, afschaling en status

Een interessante Twitterdiscussie gisterenochtend met Ab Klink (VGZ) naar aanleiding van mijn blog over de aandacht die Klink en Sonja Kersten in FD vroegen voor het verpleegkundigentekort. Klink viel over mijn gebruik van het woord ‘vanzelf’ in: ‘Substitutie van zorg leidt vanzelf tot substitutie van personeel.’ Hij had gelijk natuurlijk, het is geen vanzelfsprekendheid.

De bedoeling van substitutie is dat zorg verplaatst wordt, doorgaans hebben we het dan over verplaatsing van tweede naar eerste lijn. Het probleem hierbij is dat de aanbieder in de tweede lijn, het ziekenhuis, vaak niet bereid is het omzetverlies van de substitutie te accepteren. In plaats daarvan ontwikkelt het nieuw zorgaanbod dat niet per se zinvol is, maar dat wel geld in het laadje brengt. En waarvoor personeel nodig is. Als dit gebeurt, leidt de substitutie van zorg dus inderdaad niet tot substitutie van personeel. Integendeel, dan is personeel nodig bij de aanbieder waarnaar de zorg gesubstitueerd is én bij de aanbieder die de verloren omzet aanvult met nieuw zorgaanbod. En dan blijft dat probleem van het tekort aan verpleegkundigen natuurlijk volledig overeind.

Gelukkig gebeurt er inmiddels wel degelijk het nodige op het gebied van substitutie die wél hand in hand gaat met afschaling, stelde Klink, zowel in de ziekenhuiswereld als in de GGz. Dat is meer samenspel tussen zorgaanbieder en zorgverzekeraar dan afdwingen, stelde hij, “behoudens instellingen die na evidence dat het kan niet willen, die zijn er ook.” En die zijn niet het enige probleem in deze discussie, vulde medisch socioloog en verpleegkundige Hugo van der Wedden aan: “Zowel patiënten als personeel beschouwen het ziekenhuis als plek met de hoogste status. Diepgewortelde beleving.” Dat is inderdaad ook een probleem. Vraag maar aan de verpleeghuizen.

Delen