TransGEN
Hij kwam de werkkamer binnen en vroeg of we GenZ toch niet te veel aan het pamperen zijn. Nou ja, het was eigenlijk geen vraag. ‘C’est le ton qui fait la musique’. Dit was een vaststelling.
‘Moeten we die jongelui echt met fluwelen handschoenen gaan behandelen? Hun diplomaatje op dienblad aanreiken, bubbeltje erbij? Want wat hebben ze dat goed gedaan, applaus hoor! En het ging maar door: ‘Gaan we op deze manier chirurgen opleiden die bij complicaties wél langer in het ziekenhuis blijven, die drukke diensten kunnen draaien en niet allemaal om vijf uur de kids van school moeten gaan halen?’
Duidelijke diagnose dit: Klofus Generaticus Giganticus (KGG). Een aandoening die multidisciplinair aangepakt moet worden, anders wordt het irreversibel met drastische gevolgen voor de toekomst. Wegsnijden kan niet, bestraling evenmin. Hier moeten we onze praat- en luistervaardigheden ten volle aanspreken. Tijd nemen en vooral goede follow-up regelen, want de kans op herval is aanzienlijk.
De incidentie van dergelijke Morbus Klofus is hoog. Maar niet getreurd, er is hoop. Laten we ons eerst verdiepen in de patiënt met KGG. Deze is meestal van het zorgende type, hart voor de zaak en patiënt. Het type dat wel eens zijn 06-nummer aan een patiënt geeft. Hij is expert op zijn vakgebied en deelt z’n kennis graag. Overleggen mag altijd, ook al draagt ie het dienstsein niet.
Duidelijke diagnose dit: Klofus Generaticus Giganticus (KGG)
Deze zeer betrokken KGG’er maakt zich meestal zorgen om de mogelijke lange-termijn-problemen die ontstaan door generationele mentaliteitsverschillen. Want zo zegt een KGG’er: ‘Hoe de gezondheidszorg ook evolueert en innoveert, complicaties zullen blijven bestaan, het is een 24/7-baan en bovendien onvoorspelbaar.’ Dat is een typisch hersenspinsel van de patiënt met KGG: zijn/haar gevoel van individuele onmisbaarheid en absolute verantwoordelijkheid. Een soort van alleen-eigenaarschap over de patiënt. Maar deze gedachte kan niet meer.
Goede patiëntenzorg is teamwork, het betekent samen verantwoordelijk zijn voor ‘onze’ patiënt en erop durven vertrouwen dat je collega’s net zo’n goede zorg leveren als dat jij zou doen.
Als je het op deze manier bekijkt, is er geen vuiltje aan de lucht. Jong en oud hebben hetzelfde doel: goede zorg voor de patiënt. En ik kan het wel een beetje weten, want het grootste deel van mijn werktijd spendeer ik met Z, bevalt prima. Ik heb zelfs het gevoel dat ik er ook wat jonger door word en dat scheelt weer botox.
Z denkt meer na over wat ze wil, in plaats van met de kudde mee te lopen. Z geneert zich niet om daarvoor uit te komen en stiekem ben ik daar wel eens jaloers op. Ze stellen me soms een vraag die ik wellicht vroeger ook wilde stellen, maar niet dierf. Zo was er laatst de discussie: Als de co klaar is met werk om 16.30 uur en de supervisor is nog bezig met administratie. Moet je dan echt in het ziekenhuis blijven rondhangen? Is dat de enige plaats waar geleerd kan worden? Alle generaties willen leren, maar de manier waarop verandert.
Z denkt meer na over wat ze wil, in plaats van met de kudde mee te lopen
Ik (jonge X) leerde uit boeken of door letterlijke kennisoverdracht en dat bleef net lang genoeg hangen tot het tentamen klaar was. Z leert on the spot, met feedback, maar ook al scrollend op de telefoon en dat kan net zo goed buiten de werkvloer, en dat is dus ook 24/7. En willen ze werken? Jazeker. Niet omdat het moet, want leven is meer dan werken. Werken hoeft niet meer op één plek tot aan het pensioen en, oh ja graag een sabbatical of lang reisje tussendoor.
Dat wilt X toch ook? Betekent dit dat ze minder ambitieus zijn? Niet per se, toch? Het mooie is dat er gewerkt wordt als ze in de werkmodus zijn, maar dat ze net zo goed weten wanneer die batterij weer opgeladen moet worden. Misschien zijn wij (van X enzo) stiekem wel een beetje jaloers dat ze zich zo uitspreken.
En moet die ambitieuze carrière per se gemaakt worden tijdens spitstijd? Huisje, boompje, beestje, kindje en een topcarrière in één levensfase? Waarom niet eerst groeien en levenservaring opdoen om zo na je 40ste op een beter gedoseerde manier je loopbaan vorm te geven. Als dan in een latere fase het megamultitasken (luierwissels, bso, werk, wie gaat naar de appie of zwemles) wat geluwd is, dan kunnen ze met goeie goesting, meer focus voor het werk hebben. Reële kans dat ze minder snel opgebrand zijn.
Al deze gedachten gingen dus door mijn hoofd toen de generatie-gepamper-kwestie werd aangekaart. Maar waarom vragen we niet de visie van de patiënt? Zou die het niet vooral belangrijk vinden als de dokter hem/haar ziet, hoort en goede zorg levert? Zou het de patiënt dan uitmaken welk poppetje aan het bed staat?
Zolang dat poppetje het maar met passie en zorg doet, liefst een beetje bevlogen blijft en vooral met goede focus en energie aan het bed staat, niet? Uiteraard onder de noodzakelijke voorwaarde dat de patiëntenoverdracht en eventueel gezamenlijke herbeoordeling goed gebeurt. Wat mij betreft gaat Klofus Generaticus Giganticus een zeldzame aandoening worden, mits we allemaal ons best doen om een beetje transGEN te denken.