Van hobby tot passie

Schilderijen verzamelen en verkopen, of ze observeren en interpreteren. Componeren of beelden maken. Vier zorgprofessionals vertellen over een hobby die in de loop der jaren uitgroeide tot een grote passie.

Tekst: Monique Bowman
Foto: De Beeldredaktie/Guido Benschop

Margriet Huisman (67, gepensioneerd internist/ reumatoloog) maakt al sinds haar studie bronzen beelden.

“In mijn studententijd had ik een baantje als doktersassistente bij een vrouwelijke huisarts. Ik was diep onder de indruk van de manier waarop zij met haar patiënten omging, van haar kijk op mensen. Hoewel het aanvankelijk om een zomerbaantje ging, werd de periode verlengd. Ons contact verdiepte zich en ze maakte me deelgenoot van haar hobby; beelden maken. Ze vertelde over de betekenis die het voor haar had, noemde het haar ‘bliksemafleider’.

Ik mocht een keer mee naar een les en raakte ook enthousiast. Later moedigde mijn opleider interne geneeskunde me aan er vooral mee door te gaan. Zelf was hij een fervent fotograaf, en we waren het erover eens dat we dankzij onze hobby’s beter leerden kijken. Ik werk gemiddeld één dag per week aan een beeld. Omdat rust en discipline belangrijk zijn, doe ik dat niet thuis maar in het atelier van mijn ‘bronsjuf’, zoals ik haar noem. Ik ben daar echt even helemaal van de wereld. Het boetseren van de was, het afwerken, het maken van een mal, ik word er helemaal in meegezogen.

Mijn inspiratie haal ik vooral uit de natuur, ik maak graag vogels. Het is erg leuk om zo af en toe een opdracht te krijgen om een bronzen beeld te maken voor bijvoorbeeld een afscheid of jubileum. Want ik kan mijn huis wel vol stallen met mijn eigen werk, maar wanneer ik iemand blij kan maken met een beeld geeft dat een extra impuls en nog meer voldoening.”

foto: De Beeldredaktie/Sander Koning

GertJan Laarman (65, gepensioneerd interventie-cardioloog) startte begin dit jaar zijn eigen kunsthandel.

“Mijn allereerste werk kocht ik toen ik vijfendertig was. Ik reed langs een kunsthandel en werd getroffen door een schilderij van een Italiaans straatje. Na die eerste aankoop ben ik me steeds meer in de schilderkunst gaan verdiepen, musea en beurzen gaan bezoeken en veilingen afgegaan. Ik heb me daarbij nooit gefocust op één genre of stroming.

Als je dertig jaar lang schilderijen verzamelt, komt er een moment dat je ze niet meer kwijt kunt. Omdat ik niet het type ben dat de vliering vol zet met doeken én omdat de kunstmarkt me altijd enorm heeft geïnteresseerd, ben ik begin dit jaar een kunsthandel gestart. Want ik wilde na mijn pensioen, naast vrijwilligers- en advieswerk, graag nog iets substantieels om handen hebben. Ik koop voor kunsthandel zowel op veilingen als van particulieren. Daarbij geldt nog altijd als belangrijkste criterium dat iets me moet raken, dat ik het zelf mooi moet vinden. Mijn voorkeur gaat uit naar 20e-eeuwse schilderijen van de klassieke modernen, met hedendaags conceptueel werk heb ik minder. Als medisch specialist doe je je best, maar je hoeft niet te adverteren om aan patiënten te komen. In het ziekenhuis kwamen ze vanzelf naar me toe. Nu merk ik dat ik qua acquisitie echt aan de bak moet. Eind september sta ik voor het eerst op een kunstbeurs, de Fine art & antiques fair in Baarn. Want potentiële klanten moeten me nu wel gaan vinden.” saxenweimar.com

Foto: De Beeldredaktie/Rick Nederstigt

Paul Simon (68, arts niet praktiserend) componeert muziekstukken voor symfonieorkesten.

“Vanaf mijn twaalfde heb ik een beetje gepingeld, echt serieus pianospelen zou ik het niet willen noemen. Het was meer iets wat ik ‘erbij deed’. Tot het moment dat ik, tijdens mijn scheiding, ervoer hoeveel emoties ik kwijt kon in het zelf bedenken van een melodie, de troost en diepgang die dat gaf. En het bijzondere was dat ik hoorde hoe mijn composities door een symfonieorkest uitgevoerd werden. Maar om een stuk te componeren voor een heel orkest, daar heb je natuurlijk een conservatoriumachtergrond voor nodig. Er komt zó veel bij kijken. Via lerencomponeren.nl is het me gelukt een coach te vinden die me hierbij helpt. ‘Piel maar wat’, roept hij vaak, en doet dan tegelijk goede suggesties. Het ideale is dat hij online, via Teamviewer en het softwareprogramma Sibelius, mee kan kijken wanneer ik mijn composities uitwerk. Inmiddels heb ik al zo’n vijftien partituren op papier gezet.

Toen het Orkest van het Oosten in 2013 zijn tachtigjarig jubileum vierde, heb ik de stoute schoenen aangetrokken en ze een zelfgeschreven muziekstuk gestuurd. Dat voelde een beetje alsof ik een taart had gemaakt voor een topbanketbakker. Daarom was ik zeer vereerd dat het stuk, dat ‘Ik hou van jou’ heette, door het orkest is uitgevoerd tijdens het jubileumconcert.

Met de dirigent ben ik bevriend geraakt, en dankzij diens vrouw heb ik mijn nieuwe partner ontmoet. Zo is de cirkel dankzij de muziek weer rond.
Omdat ik natuurlijk ook een beetje gezellig moet zijn, probeer ik het componeren nu te beperken tot zo’n twee uur per dag. Ik zou het fantastisch vinden als er ook maar één collega is die dankzij mijn ervaringen de weg naar het zelf componeren vindt. Want er is wat mij betreft geen betere manier om emoties te verwerken en te delen. Het raakt je van binnen.” paulchristiansimon.com

Foto: De Beeldredaktie/Martijn Beekman

Marianne Crijns (62, dermatoloog) verzamelt al decennialang afbeeldingen van huidziekten in de kunst.

“Goed observeren kun je écht leren. Dat merk ik geregeld wanneer ik vergelijk wat ik zelf zie, met wat anderen zien. Doordat ik al sinds mijn opleiding afbeeldingen van geportretteerden op oude schilderijen bestudeer en analyseer, is mijn observatievermogen in de loop der jaren aanzienlijk getraind. Al vroeg was ik gefascineerd door huidziekten en lichamelijke afwijkingen in de kunst. In 1991 heb ik er samen met een bevriend kunsthistorica een boek over geschreven. In de loop der tijd zijn daar diverse artikelen in vaktijdschriften bijgekomen.

Na een workshop Filosofie van het kijken tien jaar geleden werd ik zo enthousiast dat ik voordrachten en lezingen over het onderwerp ben gaan geven. Als het lukt, probeer ik een paar keer per maand een museum te bezoeken. Zo kom ik geregeld in MORE, want de kunst die daar hangt past prachtig bij mijn hobby. En verder ben ik vaak te vinden in De Lakenhal en het Mauritshuis. Ik maak vaak foto’s van schilderijen en de bordjes ernaast zodat ik later kan zoeken naar meer informatie.

Met het Mauritshuis heb ik het afgelopen jaar rondleidingen voor dermatologen, andere artsen en studenten opgezet om ze te leren hun observatievermogen aan te scherpen en oog te krijgen voor details. En dit najaar participeer ik in een Honours Class-project voor studenten van Universiteit Leiden. Zo blijft een mens bezig.”

Delen