‘Tijd van bek houden en briefje halen is voorbij’

Opleider van het Jaar Christiaan Keijzer

Sinds zijn aantreden als opleider in het Radboudumc heeft anesthesioloog Christiaan Keijzer de nodige veranderingen doorgevoerd. En de aiossen waarderen zijn aanpak, getuige het feit dat hij is uitgeroepen tot Opleider van het Jaar. “We zijn niet hun ouders, al voelt dat soms wel een beetje zo.”

Tekst: Martijn Reinink | Beeld: Nout Steenkamp 

Nadat de koffiemachine zijn opdracht heeft uitgevoerd, loopt Christiaan Keijzer (50) met het resultaat – koffie zwart – een kleine kamer binnen, in de uiterste hoek van de afdeling anesthesiologie. Het is hier rustig. En het is bovendien de enige kamer met zicht op wat groen. Daarom spreekt de opleider graag hier af. Ook met zijn aiossen. 

Zo zit Keijzer een week eerder op dezelfde stoel tegenover een aios die veel last ervaart tijdens haar zwangerschap. Ze zegt het niet met zoveel woorden, maar de lichamelijke klachten en alle verplichtingen overdag eisen hun tol. Het wordt haar te veel. Als Keijzer dit signaleert, stuurt hij haar naar huis. ‘Focus je eerst op je gezondheid en zwangerschap. Gaat het beter, met begeleiding van de huisarts, dan kijken we daarna wel verder.’ Het is illustratief voor de manier waarop de opleider zijn aiossen begeleidt.

Als Keijzer op de middelbare school in Zutphen nadenkt over zijn studiekeuze, weet hij één ding zeker: hij wil later iets voor andere mensen betekenen. Een bestaan als priester speelt in zijn gedachten. “Ik ben nog steeds overtuigd rooms-katholiek, maar het celibaat sprak me toch niet zo aan”, verklaart Keijzer, met een glimlach, waarom de keuze uiteindelijk op geneeskunde valt. Hij wil iets voor patiënten betekenen, maar zeker nu hij iets verder in zijn loopbaan is, óók voor (toekomstige) collega’s. “Over het algemeen zorgen dokters niet zo goed voor elkaar”, durft hij te stellen. “We zijn collegiaal, absoluut. Altijd bereid om diensten over te nemen. En als iemand uitvalt met een burn-out, dan sturen we een berichtje: beterschap! Maar de essentie – waaróm valt iemand uit? – blijft nog vaak onbesproken. De dokterscultuur is er nog altijd één van ‘ziek worden doe je maar in je eigen tijd’.”

‘Over het algemeen zorgen dokters niet zo goed voor elkaar’

De opleider zou dat graag anders zien, ‘maar een cultuur veranderen, kost generaties’. Al gelooft hij wel dat een beweging als Zin in Zorg een positieve bijdrage kan leveren. “Het is goed om zichtbaar en bespreekbaar te maken wat jonge dokters nodig hebben en waar ze tegenaan lopen.” Zelf vat Keijzer de koe bij de horens: met zijn opleidingsteam is hij bezig die ‘dokterscultuur’ in elk geval op de afdeling anesthesiologie te veranderen. “In voortgangsgesprekken brengen we in kaart hoe een aios ervoor staat. Niet alleen in de opleiding; we vragen ook naar de thuissituatie. Alles is bespreekbaar, dat gevoel willen we ze geven. Zonder ons overal mee te bemoeien. We zijn immers niet de ouders.” Na een korte overpeinzing: “Al voelt dat soms wel een beetje zo. Op weg naar de eindstreep moeten we de aiossen weleens tegen zichzelf in bescherming nemen. Als je zwanger bent, kun je blijven werken tot het écht niet meer gaat, maar je kunt je ook gedeeltelijk ziek melden. Haal er twee dagen uit.” En hoe vangen ze dat op de afdeling op? “We proberen zo aios-onafhankelijk mogelijk te zijn.”

Verzuim gedaald

Het resultaat van Keijzers aanpak: het korte ziekteverzuim onder zijn aiossen is wat toegenomen. Het langdurige verzuim is daarentegen fors gedaald. Van de zestig aiossen die hij onder zijn hoede heeft, zit er op dit moment één thuis met een burn-out. Een groot verschil met de landelijke cijfers: volgens een Quickscan van VvAA kampt een op de vijf a(n)iossen met burn-outklachten. Keijzer: “Wat ik zie, is dat dit meestal niet alléén door de werkdruk komt. Veel aiossen hebben een partner die ook arts in opleiding is. Dat maakt de thuissituatie complex, helemaal omdat ze in de levensfase zitten dat er een gezin wordt gesticht. Het is de combinatie: een drukke baan, een druk gezinsleven en daarnaast vaak nog allerlei andere dingen. Als je de controle verliest, dan gaat het mis.”

