Tien jaar marktwerking in de zorg

Gijs van Loef is publicist en specialist marktwerking in de gezondheidszorg. Hij is onafhankelijk lid van de denktank van het Nationaal ZorgFonds. Hij schreef onder meer het boek Kiezen tussen overheid en markt (2013). gijsvanloef.nl

 

Wat levert tien jaar van het huidige zorgstelsel op? Zijn de doelstellingen gehaald? Heeft Nederland goede, toegankelijke en voor iedereen betaalbare zorg, gestoeld op solidariteit en in macro-opzicht betaalbaar en doelmatig? Een analyse.

De dragende principes van het huidige zorgstelsel zijn kwaliteit, doelmatigheid, betaalbaarheid, solidariteit en toegankelijkheid. Met de zorgverzekeringswet is het stelsel van gereguleerde marktwerking ingevoerd. Dit stelsel zou kostenbeheersing én kwaliteitsverbetering moeten brengen. Is dit gelukt? Voordat deze vraag beantwoord is, moeten de randvoorwaarden waar het zorgstelsel als systeem aan zou moeten voldoen, bekeken worden.

Randvoorwaarden

Het Nederlandse zorgstelsel van gereguleerde marktwerking is uniek in de wereld. Het theoretisch model gaat uit van tien randvoorwaarden, die het fundament vormen van het stelsel van de verzekerbare gezondheidszorg. Het Instituut Beleid & Management Gezondheidszorg van de Erasmus Universiteit Rotterdam benoemt ze als volgt: risicosolidariteit zonder risicoselectie; een transparant zorg- en polisaanbod; doelmatigheidsprikkels voor zorgvragers, zorgverleners en zorgverzekeraars; keuzevrijheid voor verzekerden; betwistbare (toegankelijke) markten; contracteervrijheid; een effectief mededingingsbeleid; geen liftersgedrag (niet meebetalen); effectief toezicht op minimumkwaliteit van de zorg en gegarandeerde toegang tot basiszorg.

Aan deze randvoorwaarden wordt slechts ten dele voldaan. Een overzicht:

Risicosolidariteit zonder risicoselectie
Jaarlijks wordt 22 miljard euro vooraf verdeeld onder de zorgverzekeraars ter compensatie van ongelijke ‘risicogroepen’, dit is de risicoverevening. Dat is de helft van al het geld dat in de zorgverzekeringswet omgaat. Zorgverzekeraars lopen dus slechts een beperkt risico. En dat zal zo blijven. Dit zorgverzekeringsstelsel is zonder risicoverevening niet mogelijk.

Een transparant zorg- en polisaanbod
Er zijn budget-, natura en restitutiepolissen en aanvullende polissen, de Consumentenbond sprak recent van een ‘polisjungle’. Daar staat tegenover dat de website Zorgkaartnederland.nl klantbeoordelingen geeft van individuele zorgverleners. Zorgverzekeraars beginnen kostprijzen openbaar te maken, maar het is vanwege de vloed aan prijzen en de onduidelijkheid wat zorgkwaliteit is, maar zeer de vraag of de inzichtelijkheid hierdoor wordt vergroot.

Doelmatigheidsprikkels voor zorgverlener, patiënt en zorgverzekeraar
De risicoverevening is geen prikkel tot doelmatig inkopen voor zorgverzekeraars. Bij onderhandelingen tussen zorgverzekeraars en zorgverleners is er een neerwaartse druk op budgetten, dat is wel een doelmatigheidsprikkel. Maar individuele zorgverleners worden betaald op basis van behandelingen, productievolume wordt beloond. Daar komt bij dat ziekenhuizen vaak over het afgesproken volume heengaan en dan stops moeten instellen. Zorgverleners worden niet betaald voor de behaalde gezondheidswinst van de patiënt, waar het uiteindelijk om gaat. Voor de patiënt is doelmatigheid van ondergeschikt belang. Omdat er steeds nieuwe behandelingen, technieken en medicijnen beschikbaar komen is de zorgvraag van mensen in beginsel onbegrensd. Maar de eigen bijdrage is een prikkel tot doelmatigheid. Alle drie actoren worden dus slechts gedeeltelijk geprikkeld om doelmatig te handelen, daarnaast zijn er prikkels die juist tegengesteld werken.

Keuzevrijheid voor verzekerden
Er is keuzevrijheid voor verzekerden. De vrije artsenkeuze staat wel onder druk.

Betwistbaarheid (toegankelijkheid) van markten
Er zijn nieuwe toetreders bij zorgaanbieders, vooral rondom de anderhalvelijns zorg. De zorgverzekeraarsmarkt tendeert naar een oligopolie (enkele grote aanbieders). Aspirant-zorgverzekeraars krijgen (vrijwel) geen kans toe te treden.

