‘Tandarts mist mentaliteit van een winnaar’

Implantoloog en Formule 1-reporterJack Plooij over zijn twee werelden

Autosportliefhebbers kennen hem van tv als Formule 1-verslaggever. Maar zelf ziet Jack Plooij zich vooral als een tandarts met een passie voor het delen van kennis. Hij vindt dat zijn professie gebaat zou zijn bij meer ambitie en lef. “Ik heb nog nóóit iemand horen roepen dat hij de beste tandarts van Nederland wil worden.”

Tekst: Monique Bowman | Beeld: Nout Steenkamp

Voor de patiënten van de Narcose Tandarts moet het toch wel zuur zijn dat ze uitgerekend bij Jack Plooij (57) onder zeil gaan. De tandarts/implantoloog heeft namelijk een bijzondere ‘bijbaan’: tussen eind maart en eind november vliegt hij om de twee à drie weken de hele wereld over als Formule 1-verslaggever voor Ziggo Sport. En dat levert stof op voor veel mooie verhalen. Over de racewereld, de coureurs en de beroemdheden die hij voor aanvang van een race soms tegen het lijf loopt, zoals acteur Gerard Butler, tennisster Serena Williams en Usain Bolt (‘leuke gast’). Én natuurlijk over Max Verstappen, die – dankzij een afspraak tussen Ziggo Sport en Max’ team Red Bull – altijd als eerste voor commentaar naar de microfoon van de tandarts loopt. En nee, dat Jack Plooij een fijne werkrelatie heeft met een team dat gesponsord wordt door een energiedrankje, daar doet hij zelf niet moeilijk over. “Die twee werelden kan ik heel goed scheiden.”

“Als iemand me ’s avonds belt met de vraag of hij zelf een los hechtdraadje eruit mag trekken, dan sta ik hem te woord. Als je daar als tandarts niet van gediend bent, had je maar stratenmaker moeten worden.”

We spreken elkaar in de Alphense KIES4-vestiging waar Jack Plooij wekelijks een dag (van in totaal drie dagen per week) als implantoloog werkt. Het is vlak voor zijn vertrek naar Melbourne voor de eerste race van het Formule 1-seizoen. De lange vliegreis ziet hij als een welkom rustmoment. “Want ik heb zelden een dag of een avond een lege agenda.” Om eraan toe te voegen dat hij het belangrijk vindt áltijd voor zijn patiënten bereikbaar te zijn. “Als iemand me ’s avonds belt met de vraag of hij zelf een los hechtdraadje eruit mag trekken, dan sta ik hem te woord. Als je daar als tandarts niet van gediend bent, had je maar stratenmaker moeten worden.”

Het is een ergernis waar hij tijdens ons gesprek regelmatig op terug zal komen: dat hij bij veel collega’s een echte drive voor het vak mist. In de Formule 1-wereld ziet hij wél een en al ambitie. “Daar draait het voortdurend om vragen als: wát kan ik nog leren, wat doe ik fout, hoe word ik de beste?” Met stemverheffing: “Ik heb nog nóóit iemand horen roepen dat hij de beste tandarts van Nederland wil worden.”

Meester-gezel

Met plezier kijkt Jack Plooij terug op zijn studententijd aan de Amsterdamse VU. “Maar toen ik in 1986 afstudeerde, waren er helaas geen banen.” De kans om in Nijmegen promotieonderzoek te doen, grijpt hij dan ook met beide handen aan. Ondertussen gaat hij ook in Duitsland praktiseren als tandarts, een buitenlands avontuur waarvan hij concludeert dat het voor zijn vorming als tandarts van onschatbare waarde is geweest. “Ik heb daar ont-zet-tend veel geleerd dankzij het meester-gezelsysteem. In Nederland zouden we jonge tandartsen óók bij de hand moeten nemen en ze de laatste twee jaar van hun opleiding fulltime in een praktijk moeten laat meedraaien. Geef ze de dagelijkse leiding, kijk wat ze ervan bakken, help ze waar nodig. Wijs ze op het belang van de zogenaamde arm om de schouder van de patiënt. Leer ze dat ze ook moeten ondernemen, risico’s moeten durven nemen. Dan ervaren ze pas écht wat tandheelkunde inhoudt.”

Hij vertelt over zijn grote voorbeeld Piet van der Kuij, een docent tandheelkunde aan de VU die geregeld iets voordeed. “Ik erger me dóód aan die types die alleen maar verwijzen naar een syllabus. Laat zíen hoe het moet. En als het een keer niet lukt, so what? Dat is weer een kans studenten uit te leggen wat er fout kan gaan en hoe het op te lossen.”

