Tuchtrecht in de privésfeer?

Soms lopen werk en privé door elkaar, dat kan voor lastige situaties zorgen.

Tekst: Shirin Slabbers

Twee voorbeelden:
1) Een gz-psycholoog heeft op verzoek van een vriendin gebeld met een collega psycholoog, waar de ex-partner van de vriendin bij onder behandeling is. De gz-psycholoog heeft haar collega verteld dat de ex-partner de kinderen van school heeft opgehaald en heeft ontvoerd. Volgens de gz-psycholoog is er
sprake van een psychose. 

2) Een huisarts zou publiekelijk iets hebben gezegd over de geestelijke toestand van haar buurvrouw met dementie die voor overlast bij haar buren zorgt (‘zij hoort in een tehuis en zou niet in een woonwijk moeten wonen’). 

In beide gevallen heeft de BIG-geregistreerde geen professionele relatie met de betrokkenen. Daarom kan niet worden getoetst aan de zogenaamde eerste tuchtnorm. Kan een BIG-geregistreerde voor handelingen in de privésfeer wel tuchtrechtelijk worden aangesproken?

Antwoord

Shirin-Slabbers
Shirin Slabbers is juridisch adviseur gezondheidsrecht
bij VvAA Juridisch Advies en Rechtsbijstand

Handelingen van een BIG-geregistreerde die in de privésfeer plaatsvinden, kunnen in bepaalde gevallen worden getoetst aan de tweede tuchtnorm van de Wet BIG. Daarvoor is nodig dat het handelen voldoende weerslag heeft op het belang van de individuele gezondheidszorg. Dat is het geval bij zeer ernstig verwijtbaar handelen in flagrante strijd met de algemene zorgplicht, handelen dat de waarden van het beroep in de kern raakt en bij handelen dat het vertrouwen in het handelen van de zorgverlener wezenlijk aantast. Er moet duidelijk sprake zijn van handelen of nalaten in strijd met hetgeen een behoorlijk beroepsbeoefenaar betaamt. Evidente voorbeelden zijn levens-, gewelds-, en zedendelicten, zoals seksueel misbruik of mishandeling.

In de casus van de gz-psycholoog heeft het tuchtcollege in 2019 geoordeeld dat het optreden als vriendin niet geheel los moet worden gezien van haar hoedanigheid als gz-psycholoog. “Als er in een telefonisch onderhoud met een collega (ook in de privésfeer) medische termen als ‘psychotisch’ worden gebruikt, moet de gz-psycholoog zich realiseren dat hiervan een extra sterke lading kan uitgaan. Van de gz-psycholoog mag in zo’n situatie dan ook extra behoedzaamheid en terughoudendheid worden verwacht.” Inhoudelijk vond het tuchtcollege dat de gz-psycholoog – gelet op de omstandigheden – niet tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld, maar het viel dus wel onder het tuchtrecht.

‘Is er echt geen verband met de professionele hoedanigheid?’

In de tweede casus is geoordeeld dat de verweten privégedraging geen weerslag had op het belang van de individuele gezondheidszorg, waardoor de verweten uiting niet kon worden getoetst aan de tweede tuchtnorm.

Wat mogelijk tot een andere uitkomst heeft geleid is dat in de eerste casus een professionele term is gebruikt en dat contact is opgenomen met een collega. Van belang is dus dat elke casus op zijn specifieke omstandigheden wordt beoordeeld. Is er echt geen verband met de professionele hoedanigheid? En, als dat niet het geval is, is er dan wel voldoende weerslag op de gezondheidszorg? Als er geen twee nee’s volgen, kan de privégedraging tuchtrechtelijk worden getoetst.

Delen