Contracteervrijheid
Verzekeraars moeten de vrijheid hebben om zorgaanbieders te weigeren en geen contract aan te bieden. Dit is een actueel vraagstuk in de zorginkoopmarkt dat doorwerkt in de zorgverzekeringsmarkt.

Effectief mededingingsbeleid
Er moet eerlijke, gezonde concurrentie tussen partijen zijn, er mogen geen machtsposities ontstaan door fusies, of samenwerking die tot kartels leidt die niet de kwaliteit van de zorg verbeteren. Anderzijds worden er afspraken gemaakt om bepaalde zorgtaken te clusteren. Het beleid is tegenstrijdig en er zijn meerdere toezichthouders met verschillende opvattingen (NZa, ACM, IGz, Autoriteit Persoonsgegevens). De spelregels zijn onduidelijk, complex en veranderlijk. Het mededingingsbeleid blijkt in de praktijk rommelig.

Geen liftersgedrag (free riding)
Liftersgedrag ondergraaft de solidariteit in de zorg. Iedereen moet verplicht verzekerd zijn, zodat iedereen ook meebetaalt aan de kosten van de zorg. Maar er zijn circa 330.000 wanbetalers. Daarnaast zijn er collectiviteiten die minder voor hun leden betalen dan individuele polishouders.

Goede zorgkwaliteit
Het bewaken van een goede zorgkwaliteit is de taak van de Inspectie van de Gezondheidszorg. Er is een sterke toename van het aantal geregistreerde klachten, van 3000 in 2004 naar 10.000 in 2014. Recente berichten over zwijgcontracten en bijvoorbeeld het niet melden van sterfgevallen door ziekenhuizen bevestigen het beeld dat het toezicht tekortschiet.

Gegarandeerde toegang tot de basiszorg
De gegarandeerde toegang tot de basiszorg staat in toenemende mate onder druk. Het SCP meldde in 2009 dat het percentage ‘zorgmijders’ 1 procent is, heel laag in vergelijking met andere landen. In 2011 maakte het SCP voor het eerst melding van wachtlijsten in de ggz en wachttijden in de poliklinische ziekenhuiszorg. Volgens het NIVEL is het aantal mensen dat met een doorverwijzing van de huisarts níet naar de specialist gaat, gestegen van 18 procent in 2008 naar 27 procent in 2013. De afgelopen jaren is de ongelijkheid in toegang tot de zorg onmiskenbaar toegenomen.

Principes

Samenvattend zien we dat niet wordt voldaan aan de gestelde randvoorwaarden van het zorgstelsel van gereguleerde marktwerking. Welke gevolgen heeft dit voor de verwezenlijking van de vijf principes?

Kwaliteit voor de patiënt
In vergelijking met andere moderne Europese landen (België, Denemarken, Duitsland, Engeland, Finland, Frankrijk, Italië, Noorwegen, Portugal, Oostenrijk, Spanje, Zweden en Zwitserland) ‘scoort’ Nederland volgens de OESO op veel medische indicatoren niet echt goed: op basis van een methodische selectie van 19 indicatoren scoort Nederland lager dan gemiddeld.

In het algemeen stijgt de zorgkwaliteit in alle landen. Onze levensverwachting stijgt, maar ligt met 81,4 jaar onder het gemiddelde, de sterftekans bij kanker is relatief hoog. Daarentegen scoort Nederland hoog met korte wachttijden voor electieve ingrepen en de griepprik voor ouderen. Ook beoordelen Nederlanders de eigen gezondheid als relatief goed.

Kwaliteit voor zorgprofessionals
Het aantal ziekmeldingen door werknemers in de zorgsector ligt veel hoger dan in andere bedrijfstakken, volgens het CBS. Dat was al zo, maar het verschil wordt steeds groter. In het eerste kwartaal van dit jaar bedroeg het ziekteverzuim in de gezondheids- en welzijnszorg 5,8 procent, waar het gemiddelde ziekteverzuim van alle Nederlandse werknemers 4,3 procent is[. Zo wordt door de Federatie Medisch Specialisten een cursus over ziekteverzuim aangeboden: “Extreem vermoeid, cynisch en verminderd bekwaam. In een gemiddeld ziekenhuis kampen maar liefst 25 medisch specialisten en aios met ernstige burn-outklachten, met alle gevolgen van dien. De gezondheid van de arts holt achteruit, het risico op arbeidsongeschiktheid neemt toe en de patiëntveiligheid komt in het geding.”