De interesse die Plooij al vroeg in zijn loopbaan ontwikkelt voor kennisoverdracht, blijft niet onopgemerkt. Hij vertelt over een telefoontje midden jaren negentig van de voorzitter van de KNMT. “Hij zei: ‘Jack, we hebben gehoord dat je graag iets met onderwijs wilt doen. Dat kunnen we officieel niet ondersteunen omdat we vastzitten aan de universiteiten met hun nascholing, maar weet dat er een cursuscentrum in Bergen op Zoom te koop staat’.”

Het is een tip die leidt tot de oprichting van Edin Educational & Dental Institute; zeven jaar later doet hij zijn geesteskind weer van de hand. Dat hij geen deelgenoot is gemaakt van de viering van het twintigjarig jubileum doet hem pijn, daar windt hij – immer het hart op de tong – geen doekjes om. “Eerlijk is eerlijk: mijn opvolger heeft het in zakelijk opzicht beter gedaan dan ik. Ik ben geen zakenman maar vooral een tandarts met een passie voor het delen van kennis.” Lachend: “Nú zou Edin eigenlijk het lef moeten hebben een privéopleiding tot tandarts te starten. Laat iedereen maar zien hoe het beter kan!”

Het Formule 1-circus volgen, optredens op tv in het Formule 1-Café, een theatershow met collega-presentator Olav Mol, bij Jumbo-supermarkten opdraven om vragen over Max Verstappen te beantwoorden, plus drie dagen per week implanteren. En dan óók nog een zetel in de KNMT-ledenraad en het voorzitterschap van de redactieraad van het Nederlands Tandartsenblad.

‘Mondhygiënisten die gaan boren? Fantastisch toch? Als die mondhygiënist het nou beter kan dan wij: doen!’

Jack Plooij maakt vooral voor die laatste twee taken óók graag tijd vrij. Om niet alleen maar vanaf de zijlijn commentaar te leveren, maar écht een steentje bij te dragen. Aan imagoverbetering van zijn professie. Aan het enthousiasmeren van jonge tandartsen voor het lidmaatschap van een beroepsvereniging.

Dat tandartsen door de buitenwereld vaak als ‘zakkenvullers’ worden gezien, zit hem dwars. Hij keurt het hoge aanvangssalaris van jonge tandartsen af (“dat werkt alleen maar imagobevestigend”). En laat weten te gruwelen van reclamespots met claims als ‘de meest geadviseerde tandpasta door tandartsen’. “Dat klinkt alsof wij daaraan verdienen.”

Koop een winkel

Waar hij in de Formule 1-wereld bijna uitsluitend door mannen wordt omringd, komt hij als tandarts bijna alleen maar vrouwen tegen. “Het is jammer dat die bijna allemaal kiezen voor parttime werk in loondienst. Dat hoop ik ook bij de KNMT te bewerkstelligen: dat we meer vrouwen kunnen overhalen een praktijk te gaan runnen. Kom op, koop een winkel en ga het gewoon dóen!”

Een vijfenvijftigplusser die jonge tandartsen probeert te interesseren voor het lidmaatschap van een beroepsvereniging, is dat geen contradictio in terminis? “In de F1-wereld heb ik ook veel met jongeren te maken, ik werk graag met jonge collega’s. Ze zijn de toekomst, daarom moeten we meer aandacht besteden aan social media en aan onderwerpen die hun interesseren. En sámen met hen tot een visie komen: dáár moeten we naartoe. Met z’n allen.”

‘De scheiding in twee beroepsverenigingen (KNMT en ANT) had nóóit mogen gebeuren. Nu spelen de verzekeraars en NZa ons tegen elkaar uit’

Dit laatste slaat wat Jack Plooij betreft niet alleen op de verschillende generaties, maar ook op de twee beroepsverenigingen KNMT en ANT (Associatie Nederlandse Tandartsen) binnen de tandheelkunde. Fel: “Die scheiding in twee partijen had nóóit mogen gebeuren. Ik wil ervoor pleiten dat ze zo snel mogelijk met elkaar om de tafel gaan. Want nu spelen de verzekeraars en NZa ons tegen elkaar uit.”

