Uitwaaien op winters Vlieland

In de oren het geluid van de branding, de haren vol zand en zout, het hoofd gevuld met niets dan zeewind. Winter  op Vlieland: het beste seizoen en de beste plek voor het betere uitwaaien.

Tekst: Annemarie Bergfeld

foto: Laurence Delderfield

Het was een doordeweekse dag, hartje winter, ergens in de jaren negentig, dat ik door de Dorpsstraat van Vlieland liep. Een voordeur ging open, een voetbal vloog met een grote boog naar de overkant van de straat. “Er is hier geen bál te doen”, riep de puberjongen die achter de bal aan het huis uitkwam. Maar dat is meer dan twintig jaar geleden. Tegenwoordig kun je op Vlieland zomer én winter naar het café, de vuurtoren en het Bunkermuseum bezoeken, professioneel gegidst door de duinen wandelen, naar een themafilmweekend in de bioscoop, kaas proeven in de Kaasbunker, koffiebranden bij Baken Vlieland, bier drinken in brouwerij Fortuna, het Drenkelingenhuisje op de Vliehors bezoeken of met eilanddichter Gerda Posthumus aan de wandel in het spoor van dichter en scheepsarts Jan Jacob Slauerhoff, die een groot deel van zijn jeugd op Vlieland doorbracht. 

Op dit eiland kan van alles, het hele jaar door, maar de grootste zaligheid van wintergast zijn zit ‘m wat mij betreft in de rust van relatief weinig toeristen en in de ruigheid van weer en wind. Is het aan het strand té ruig? In de dennenbossen wandelt het beschut en in de beslotenheid van het dorp is het gezellig en knus. 

Baken

Elke keer dat ik Vlieland bezoek, leidt mijn eerste wandeling steevast over de Badweg naar het Noordzeestrand. Soms trekt het Badhuys me eerst naar binnen; een uit de kluiten gewassen strandpaviljoen met zitjes rond vuurtjes en met zicht op het strand en de eindeloze zee. Maar waar ik voor kom, is mijn favoriete wandelroute. ‘De Noordoosthoek om’ is ook onder Vlielanders een geliefd ommetje. Als ik het strand oploop, zie ik waar ik stiekem op hoopte: niemand. Heel in de verte bewegen twee stipjes, verder ben ik alleen met het geluid van de branding. En die mag er zijn bij de windkracht 5 die vandaag uit het noordwesten op het eiland afkomt. De golven zwellen aan, breken op het strand en rollen uit. Het patroon herhaalt zich eindeloos en verveelt nooit. Grote groepen meeuwen en scholeksters houden hun pootjes maar net droog op de stenen strekdammen. 

Met de zee links, de duinen rechts en de Terschellinger vuurtoren Brandaris in de verte, loop ik naar het punt waar de Noordzee in de Waddenzee overgaat en een andere wereld zich opent: die van eb en vloed, zandbanken en geulen. Vanaf de jachthaven is het de rode vuurtoren van Vlieland die de wandelaar terug naar het dorp gidst. Twee seconden aan, twee seconden uit – daar is dit baken in het donker aan te herkennen. Overdag valt vooral zijn geringe lengte op, de toren meet maar 18 meter. Dankzij de 43 meter van het Vuurboetsduin (het hoogste duin van de Waddeneilanden) waar hij bovenop staat, kunnen zeelui zijn lichtbundels toch van verre zien. 

Vlak naast de vuurtoren, verscholen tussen de dennen, ligt de Vlielander Kaasbunker. Ja, als je van kaas houdt en van experimenteren en je weet dat achter de dijk onwaarschijnlijke hoeveelheden zeewier groeien, is het appeltje-eitje. Dat was het voor Nils Koster, die zeewierkaas speciaal van het eiland ontwikkelde. In de voormalige bunker uit de Tweede Wereldoorlog vond hij de ideale plaats om de kazen te laten rijpen en te verkopen. 

Foto: Shutterstock

Eigen bier

Behalve cranberries bracht de arme zandgrond van Vlieland nooit veel voort, maar innovatieve ondernemers ontdekken steeds meer mogelijkheden. Zo wordt er een oesterzwammenkwekerij opgezet en heeft het eiland sinds een paar jaar eigen bier. Het water voor de tien Vlielander bieren van brouwerij Fortuna komt rechtstreeks uit de duinen. Cranberries, zeewier, duindoorn, rozebottels, duizendblad: brouwer Bojan Bajic gebruikt alle ingrediënten die het eiland biedt. Hij laat een glazen pot zien met honingklaver. “Voor tweeduizend liter bier heb ik maar honderd gram nodig om een echte Vlielander smaak te krijgen.” 

Net zo Vlielands als het bier, maar een stuk ouder, is het Drenkelingenhuisje. Sinds 1890 vonden ruim honderd drenkelingen een veilig heenkomen in dit huisje op hoge palen. Het staat op de Vliehors, de 24 km2 grote zandplaat die de westelijke helft van het eiland beslaat. Nu is het een klein juttersmuseum, in een wereld die verder alleen uit zand, lucht en wolken lijkt te bestaan. Wie de excursie naar het Drenkelingenhuisje met de gele truck van de Vliehors Expres maakt, wordt als bonus meegenomen naar het uiterste punt van het eiland. Vaak liggen daar zeehonden te zonnen, altijd lijkt de vuurtoren van Texel binnen handbereik. De palen van de steiger van voet/fietsveer De Vriendschap priemen werkeloos, maar in een prachtig lijnenspel de lucht in. In het voorjaar wordt de lange steiger weer opgebouwd. Dan komen de zomergasten weer van alle kanten op Vlieland af. 

• Vlieland is met de veerboot te bereiken vanuit Harlingen. Badgasten mogen geen auto meenemen, rederij-doeksen.nl • De ‘Noordoosthoek om’ is ca. 8 km. Er zijn tal van gemarkeerde wandelroutes op het eiland. • Museum Tromp’s Huys toont zeegezichten van de Noors-Vlielandse kunstenares Betzy Akersloot-Berg (1850-1922) (NB: gesloten tot 18 januari) • Bunkerstelling Wn12H werd in 1942 als onderdeel van de Atlantikwall in gebruik genomen. Nu in gebruik als Bunkermuseum. • De Vliehors Expres brengt u naar het Drenkelingenhuisje. Lopend kan ook, bijvoorbeeld vanuit hotel-eetcafé Posthuys (per bus of fiets te bereiken). Lopen is alleen mogelijk in de weekenden, dan oefent Defensie niet op de Vliehors. • Let op: in de winter zijn de openingstijden vaak iets beperkter en worden niet alle activiteiten dagelijks aangeboden. • Informatie: vlieland.net, visitwadden.nl.

Foto: Annemarie Bergfeld

Ledenvoordeel

Bent u van plan de komende maanden naar Vlieland te gaan? Wanneer u een Slauerhoff-wandeling boekt bij eilanddichter Gerda Posthumus, ontvangt u als VvAA-lid gratis haar bundel met Vlieland-gedichten en een kopje koffie. Voor meer informatie, zie vvaa.nl/ledenvoordeel.

Delen