Van gitzwart tot geel

Ik voelde mij doodongelukkig. In het holst van de nacht van woensdag op donderdag schoot ik wakker met de woorden van Ernst Kuipers van het Landelijk Netwerk Acute Zorg in mijn kop: ‘Geen enkel zorgsysteem kan de uitbraak van de Britse coronavariant aan.’En om zijn boodschap te beklemtonen voegde de voormalige hoogleraar gastro-enterologie en huidige voorzitter van de raad van bestuur van het Erasmus MC hieraan toe: ‘Ook in Duitsland niet, ook in Engeland niet en ook in Nederland niet.’ Hij sprak deze woorden uit tijdens de briefing van de Tweede Kamer en weer leek het alsof ons landje de doodstraf boven het hoofd hing. Zijn staaltjes van onderkoelde retoriek beklijven. Weliswaar krijgen we na menige donkere tijding iets hoopgevends te horen in de trant van ‘gelukkig is het nu nog niet zover’ maar de toon is gezet.

Onze slaapkamer was voor even een cel met muren zonder ramen geworden. Al mijn angsten werden één grote bedreiging die mij in een wurggreep namen. Wat wanneer Nederland wél wordt overspoeld door de Britse coronavariant en wanneer hierna een nog veel gevaarlijker Amerikaanse variant volgt? Wat wanneer geen enkel vaccin hiertegen helpt? Wat wanneer één op de twintig Nederlanders hiermee besmet raakt, de ziekenhuizen volstromen en alle afdelingen Intensive Care overbezet raken? ‘Moeten wij voor god gaan spelen,’ vroeg een wanhopige Britse arts zich al af. Ja, voor god en de duivel tegelijk!

‘Angstzweet brak uit, ik raakte benauwd en voelde druk op mijn borst. Wat te doen?’

In mijn hoofd spookten apocalyptische taferelen. Ik zag beelden van doodsbenauwde patiënten die thuis moeten sterven. En in deze situatie is er geen tijd meer om euthanasie te regelen. Dan resteert palliatieve sedatie. Maar natuurlijk treft de nieuwe Britse, Amerikaanse of ongeachte welke andere variant ook dokters, verpleegkundigen en verzorgend personeel. Huisartsen hebben helemaal geen tijd en energie meer voor palliatieve sedatie. Angstzweet brak uit, ik raakte benauwd en voelde druk op mijn borst. Wat te doen? Beschikte ik maar over een laatstewilmiddel. Er is werk aan de winkel voor de Coöperatie Laatste Wil.

Bijna een jaar geleden – om precies te zijn op 31 januari 2020 – publiceerde de Volkskrant het dagboek dat China-correspondent Leen Vervaeke gedurende een week bijhield tijdens haar verblijf in Wuhan. Toen zij daarnaartoe vertrok waren er 850 besmettingen en 26 doden gemeld, heel weinig voor een stad met 11 miljoen inwoners. Mede omdat ‘het virus meestal slechts een milde ziekte veroorzaakt’ durfde ze een bezoek wel aan.

Maar wat zij aantreft is een lege metropool: ‘Iedereen draagt mondkapjes en sommigen ook een duikbril.’ De angst slaat op haar over. Er doen verhalen de ronde over overvolle wachtzalen, weggestuurde patiënten en overwerkte artsen. Er wordt een noodhospitaal uit de grond gestampt en er worden wegblokkades opgericht. Autoverkeer wordt verboden. Tegelijk beseft ze ‘dat ik de ergste ellende niet krijg te zien’. In Nederland zijn er op dat moment nog virologen die denken dat het allemaal wel mee zal vallen. Volgens het Centraal Bureau voor de Statistiek komt de oversterfte over 2020 in Nederland uit op ruim 15.000 mensen, een naoorlogs record.

‘In Nederland kan alles altijd nóg een graadje erger’

Mijn hoofd is dolgedraaid van zwarte scenario’s en doemscenario’s. Het woord ‘verdoemen’ wortelt etymologisch in de middeleeuwen en betekent ‘naar de hel zenden’. Ook ‘verdomme’ is hiervan trouwens afgeleid. Maar in Nederland kan alles altijd nóg een graadje erger: in oktober jl. voorspelde de Leidse epidemioloog Frits Roosendaal een ‘gitzwart doemscenario’. Wat moeten wij hiermee? Google informeert mij dat de huidige pandemie wereldwijd 2 miljoen mensen het leven heeft gekost. Dat zijn er 145 maal zoveel als door de Mexicaanse griep (2009-2010), iets minder dan driemaal zoveel als door de Hongkong griep (1968) en tweemaal zoveel als door de Aziatische griep (1957). De Spaanse griep (1918-1920) eiste daarentegen aanzienlijk meer doden, naar schatting tussen de 20 – 100 miljoen.

Een buurtbewoner klopt aan. Zijn vrouw werkt als verpleegkundige op de IC. Ze heeft het zwaar vanwege de beschermende kleren, die ook het contact met collegae negatief beïnvloeden. Maar heeft ze het druk? Nee, dat valt wel mee: er liggen slechts dertien patiënten op de IC. Dat is op zich goed te doen. Ik probeer mijzelf te verlossen van de druk door al die negatieve berichten. Wat kan ik meer doen dan mijzelf aan de richtlijnen te houden. Het is tijd en weer voor een wandeling. Nauwelijks buiten hoor ik het geroffel van een grote bonte specht. Zijn wereld is nog COVID-vrij. Ik heb al een ontluikende gele narcis ontdekt. De lente is in aantocht en kan niet vroeg genoeg komen. Ik voel mij gelukkig!

Delen