Van je familie moet je het hebben

Is het verboden om zaken te doen met je broer? Dat is een terechte vraag van de Haagse huisarts tegen wie een eveneens Haagse openbare apotheker een kort geding aanspant. De huisarts heeft een financieel belang in een gezondheidscentrum, en volgens de apotheker ook in de apotheek die daarin nu is gevestigd.

Strikt genomen heeft de huisarts gelijk. De Geneesmiddelenwet ziet wel toe op scheiding tussen voorschrijver en verstrekker van geneesmiddelen, maar heeft niets te zeggen over zaken doen binnen de familie. Ook andere wetten verbieden broers niet om zaken te doen met elkaar. Ook niet in een gezondheidscentrum en ook niet als daarin wordt voorzien in een huisartspraktijk en een apotheek. Zo lang de financiële belangen van de huisartspraktijk en de apotheek maar strikt van elkaar gescheiden zijn. De broers zullen ongetwijfeld lering hebben getrokken uit de Boxmeerzaak, waarbij huisartsen een belang hadden in een apotheek. De rechter stak hier terecht een stokje voor.

Maar er is natuurlijk meer dan het ‘strikt genomen’ gelijk alleen. De huisarts heeft een patiëntenpopulatie. De apotheker die nu een kort geding tegen hem aanspant eveneens. En die populaties overlappen elkaar ongetwijfeld voor een belangrijk deel. Wat is dan logischer dan die apotheker in dat gezondheidscentrum te laten participeren? Als ik interviews hou bij gezondheidscentra en vraag of er ook een apotheker bij betrokken is, krijg ik té vaak te horen dat die stap nog niet is gezet, want ‘het is zo al moeilijk genoeg’. Alsof samenwerking tussen huisarts en apotheek niet in het belang van de patiënt zou zijn. Bovendien: van zaken doen met je eigen familie kunnen ook de vreselijkste ruzies komen. Ik vraag mij af hoe slim die huisarts en zijn broer bezig zijn.

Delen