‘Te veel eelt op de ziel is niet goed voor een psychiater’

Psychiater Ruud Jongedijk werkt bij ARQ Centrum’45 en zag daar geregeld veranderingen in behandelingen en in de patiëntgroepen die kwamen. Hij vindt het belangrijk om bij traumatherapie te kijken naar de totale context waarin de gebeurtenis zich afspeelde. “Met alleen het benoemen van de narigheid, doe je een patiënt tekort.”

Tekst: Wout de Bruijne | Beeld: De Beeldredaktie/Eelkje Colmjon

Vorig jaar september werd psychiater Ruud Jongedijk (64) senior strategisch adviseur en hoofddocent bij ARQ Academy, het trainingsinstituut van landelijk instituut voor psychotrauma ARQ Centrum’45. Hij wilde ‘een andere rol’ binnen het Centrum nadat hij er al vanaf 2004 als psychiater, maar ook steeds in leidinggevende posities had gewerkt, laatstelijk als directeur zorg/geneesheer-directeur. “Ik ben zo iemand die van tijd tot tijd nieuwe uitdagingen nodig heeft.”

Die vond Jongedijk in het doceren en in het (door)ontwikkelen van moderne behandelvormen. Daarbij kan de psychiater, die ook psychotherapeut en psychotraumatherapeut is, bogen op een rijke ervaring in het vakgebied. Hij zag er veel in veranderen. “Ooit is psychotherapie begonnen met de patiënt liggend op de bank, het klassieke plaatje. Later zaten patiënt en behandelaar in een stoel met een tafeltje en een doos tissues. Tegenwoordig is oefenen, bewegen en het gebruik van hulpmiddelen zoals virtual reality belangrijk, het is allemaal minder statisch geworden.” Bij een van de nieuwste behandelinnovaties van Centrum’45, 3MDR*, wandelen patiënten zelfs op een lopende band langs schermen met levensgrote afbeeldingen met betrekking tot de trauma’s in hun verleden. “Dat is toch heel innovatief, bewegen tijdens psychotherapie.” En lachend: “Net zoals ik ook altijd een beetje ga ijsberen als een manier om mijn hersens te activeren.”

‘Ik ben zo iemand die van tijd tot tijd nieuwe uitdagingen nodig heeft’

Een andere behandelmethode waar Jongedijk graag mee werkt en ook traumatherapeuten in Nederland en daarbuiten in traint, is de Narratieve Exposure Therapie (NET). Hij gelooft sterk in deze behandelwijze en zette die in ons land op de kaart nadat hij had gelezen hoe deze evidencebased therapie zelfs succesvol was toegepast bij vluchtelingen in een vluchtelingenkamp in Soedan. Hij ging in de leer bij de Duitse grondleggers van NET en schreef er het (hand)boek Levensverhalen en psychotrauma over.

De methode is vooral geschikt voor mensen die meerdere, complexe trauma’s in hun leven hebben meegemaakt. “Anders dan bij bijvoorbeeld het veelgebruikte EMDR focust NET niet alleen op iemands trauma’s, maar kijkt het naar de gehele levensloop; ook naar de positieve gebeurtenissen. Patiënten met PTSS hebben een soort hyperfocus op alle narigheid, maar ze hebben ook mooie dingen meegemaakt, als je die niet benoemt, doe je geen recht aan iemands leven.”

Het vertellen van het complete verhaal geeft volgens Jongedijk niet alleen overzicht voor de patiënt, maar werkt ook helend. “Mensen zien de verschrikkelijke gebeurtenissen zo meer in samenhang met hun hele levensgeschiedenis.”

In zijn eigen, professionele, geschiedenis, brachten niet alleen innovaties en nieuwe therapieën veranderingen in de carrière van de psychiater van Centrum’45. Ook kreeg hij te maken met wisselende patiëntengroepen. “Vroeger werd gedacht dat de beste behandeling van trauma’s was erover zwijgen, toch begon Centrum’45 begin jaren zeventig met hulp, vooral aan mensen met een PTSS vanuit de Tweede Wereldoorlog. In de loop van de tijd werd de doelgroep steeds breder. Er kwamen veteranen uit Nederlandse vredesmissies bij, maar ook politieagenten, brandweerlieden, slachtoffers van geweld en misbruik en nu ook veel getraumatiseerde vluchtelingen.”