Keijzer spreekt uit ervaring. Nadat hij zijn opleiding tot anesthesioloog heeft afgerond, maakt hij vlieguren in de ok’s van het Antoni van Leeuwenhoek. In die periode wordt hij gevraagd opleider te worden in het AMC. Een mooie kans, want onderwijs heeft hem altijd ‘buitengewoon geboeid’. Hij gaat ervoor, maar krijgt algauw spijt. “De sterk hiërarchische organisatie, met vele lagen en veel bureaucratie, dat frustreerde me enorm. En ik had geen invloed op die frustraties. Op een bepaald moment was ik er helemaal klaar mee. Ik voelde me niet goed, ik had een veel te hoge bloeddruk. Op advies van de huisarts heb ik een paar weken thuisgezeten.” 

Gelukkig kan Keijzer terugkeren in het Antoni van Leeuwenhoek. Al snel volgen er telefoontjes uit Nijmegen. Of hij geen opleider in het Radboudumc wil worden. “Ik kon me niet voorstellen dat het er in een ander academisch ziekenhuis anders aan toe zou gaan, dus aanvankelijk hield ik de boot af.” Uiteindelijk gaat hij toch praten. Het opleiden kriebelt. En na een jaar hakt Keijzer de knoop door. “Het bleek er wel degelijk heel anders aan toe te gaan; ik heb geen seconde spijt gehad.”

Wat helpt, is dat hij volledige regie en mandaat over de opleiding krijgt. En daar maakt hij gebruik van ook. “We hebben met staf en bedrijfsbureau gekeken welke taken aiossen uitvoeren en welke daarvan een opleidingsdoel hebben. Elke aios dient een bepaalde productie te draaien, maar taken die geen opleidingsdoel hadden, gaven we terug aan de stafleden. Zoals een dagdienst op de postoperatieve afdeling. Die werd volledig gedraaid door aiossen, maar nu weer door de stafleden. Voor hen is het niet leuk om een redelijk basale taak terug te krijgen, maar we hebben echt voor de aiossen gekozen.” 

‘In het eerste jaar van de opleiding was het not done om parttime te werken. Heb ik meteen een streep doorgezet’

Dat doet hij ook door korte metten te maken met een andere ‘traditie’. “In het eerste jaar van de opleiding was het not done om parttime te werken. Heb ik meteen een streep doorgezet. Daar kwamen wel wat reacties op, maar ik zei: we gaan het doen zoals de wet het voorschrijft. Dan had je geen vakbondsvoorzitter opleider moeten maken.”

Vakbondsvoorzitter

Tussen 2014 en 2019 is Keijzer namelijk voorzitter van de LAD. In die rol zet hij zich eveneens in voor toekomstige artsen. Zo maakt hij zich sterk voor een vergoeding voor coassistenten. “Bijna elke stagiair in de zorg krijgt een stagevergoeding, maar coassistenten niet. Waarom niet? Wat is dat voor gekkigheid? Je hebt tijdens coschappen geen kans om iets bij te verdienen. En onderschat die co’s niet, hé. Haal ze allemaal uit het ziekenhuis en heel veel afdelingen komen in de problemen. Daar mag best wat tegenover staan.” En dat hebben ze voor elkaar gekregen: sinds vorig jaar krijgen coassistenten in umc’s 100 euro bruto per maand. “Je kunt vinden van die vergoeding wat je wilt, maar vanuit vakbondsperspectief is het fantastisch. Nu er iets over in de cao staat, is de hoogte bij de volgende onderhandelingen sowieso onderwerp van gesprek.” 

Nadat zijn termijn als voorzitter van de LAD erop zit, blijft Keijzer bestuurder in de zorg. Als voorzitter van de centrale opleidingscommissie in het Radboudumc, bij de KNMG én op Europees niveau. Hij is vicepresident bij zowel de Standing Committee of European Doctors (CPME) als bij de European Federation of Salaried Doctors (FEMS). “Dat is minder tijdrovend dan het wellicht lijkt. Vergaderingen gaan meestal via de computer; ik ben gemiddeld eens in de twee maanden in Brussel.” Een dag in de week reserveert Keijzer voor zijn bestuurs- en andere nevenfuncties. Daarnaast ‘doet’ hij nog twee dagen kliniek en besteedt hij twee dagen aan het opleiden. “Als dokter heb je een grotere verantwoordelijkheid dan alleen patiëntenzorg. Dat staat ook in de cao’s in de zorg. Als je als arts zegt: ‘Ik ben er alleen voor de patiënt’, dan vind ik dat daar een ander salarishuis bij hoort.” 

