Van virtuele transplantatie tot vakantiegevoel

In meer dan de helft van de Nederlandse ziekenhuizen en zorginstellingen is er minimaal één afdeling die Virtual Reality inzet. Nu nog voornamelijk om angst en pijn bij patiënten (deels) weg te nemen, maar ook zorgprofessionals zelf hebben baat bij de verschillende toepassingsmogelijkheden van VR. “Binnen een kwartier treedt er ontspanning op.”

Tekst: Afke Teunen | Beeld: Tamar Smit

Een virtuele niertransplantatie staat al enkele jaren op het programma van Leiden Oxford Transplantation Summer School. Met een VR-bril kijken deelnemers mee naar een transplantatie die eerder is gefilmd. De bril sluit hen af van hun fysieke omgeving en biedt 360-gradenbeeld én geluid van de OK, waardoor het lijkt alsof ze daadwerkelijk bij de operatie aanwezig zijn als toeschouwer.

Het is een voorbeeld van een eenvoudige en financieel aantrekkelijke vorm van virtual reality. Allerlei locaties en situaties zijn virtueel te bezoeken door ze te filmen met een 360-gradencamera. Dit maakt de OK toegankelijk voor grote groepen studenten, maar ook nieuwe medewerkers kunnen op deze manier hun werkplek bekijken als onderdeel van hun inwerkperiode. 

“VR wordt een immersive technology genoemd; het dompelt je onder”, zegt Arianne Pieterse, internist in het LUMC en onderzoeker op het gebied van onderwijsinnovatie en gebruik van VR voor geneeskunde. “Als kijker voel je je écht aanwezig in de virtuele omgeving, waardoor je ook échte fysieke en emotionele reacties ervaart. Daarbij is VR interactief. In de virtuele omgeving zijn allerlei handelingen uit te voeren.” 

‘Als kijker voel je je écht aanwezig in de virtuele omgeving, waardoor je ook échte fysieke en emotionele reacties ervaart’

Redenen voor het LUMC om de techniek toe te passen in het educatieprogramma. Zo is er een interactieve VR-training voor coassistenten, waarin de acute geneeskunde en de ABCDE-opvang worden behandeld. Pieterse: “Hiervoor hebben we een realistische situatie nagebootst en in 360-graden gefilmd. De ziekenhuisomgeving, artsen en verpleegkundigen zijn echt, alleen de patiënt is een acteur. In dit geval is de coassistent geen toeschouwer, zoals bij de virtuele transplantatie, maar een deelnemer. Af en toe kijkt de arts hem of haar aan en stelt een vraag. Op dat moment stopt de film en verschijnt er een meerkeuzevraag in beeld. In deze veilige, virtuele omgeving ervaren studenten of ze alert en adequaat reageren in een stressvolle situatie.” 

Wie last heeft van spanningen kan de training overdoen. “Veel studenten stellen hierna hun verwachtingen bij”, zegt Pieterse. “Ze vinden de ABCDE-opvang ‘nog best lang duren’; er zijn toch veel meer handelingen te verrichten dan Grey’s Anatomy laat zien. De VR-training geeft een realistischer beeld en bereidt ze beter voor.” 

Maar VR biedt nog veel meer mogelijkheden. Van een BHV-training tot het leren omgaan met patiënten met dementie, door het perspectief van artsen en verpleegkundigen te veranderen en ze zélf te laten ervaren hoe het is om aan dementie te lijden. Naast het visualiseren van fysieke locaties, is ook een CT-scan van een long virtueel te ‘bezoeken’, wat bijvoorbeeld een beter zicht geeft op een aanwezige tumor. Het summum is een computergeanimeerde 3D-omgeving, want die is complexer, uitgebreider en interactiever. Situaties zijn hiermee vele malen gevarieerder. Haptische feedback maakt handelingen zelfs voelbaar. Met deze vorm van VR zijn chirurgische ingrepen virtueel te oefenen, eventueel onder extreme omstandigheden, zoals artsen die in rampgebieden meemaken.

Ontsnappen aan realiteit 

Tegelijkertijd kan VR zorgprofessionals helpen om tijdelijk aan extreme omstandigheden te ontsnappen, zoals aan een overvolle COVID-19-ic. John Geurink, manager van de ic van het Deventer Ziekenhuis, biedt zijn medewerkers die mogelijkheid. Hij kwam op het idee na het zien van een tv-item over Ziekenhuis St Jansdal in Harderwijk. Dat bood tijdens de eerste COVID-19-golf VR aan voor de ic-afdeling. “Je kunt in korte tijd ontspanning vinden en dat kan op elke plek”, zegt Geurink. “Voor, tijdens of na een dienst kan iemand een bril pakken en even ergens gaan zitten. Binnen een kwartier treedt er ontspanning op. Het geeft een vakantiegevoel.” 

