Tweede kamer aan zet

De zorgpremie gaat in 2015 fors omhoog vanwege de overdracht van de langdurige zorg naar de gemeenten, vernamen we enige tijd geleden. Nee, stelt de Nederlandse Zorgautoriteit nu in haar Monitor Zorginkoop, de zorgpremie kan juist flink omlaag, met honderd euro per jaar maar liefst. Maar daarvoor moeten we als samenleving wel wat overhebben. We moeten het goed vinden dat zorgverzekeraars niets meer vergoeden voor zorg die wordt geleverd door zorgaanbieders waarmee zij geen contract hebben.

Is het erg om dit ervoor over te hebben? In 2006, bij de start van het nieuwe zorgstelsel, had ik ja gezegd. Toen bestond immers nog geen enkel inzicht in de kwaliteit van de geleverde zorg. Nu echter, acht jaar later, constateert de NZa dat steeds meer kwaliteitsinformatie beschikbaar komt over verschillen tussen zorgaanbieders. Dit biedt ruimte om gericht keuzes te maken in welke zorgaanbieders wel en niet gecontracteerd moeten worden. Zorgverzekeraars zijn dan ook al selectiever geworden in de inkoop van bijvoorbeeld fysiotherapie, planbare zorg zoals heup- en knieoperaties en complexe zorg zoals oncologische behandelingen. Nu zeg ik dan ook: nee, het is niet erg om dit ervoor over te hebben.

Het is nu dus tijd voor de Tweede Kamer om eindelijk werk te maken van artikel 13 van de Zorgverzekeringswet, het artikel dat zorgverzekeraars nu nog verplicht om zogaanbieders zonder contract toch een vergoeding te bieden. Het bekende verweer tegen deze aanpassing is dat die ten koste van onze keuzevrijheid gaat. Ik heb dit nooit begrepen. Kan de gemiddelde burger een verantwoorde inschatting maken over de kwaliteit van de fysiotherapeut, orthopeed of oncoloog? Achteraf ja, maar dan is het te laat. Als de keuze voor de juiste behandelaar al vooraf op basis van kwaliteitsargumenten kan worden gemaakt, wat is dan de meerwaarde van die keuzevrijheid?

Delen