Jongedijk vertelt dat al deze patiëntengroepen een verschillende benadering vergen. “Het verhaal van een patiënt die als kind is misbruikt, is heel anders dan dat van een politieagent die is mishandeld bij een gewelddadige demonstratie.”

Hij kijkt bij zijn behandelingen samen met de patiënt naar het trauma zelf – de specifieke gebeurtenis – maar ook naar de context. “Een context-aanpak is bij PTSS, dat altijd het gevolg is van een externe factor, een essentieel onderdeel van de behandeling. En hopelijk leidt dat plaatsen van het trauma in een completer levensverhaal ook tot beter herstel, en meer overzicht, erkenning en begrip voor de eigen levensgeschiedenis.”

Voor zijn eigen ‘zielenheil’ klopt de psychiater weleens op de deur van een collega.“Natuurlijk heb je na zoveel tijd wel enig eelt gekregen, maar er zijn verhalen van patiënten die je nog steeds hard kunnen raken. “Ik kan de meest afgrijselijke verhalen aanhoren, maar dan is er toch opeens een detail waardoor je alsnog wordt geraakt, Vooral als het om kinderen gaat. Het is dan fijn om daarna even bij een collega een kopje koffie te drinken. En heel belangrijk: we hebben natuurlijk intervisie met elkaar.”

Overigens ervaart Jongedijk dat geenszins als een zwakte. “Natuurlijk moet je professioneel zijn, net zoals een chirurg die tegen ‘snijden’ en tegen bloed kan. Een psychiater is ook een soort chirurg: hij boort in iemands verleden. Maar te veel eelt op de ziel is voor een psychiater zeker niet goed, empathie en inlevingsvermogen moeten altijd blijven. Daardoor blijft het balanceren.”   

Voor Jongedijk zijn het juist vooral de verhalen die, hoe moeilijk te verteren soms ook, het vak voor hem boeiend houden. “De verhalen achter de mensen en hoe ze zijn geworden zoals ze geworden zijn. Ik heb van jongs af aan in de geestelijke gezondheidszorg willen werken en heb nooit spijt gehad van mijn keuze. Tijdens mijn opleiding heb ik nog wel even gedacht over interne geneeskunde, ook een beschouwend vak, maar die aarzeling duurde toch niet lang.”

‘Een psychiater is ook een soort chirurg: hij boort in iemands verleden’

Wat de psychiater mooi vindt aan het werken bij specifiek ARQ Centrum’45, is dat het echt een kennisinstituut voor psychotrauma is geworden, met unieke  innovatieve behandelingen die er worden ontwikkeld en gebruikt, maar die ook wetenschappelijk worden onderzocht. Zoals de genoemde NET en 3MDR, maar ook bijvoorbeeld door MDMA ondersteunde psychotraumatherapie.

Jongedijk hoort weleens kritiek op het geven van psychotherapieën bij een psychiater. De beroepsgroep zou zich daar niet mee moeten bezighouden, het zou niet ‘medisch’ zijn. “Ik ben het daar absoluut niet mee eens”, zegt Jongedijk. “Ik ben ervan overtuigd dat psychotherapie voor een psychiater als praktisch instrument van grote toegevoegde waarde is in álle psychiatrische behandelingen en natuurlijk zeker in de vaak intensieve traumabehandeling. In de praktijk heb ik vaak genoeg gezien dat psychotherapie zijn vruchten afwierp. En voor mij staat in alle opzichten het verbeteren van het leven van mijn patiënten voorop. Dat is onze missie.”

*3MDR: Multi-modular Motion-assisted Memory Desensitization and Reconsolidation

Delen