‘Je kunt in korte tijd ontspanning vinden en dat kan op elke plek’

Een wetenschappelijk gevalideerde VR-applicatie neemt medewerkers mee op safari, laat ze zwemmen met dolfijnen of genieten van een zonsondergang aan zee. Interactieve oefeningen helpt ze hun stress te managen. Geurink: “Het helpt vooral verpleegkundigen en artsen die veel stress ervaren en daar moeilijk van loskomen.”

Toch waren de reacties, zeker in het begin, wisselend. “VR is nog onbekend”, zegt Geurink. “Je moet er wel voor openstaan om de techniek te ervaren. Maar degenen die het probeerden, waren positief en dat haalde anderen over. Inmiddels is er ook vanuit de backoffice de vraag gekomen om de bril te mogen gebruiken. De paramedische dienst en medische psychologie zijn net zo enthousiast en bekijken de mogelijkheden.” 

Voor patiënten zet het Deventer Ziekenhuis al langer VR in op de dialyseafdeling en op de spoedeisende hulp. Het bekijken van immersieve content geeft afleiding, zodat behandelingen of een injectie als minder pijnlijk worden ervaren. Verder gebruikt het ziekenhuis een ‘360-graden-rondleiding’ tijdens de voorlichting van patiënten om spanning voor een opname te verminderen. Op dit moment wordt VR in de zorg het meest ingezet tegen angst en pijn bij patiënten. 

In meer dan de helft van de Nederlandse ziekenhuizen en zorginstellingen is er minimaal één afdeling die iets doet met VR. Dat stelt Renee Willems, business developer van SyncVR Medical, het grootste VR-platform voor de zorg in Europa. “Toepassingen zijn er genoeg, maar een zorginstelling moet een intrinsieke motivatie hebben om te innoveren en nieuwe technieken te ervaren”, zegt Willems. “Sommige ziekenhuizen zijn terughoudend, wachten op meer bewijs over de waarde van VR of hebben nog geen duidelijke visie op de techniek.”

Augmented reality

Virtual reality (VR) vervangt de realiteit. Het gebruikt hiervoor een headset met 360-gradenbeeld en geluid. Augmented reality (AR) vult de realiteit aan met digitale filters, bestaande uit tekstuele informatie en visuele elementen, zoals video’s en animaties. AR is te gebruiken met een tablet, mobiele telefoon of een speciale bril. Met gebruik van de camera scant het apparaat zijn omgeving en tracking zorgt ervoor dat het weet waar het is. Een app voegt vervolgens een digitale laag aan die omgeving toe. Wanneer studenten met deze techniek over de anatomie leren, laat een AR-app bijvoorbeeld een skelet zien op een lege operatietafel.

Virtual reality en augmented reality worden vaak met elkaar verward, ondanks de verschilende technieken en toepassingen. De komst van AR-brillen maakt de verwarring groter. Zo ingewikkeld is het echter niet: VR sluit de kijker volledig af en ‘verplaatst’ hem naar een virtuele realiteit. Met AR blijft de realiteit zichtbaar.

Struikelblokken

Maar er zijn ook enkele meer praktische struikelblokken. Zo zijn de kosten voor veel zorginstellingen een probleem. Een basispakket met twee VR-brillen, twee basislicenties, twee meekijk-tablets, een oplaadkluis, een workshop voor de afdeling, service, support en onderhoud, kost bijvoorbeeld bij SyncVR het eerste jaar 4.000 euro en daarna ongeveer 3.000 euro per jaar. Stichting Vrienden van St Jansdal haalde via crowdfunding het geld op voor de VR-brillen voor de ic-medewerkers. Ook de Beleidsregel Innovatie van de Nederlandse Zorgautoriteit kan helpen bij de financiering.

Een ander struikelblok is dat promotiemateriaal van VR vaak in 2D is, wat geen goed beeld geeft van de 3D-omgeving en de interactieve mogelijkheden. Daarnaast hebben sommige gebruikers last van ‘cybersickness’, een soort wagenziekte door VR. Het is een complex probleem, gerelateerd aan hardware, software én factoren binnen de gebruiker zelf. Wie bijvoorbeeld last heeft van wagenziekte zal eerder klachten hebben, wie nog nooit een VR-headset op heeft gehad ook. 

Na vaker gebruik nemen de klachten meestal wel af. In een groep van tien tot twaalf coassistenten, vaak onbekend met de techniek, hebben volgens internist Pieterse meerdere deelnemers ‘milde klachten’. “Af en toe zit er een student tussen die zoveel last heeft dat hij de virtuele trainingen niet kan volgen.” Pieterse vindt dit geen reden om ermee te stoppen, wel om na te denken over een alternatief.

Delen