Niet hard gemaakt

De geboren en getogen Amsterdammer neemt, ook als het onderwerp ‘taakherschikking’ ter sprake komt, geen blad voor de mond. “Mondhygiënisten die gaan boren? Fantástisch toch? Als die mondhygiënist het nou beter kan dan wij: doen!”

Het is een ontwikkeling die de tandheelkunde wederom aan zichzelf te danken heeft, meent Plooij. “We hebben geen protesten laten horen toen faculteiten moesten sluiten, we hebben ons niet hard gemaakt voor meer studieplaatsen. Dat we kunstgebitten zijn kwijtgeraakt als tandartsen: gewoon stom. Tandprothetici moesten ze maar maken, zelf wilden we het niet doen. De uitholling van ons vak is onze eigen schuld.”

Het is een vraag waarop, gezien zijn betrokkenheid bij de tandheelkunde, het verwachte antwoord komt: nee, hoe mooi hij de autosportwereld ook vindt, hij zou zijn werk als tandarts nóóit opgeven. Dat de Formule 1 vooral veel glitter en glamour is, spreekt Plooij tegen. “Die beroemdheden bij de start, dat is de enige glamour. Voor de rest wordt er, net als in de zorg, keíhard gewerkt. Onder zeer hoge druk.”

‘Dat we kunstgebitten zijn kwijtgeraakt als tandartsen is gewoon stom. De uitholling van ons vak is onze eigen schuld’

Hij noemt Mercedes, dat 365 miljoen euro per jaar uitgeeft om één coureur wereldkampioen te laten worden. ”Kun je nagaan wat een druk dat geeft.” Over Mercedes gesproken: Max Verstappen samen met de Britse meervoudig wereldkampioen Lewis Hamilton in het Mercedes-team, Plooij verheugt zich nu al op dat mogelijke scenario. “Die twee doen niet voor elkaar onder, dat wordt vuurwerk!”

Hij vertelt dat hij de meeste coureurs al vanaf hun kindertijd kent; zijn oudste zoon kartte ooit met veel van de jongens die nu tot de Formule 1-wereldtop behoren. “Dat is waarschijnlijk de reden dat ik ooit hiervoor ben gevraagd.”

Hij loopt er niet mee te koop, maar de coureurs en teams weten inmiddels wel dat hij in het dagelijks leven tandarts is. Hij vertelt dat hij naar de Formule 1 áltijd een tas met wat instrumentjes en tijdelijk vulmateriaal meeneemt. “Ik moet geregeld in actie komen, er valt weleens een vulling uit.” En ja, bij interviews kijkt hij altijd door een tandartsenbril naar de gebitten. “Ik heb weleens tegen een coureur gezegd: joh, laat daar eens wat aan doen. Maar sommigen schijten in hun broek voor de tandarts. Haha, nee, niet Max, diens beugeltje is er nog maar net uit, dat staat allemaal kaarsrecht!”

Hij zegt de start nog altijd vreselijk spannend te vinden. “Twintig motoren vol gas tegelijk weg, schitterend!”. Max’ teammaat Daniel Ricciardo, die volgend jaar naar Ferrari vertrekt, ziet hij niet zo snel wereldkampioen worden. “Die is te aardig. Als je kampioen wilt worden, moet je een klootzak durven zijn. Opzij, opzij, ik moet erbij. Max durft dat.”

Curriculum Vitae

Jack Plooij  (1961), geboren in Amsterdam

  • 1980-1986 studie tandheelkunde,Vrije Universiteit
  • 1986-1991 onderzoek/promotie Overkappingsprothese op implantaten versus natuurlijke elementen mKU Nijmegen
  • 1991-2001 (eigen) tandartsenpraktijk in Duisburg
  • 1997-2004 oprichter/eigenaar Edin Educational & Dental Institute
  • 2001-2004 zet samen met Piet van der Kuij ACTA-dependance Den Haag op; doceert daar implantologie
  • 2001-2006 nevenactiviteiten als Formule 1-pitreporter RTL en verslaggever van o.a. Champ Car World Series voor SBS6
  • 1997-2007 tandarts/protheist Centrum Bijzondere Tandheelkunde Haga Ziekenhuis
  • 2007-2014 tandarts/implantoloog Dental Clinics
  • 2014-2017 assistent professor ACTA
  • 2016-heden pitreporter Formule 1 voor Ziggo Sport
  • 2017-heden tandarts/implantoloog bij de Narcose Tandarts/KIES4 en DentConnect
  • 2018 Theatertournee met de Formule 1 Show (samen met Olav Mol)

 

Delen