Uit de oude doos XXVIII

Als u met de auto op vakantie gaat en flinke afstanden rijdt, is een muziekje onderweg wel zo prettig. Al jaren zijn auto’s standaard voorzien van een ingebouwde radio. Tegenwoordig is dat vaak zelfs een multimediaal apparaat met usb, bluetooth, telefonie en navigatie.

In de jaren vijftig was een radio nog een radio en die stond doorgaans thuis op het dressoir. Maar in Arts en Auto neemt in die jaren het aantal advertenties voor een radio in de auto (!) toe. In 1955 maakt Philips paginagroot reclame voor het feit dat hun drie types autoradio zijn uitgebreid naar vier. “Er is nu keus genoeg voor iedere automobilist, die zich wil verzekeren van het genoegen en de veiligheid van een autoradio. Genoegen, door de gezellige autoradio-begeleiding van elke kilometer. Veiligheid, door de muzikale verfrissing, die u fit houdt zolang u rijdt.”

Sluikreclame

In de Technische Rubriek van een van de zomernummers dat jaar, vraagt lezer W.J.v.d.H. te A. hoever een autoradio reikt. ‘Zijn Hilversum I en II, voornamelijk in verband met S.O.S.-berichten, ook te horen in het Schwarzwald, Oostenrijk en Midden-Frankrijk?’ De Technische Dienst van de V.V.A.A. antwoordt dat dat zelfs tot in Zuid-Frankrijk kan, maar dat berggebieden ‘dode plekken’ hebben. De lezer wordt aangeraden om ‘zo’n uitstekende Philipsradio met een middengolf en een lange golf te kopen’. Sluikreclame avant la lettre?

Delen