Tolkentelefoon – een schandalige ontwikkeling

Edith Schippers tovert een triomfantelijke glimlach op haar lippen. Bart Chabot – stemmig gekleed in zwart en antraciet – oogt wat minder gelukkig. Onwennig leunt hij met zijn bovenlichaam tegen onze minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport. Ook wanneer het op een fraai plaatje aankomt, staat zij wel haar mannetje. Met haar rechtervoet poseert mevrouw Schippers als een overwinnares op een witte sokkel met twee staanders waarop een rood en een blauw aanhalingsteken – symbool voor (een goede) communicatie – zijn gemonteerd. De vormgever heeft zijn best gedaan maar de boodschap moest nog beter overkomen. Daarom staat op de sokkel de naam van de campagne ‘Betere zorg begint met een goed gesprek’.

Goede communicatie in de zorg is een stokpaardje van onze minister

De foto van het tweetal figureert in het persbericht van 4 oktober 2016 over de lancering van de campagne, die een uitvloeisel is van het Jaar van de transparantie (maart 2015-maart 2016). U heeft veel gemist wanneer u dit alles is ontgaan.

Een goede communicatie in de zorg is een stokpaardje van onze minister. Op 10 maart 2016 schreef zij een brief aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal over de juridische status van een geluidsopname door de patiënt van het gesprek met de arts. Een citaat: “Goede zorg veronderstelt dat hulpverlener en patiënt het samen zo veel mogelijk eens zijn welke behandeling of welk onderzoek het beste past bij de situatie waarin de patiënt zich bevindt. Samen beslissen is het adagium. Daarvoor is het gesprek tussen hulpverlener en patiënt cruciaal. Het is belangrijk dat de patiënt in dat gesprek ook vragen kan stellen, dat een hulpverlener daar ruimte voor biedt en de tijd neemt om vragen te beantwoorden.”

Op 6 oktober 2016 – dus twee dagen na de start van de campagne ‘Betere zorg begint met een goed gesprek’ – ging er een brief van de minister en haar staatssecretaris Martin van Rijn naar de Tweede Kamer met een voortgangsrapportage over e-health en zorgvernieuwing. Maak de borst maar vast nat voor de nationale e-health week van 21 tot en met 27 januari 2017 en voor een ‘Versnellingsprogramma Informatie-uitwisseling Patiënt en Professional (VIPP)’, die in 2017 van start gaan en waaraan de overheid voor de komende drie jaar jaarlijks 35 miljoen euro bijdraagt. Want een goede communicatie tussen zorgvrager en zorgaanbieder is goud waard en mag dus een lieve duit kosten.

Tegen deze achtergrond vind ik de ontwikkelingen rond de tolkentelefoon onbegrijpelijk. Op 1 januari 2012 stopte minister Schippers de tolkenvergoeding, omdat dit een jaarlijkse besparing van 19 miljoen euro opleverde. Haar argument was dat patiënten zelf verantwoordelijk zijn voor de beheersing van de Nederlandse taal. Feitelijk werd de verantwoordelijkheid ook in de schoenen van artsen geschoven; deze zijn immers volgens de Wet op de geneeskundige behandelingsovereenkomst (WGBO) verplicht om patiënten op een begrijpelijke wijze te informeren. Waarom telt het argument van de eigen verantwoordelijkheid om overheidssteun te stoppen wél in dit kader maar níet wanneer het gaat om e-health en de campagne ‘Betere zorg begint met een goed gesprek’?

Waarom maakt tolkenvergoeding geen deel uit van campagne ‘Betere zorg begint bij een goed gesprek’?

Mijn eerste waarneming als huisarts betrof een praktijk met veel patiënten die volgens de nieuwe overheidsnorm geen ‘allochtonen’ meer genoemd mogen worden maar Turkse-Nederlanders en Marokkaanse-Nederlanders heten. Met name ouderen spraken geen Nederlands en zónder tolkentelefoon was een goede communicatie onmogelijk. Natuurlijk fungeerde vaak een familielid – soms nog een kind – als tolk maar een klacht van 2 minuten in het Turks of Marokkaans werd ‘gemakshalve’ samengevat in een paar woorden: “Hij heeft rugpijn en wil pillen” of “Zij is ziek en moet naar het ziekenhuis.”

Een tolkentelefoon kost al extra tijd maar een onmogelijke communicatie is onbevredigend voor patiënten, ergerniswekkend voor hulpverleners en verhindert goede zorg. Zelfs mét een tolk kost het vaak moeite om mensen uit een andere cultuur goed te begrijpen. En dan heb ik het nog niet eens over de duizenden vluchtelingen die de laatste jaren in Nederland asiel hebben gekregen en zelfs vaak niet eens kunnen beschikken over een tolk uit familiekring.

Uit de laatste Miljoenennota bleek al dat het Kabinet geen geld beschikbaar wil stellen voor vergoeding van de tolkentelefoon. Op 8 december jl. stemde de Tweede Kamer – i.c. de VVD, PvdA, PVV, het CDA en de SGP – tegen de herinvoering van de tolkentelefoon. Minister Schippers stelt nu een karige tweejarige regeling voor waarbij vluchtelingen louter de eerste zes maanden na aankomst in een gemeente van een tolk gebruik kunnen maken. Het is zoiets als een stukje plakband op een wond.

Ik vind het intens triest – ja, zelfs schandalig – dat een Overheid die vele miljoenen besteedt aan ontwikkelingen, die zichzelf nog niet of nauwelijks hebben bewezen wanneer het écht aankomt op een bétere patiëntenzorg, de tolkentelefoon waarvan dagelijks patiënten en hulpverleners écht profijt hebben negeert.

Delen