Tien dingen

Vorige week schreef ik hier over een Amerikaanse arts die een somber toekomstbeeld schetst voor zijn eigen beroepsgroep. Die is, vindt hij, alle greep aan het verliezen op het eigen publieke imago, en dit gaat alleen nog maar erger worden. Mijn commentaar was: in Nederland valt dit voorlopig best nog mee, maar inderdaad: dat kan ook hier gaan gebeuren.

Wat een onzin, was de strekking van een lezersreactie, afkomstig van een arts die laat weten dat zijn ‘maatschappelijk respectstatus’ hem volstrekt niet interesseert, en dat hij echt wel belangrijker dingen aan zijn hoofd heeft.

Op die reactie kom ik nog terug, maar eerst dit. Ik besloot afgelopen week met de stelling “dat er intussen steeds meer factoren in het spel komen die de hoge status die vooral artsen traditioneel genieten, serieus kunnen gaan ondermijnen.” Voor de zekerheid ben ik toch nog maar even gaan natellen hoeveel van die factoren dat nou precies zijn, en de eerste tussenstand luidt: tien.

  1. Al uitgebreid aangekaart vorige week: het verdrinken van de stem van artsen, en hun professionele expertise, in een kakofonie van andere stemmen, zoals van verzekeraars en van overheid/politiek, die zich óók steeds meer met zorgprocessen gaan bemoeien.
  2. Al vaker hier door mij gesignaleerd: het gemiddeld steeds verder stijgende opleidingsniveau van patiënten. Waardoor de opleidingsafstand, in generieke zin, tussen arts en patiënt gemiddeld steeds kleiner wordt; en steeds vaker ook, in individuele gevallen, al omslaat in het tegendeel: de patiënt is degene met de meeste brainpower.
  3. De opmars van de computer. Zonder te vervallen in verhitte, sprekerscircuitachtige toekomstvoorspellingen, kan je rustig vaststellen dat steeds meer medisch werk, net als veel andere soorten werk, steeds zwaarder computerondersteund gaat plaatsvinden. De traditionele rol van de dokter als gepersonifieerde bron van medische kennis en wijsheid, gaat hier onder lijden.
  4. Direct aansluitend: het internet als medische vraagbaak. De combinatie van gemiddeld steeds hoger opgeleide burgers/patiënten en steeds meer en steeds beter toegankelijke kennis, deels ook van goed en betrouwbaar niveau, kan niet anders dan afbreuk doen aan het traditionele kennismonopolie van artsen.
  5. Burgers/patiënten worden almaar mondiger, en raken steeds beter geëquipeerd om hier ook effectief naar te handelen. Moderne, goedopgeleide mensen zijn niet langer geneigd om passief genoegen te nemen met gegeven zaken – inclusief de kwaliteit van een individuele arts of zorginstelling, of van een specifiek zorgproces. En een voortgaande revolutie in social media biedt hierbij een krachtig instrumentarium waar tot voor kort nog niemand van had kunnen drómen.
  6. Mensen kijken steeds meer over landgrenzen heen, mede geholpen door media en andere bronnen van informatie en advies. Wie alleen al kijkt naar onze twee directe buurlanden, en naar hoe patiënten daar gemiddeld worden behandeld en bejegend (antwoord: vaak verrassend goed), zal steeds vaker vragen stellen over hoe dingen hier bij ons zijn geregeld. Wat opnieuw een stuk traditionele vanzelfsprekendheid helpt ondergraven.
  7. Niet alleen vanuit kringen van politiek/overheid en zorgverzekeraars, maar ook vanuit de medische professies zelf, groeit steeds luider de roep om te gaan belonen op basis van ‘uitkomsten in plaats van verrichtingen’. Naarmate dit verder doorzet, raakt de traditionele bewijslast bij het beoordelen van een al dan niet geslaagd zorgproces honderdtachtig graden omgedraaid. En kunnen medische professionals niet langer rekenen op respect dat primair is gebaseerd op opleiding en positie.
  8. Niets wijst er op dat de stijging van de kosten van de gezondheidszorg, als percentage van het nationaal en persoonlijk inkomen, gaat afvlakken. Het kan niet anders, dan dat mensen hierdoor ook almaar kritischer gaan kijken naar wat ze voor al dat geld terugkrijgen.
  9. De publieksmedia hebben het moeilijk, en krijgen het nog veel moeilijker. De aandacht trekken van lezers, kijker, luisteraars, bezoekers, wordt een steeds zwaardere opgave, in een wereld met steeds meer concurrerende bronnen van informatie. Zwaar belichten en sensationeel uitvergroten van al dan niet vermeende medische misstanden, is één mediastrategie met toekomst. (Die in een land als Engeland op dit punt allang is begonnen.)
  10. Ondertussen blijft het beroep van arts zelf gestaag door-feminiseren. In een ideale wereld maakt dit niks uit, of hooguit ten goede. Maar in onze echte, niet-ideale wereld is het nog steeds zo dat beroepen waarin je overwegend vrouwen vindt, gemiddeld minder maatschappelijk aanzien genieten dan ‘echte mannenberoepen’.

Allemaal zaken die, elk op zichzelf beschouwd, misschien niet nieuw of wereldschokkend zijn. Maar die tezamen, in hun cumulatieve effect, en elkaar onderling versterkend, een radicale impact kunnen gaan hebben.

Dit brengt mij terug bij die lezersreactie van vorige week. Van een dokter die totaal niet wakker ligt van de vraag hoeveel maatschappelijk aanzien hij geniet, maar alleen van écht belangrijke dingen. Zoals, schrijft hij in een blog waarnaar hij verwijst, de steeds hinderlijker bemoeienis van zorgverzekeraars met de manier waarop hij zijn werk doet.

Maar juist dit soort dingen komt niet zo maar uit de lucht vallen. En is alleen mogelijk in een maatschappelijk klimaat waarin het traditionele, onaantastbare respect voor artsen, en de bijbehorende totale professionele autonomie, verleden tijd wordt.

Dat laatste is, zo u wilt, het slechte nieuws. Het goede nieuws: elk van die tien opgesomde factoren vormt behalve een bedreiging voor traditionele statusverhoudingen, tegelijk een aanknopingpunt voor positieve veranderscenario’s, waar burgers/patiënten én medische professionals in gelijke mate bij gebaat zijn. Het is maar, zoals meestal in het leven, hoe je precies met uitdagingen omgaat. Wordt dus vervolgd.

Delen