Doelmatigheid
Macro: ons zorgstelsel is relatief duur, het aandeel van de curatieve zorg op het BNP is in de periode 2006 t/m 2014 met 22 procent gestegen, van 4,5 procent naar 5,5 procent.

curatieve-zorg-bnp

In 2011 constateerde het SCP dat de kwaliteit slechts langzaam verbetert, terwijl de zorguitgaven zoveel sneller stijgen, waardoor de doelmatigheid van de zorg serieuze aandacht verdient. De Algemene Rekenkamer meldt in het Verantwoordingsonderzoek 2015 dat de rechtmatigheid van publieke uitgaven in de zorgsector moeilijk vast te stellen is, waardoor ook de doelmatigheid moeilijk kan worden beoordeeld. Het is moeilijk zicht te krijgen op hoe zorggeld wordt besteed en een oordeel te vellen over de geleverde prestatie, aldus de Rekenkamer.

De doelmatigheid van organisaties in de zorg wordt niet systematisch bijgehouden. In 2014 berekende een internationale groep van gezondheidszorgexperts (Commonwealthfund) dat Nederland in vergelijking met zeven andere landen op de VS na de hoogste administratieve kosten bij ziekenhuizen heeft (20 procent). Dit percentage ligt bij de andere Europese landen aanmerkelijk lager.

Betaalbaarheid
Macro:
vanwege de sterk stijgende zorgkosten is in 2012 het macrobeheersinstrument in stelling gebracht (Budgettair Kader Zorg). De stijging van het macrobudget voor medische zorg mag tot en met 2014 maximaal 1,5 procent bedragen, vanaf 2015 nog slechts 1 procent. De groei van de zorgkosten is dus afgetopt door de politiek.
Micro: in 2013 constateerde het SCP nog dat Nederlanders weinig financiële belemmeringen ervaren bij toegang tot de medische zorg. Maar de betaalbaarheid wordt voor steeds meer mensen een probleem. In 2008 werd het eigen risico van 150 euro ingevoerd, in 2016 bedraagt het eigen risico 385 euro. De zorgtoeslag wordt vrijwel ieder jaar verlaagd, zowel qua inkomensgrens als hoogte van de toeslag. Ook nemen de eigen betalingen toe voor mensen met chronische ziekten en gehandicapten. Mensen met een laag of middeninkomen zijn een veel groter percentage van hun inkomen kwijt aan zorgkosten dan wie meer verdient. Onlangs werd bekend uit onderzoek van TNS/NIPO dat 10 procent van de Nederlanders zorg zegt te mijden, of uit te stellen vanwege de kosten.

Solidariteit
Volgens het SCP en CBS is het solidariteitsprincipe onomstreden: hoge inkomens (vaak hoogopgeleid en met een hoge levensverwachting) zouden moeten meebetalen aan de zorgkosten van lage inkomens (vaak laagopgeleid en met een lagere levensverwachting). Solidariteit tussen jong en oud, rijk en arm, ziek en gezond wordt door Nederlanders door de jaren heen als een groot goed beschouwd. Doordat lagere en middeninkomens steeds hogere zorgkosten hebben en daardoor zorg gaan mijden, staat de solidariteit onder druk.

Toegankelijkheid
Er werd al vastgesteld dat de afgelopen jaren de ongelijkheid in toegang tot de zorg onmiskenbaar is toegenomen.

Conclusie

We moeten concluderen dat de doelstellingen van het zorgstelsel niet behaald zijn. Het zorgstelsel komt als systeem niet uit de verf. De principes in ogenschouw genomen, is dit het beeld dat ontstaat: de kwaliteit van medische zorg is een probleem, zowel voor de patiënt als de zorgprofessional, de doelmatigheid is twijfelachtig, de betaalbaarheid wordt in toenemende mate een probleem voor mensen, de toegankelijkheid staat (daardoor) onder druk en daarmee ook de solidariteit.

Bronnen

  • Algemene Rekenkamer, Verantwoordingsonderzoek bij minVWS 2015
  • Britnell, In Search of the Perfect health System, 2015
  • Commonwealthfund, A Comparison of Hospital Administrative Costs in Eight Nations, 2014
  • De Groene Amsterdammer, Drieluik over de zorg, sept./okt. 2016
  • Erasmus Universiteit, iBMG, De tien randvoorwaarden van gereguleerde marktwerking, 2013
  • van Loef, Kiezen tussen overheid en markt 2013, De cure onder het mes, 2015
  • NIVEL, Inzicht in zorgmijden: aard, omvang, redenen en achtergrondkenmerken. 2015
  • OECD, Health at a Glance 2015 en http://stats.oecd.org/Index.aspx?DataSetCode=SHA
  • SCP, Sociale Staat Nederland 2007, 2009, 2011, 2013, 2015
  • diverse internetbronnen

Naar aanleiding van feedback van lezers is deze tekst op 13 december aangepast

 

Delen