‘Als dokter heb je een grotere verantwoordelijkheid dan alleen patiëntenzorg’

Keijzer moet er zelf niet aan denken om elke dag hetzelfde te doen. “Als bestuurder verbreed je je blik. En wat ik prettig vind, is dat het erg resultaatgericht is. Dat past bij mijn werk als anesthesioloog: je doet iets, je krijgt resultaat en dan handel je weer. Met besturen is het net zo, alleen over iets langere termijn, helemaal in Europa. In mijn LAD-tijd heb ik een aantal lastig cao-dossiers gehad, maar als je daar uiteindelijk met een mooi resultaat uitkomt, waar de leden tevreden over zijn, dan geeft dat een goed gevoel.” 

Ultieme erkenning 

Terug naar het opleiden. Van tevreden leden naar tevreden aiossen. Want dat zijn de aiossen die Keijzer begeleidt. Anders melden ze je niet aan voor de verkiezing tot Opleider van het Jaar van De Jonge Specialist. Laat staan dat je die verkiezing wint. Een eer die Keijzer in 2019 te beurt valt. “Er zijn bijna 1.800 opleiders in Nederland. Als je dan in de top 3 komt en uiteindelijk zelfs wint, dan is dat een ultieme erkenning.” 

Zijn aiossen waarderen Keijzers vakinhoudelijke kennis en vooral zijn betrokkenheid. Dat weet de opleider dankzij de feedbackgesprekken die hij zelf heeft geïnitieerd. “Voorheen werd je als staflid ook wel beoordeeld door aiossen, maar kreeg je alleen een schriftelijke rapportage. Het was een beetje een algemeen ding. Nu gaan de resultaten naar een onderwijskundige hier intern die de feedback beoordeelt. Vervolgens komt er een gesprek met die onderwijskundige, twee aiossen en het betreffende staflid. Alle partijen zijn positief over deze aanpak en de stafleden doen echt iets met genoemde verbeterpunten.” 

Geldt dat ook voor de Opleider van het Jaar? Of valt er volgens de aiossen niets te verbeteren? Keijzer lacht. “Ze geven aan dat ik iets meer toetsend mag zijn op de ok. En ze zouden me het liefst elke dag op de werkvloer zien, al begrijpen ze ook wel waarom dat niet het geval is.” Zoals Keijzer op zijn beurt zijn aiossen begrijpt. “Tijden zijn veranderd. De parttimefactor neemt toe. Ook onder mannen en óók onder mannen zonder kinderen, onder het mom van ‘tijd voor mezelf’. Ik vind dat uitstekend, een wijs besluit. Natuurlijk was dat in mijn opleidingstijd heel anders. BHBH was destijds het devies: bek houden, briefje halen. Het arbeidstijdenbesluit bestond nog niet. Zeventig, tachtig uur werken was normaal. Daardoor had je het vak wel redelijk in de vingers als je uitstroomde. Bij mensen die nu uitstromen, duurt dat iets langer. Ze kunnen het wel, maar om echt zelfvertrouwen te krijgen, heb je wat meer exposure nodig. Maar dat is niet erg. En het weegt zéker op tegen een goede werk-privébalans.”

Curriculum vitae

Christiaan Keijzer
(1969) geboren in Zutphen 

  • 1997
    artsexamen Katholieke Universiteit Nijmegen
  • 1999-2004
    specialisatie tot anesthesioloog, VU medisch centrum
  • 2004-2005 anesthesioloog, VUmc
  • 2005-2009
    anesthesioloog, Antoni van Leeuwenhoek Ziekenhuis
  • 2007
    academische promotie in de geneeskunde, Vrije Universiteit Amsterdam
  • 2009-2012
    anesthesioloog en opleider anesthesiologie, AMC
  • 2012-2014
    anesthesioloog, Antoni van Leeuwenhoek Ziekenhuis
  • 2013-heden
    financieel bestuurder, federatiebestuur KNMG
  • 2014-heden
    anesthesioloog en opleider anesthesiologie, Radboudumc
  • 2014-2019
    voorzitter LAD
  • 2018-heden
    voorzitter centrale opleidingscommissie Radboudumc
  • 2018-heden
    voorzitter accreditatiecommissie NVA
  • 2018-heden
    vicepresident European Federation of Salaried Doctors (FEMS)
  • 2019-heden
    vicepresident Standing Committee of European Doctors (CPME)
  • 2019-heden
    lid toelatingscommissie VWS Topspecialistische Zorg en Onderzoek

Delen