Veelzijdig en kleurrijk Kaapverdië

Als een handvol uitgestrooide broodkruimels liggen de Kaapverdische Eilanden wat eenzaam in de Atlantische Oceaan. Maar de eilanden worden door steeds meer toeristen ontdekt. Het eilandenstaatje heeft dan ook genoeg te bieden: lange witte stranden, imponerende berglandschappen en een boeiende Portugees-Afrikaanse cultuur.

Tekst: Guido Derksen | Beeld: Michael Kooren

 

Het uitzicht vanaf de rand van de oude vulkaankrater is fantastisch. Voor me ligt de weelderig groene Paúlvallei, diep ingesneden in het vulkanische gesteente en misschien wel de mooiste vallei van Santo Antão en van Kaapverdië. Aan weerszijden reiken woeste, grillige bergwanden naar de hemel en op de smalle landbouwterrasjes groeien alle subtropische en tropische gewassen die je je maar kunt voorstellen. Vooral suikerriet is populair, want daarvan wordt in kleine stokerijtjes grogue gemaakt, de lokale rum. Tijdens mijn afdaling langs het wandelpad stijgen tussen de piepkleine dorpjes her en der rookpluimen op: het is grogue-seizoen. Straks, als ik bij de kust ben, wil ik beslist nog even een glas proberen. Of misschien een lokale ponche de mel of ponche de maracujá, rumpunch met suikerrietmelasse of passievrucht. En voor de broodnodige calorieën natuurlijk een bord cachupa, een bonenschotel, het nationale gerecht van Kaapverdië.

Voorbeeldfunctie

klik op de afbeelding voor meer foto’s

Kaapverdië, dat een paar honderd kilometer ten westen van Senegal ligt, werd in 1975 onafhankelijk van Portugal. Het bestaat uit tien middelgrote eilanden en wat rotsklompen; negen eilanden zijn bewoond, één is onbewoond. Ze liggen een beetje eenzaam in de Atlantische Oceaan, als een handvol uitgestrooide broodkruimels op een leeg plein.

Niet zo lang geleden was Kaapverdië een van de armste landen van Afrika, maar tegenwoordig wordt het als voorbeeld gezien voor zwakkere broeders op het Afrikaanse continent. Dat is vooral te danken aan het toerisme. De lange witte zandstranden van de eilanden Sal en Boavista zijn in de wintermaanden populair bij zonzoekers en kitesurfers, terwijl de ruige landschappen van het hoofdeiland Santiago, vulkaaneiland Fogo en vooral Santo Antão het hele jaar door in trek zijn bij wandelaars, natuurliefhebbers en mensen die de cultuur willen leren kennen. Deze laatste groep moet zeker ook Mindelo bezoeken, de tweede stad van het land, gelegen op het eiland São Vicente. Mindelo staat namelijk bekend als culturele hoofdstad vanwege zijn uitbundige carnaval, Portugees-koloniale architectuur en de vele goede artiesten die ervandaan komen. Ga er ’s avonds een restaurant binnen en de kans is groot dat er livemuziek bij het eten klinkt.

De allergrootste artiest was Cesária Évora, de diva van de Kaapverdiaanse muziek, winnares van een Emmy Award en overleden in 2011. Zij zong de morna, de Kaapverdische variant van de Portugese fado, vol van saudade (nostalgie, weemoed) en onvervulde verlangens. Vrolijker Kaapverdiaanse muziekstijlen zijn de funanà en de tabanka, beide met Afrikaanse roots en vooral te horen bij feestelijke gelegenheden.

Dolfijnen en walvissen

Mindelo heeft een internationaal vliegveld, net als de eilanden Santiago, Sal en Boavista. Fogo en de kleinere eilanden Maio en São Nicolao beschikken over een regionale landingsstrip, Santo Antão is niet per vliegtuig te bereiken. Wie naar dit grootste en allermooiste eiland van Kaapverdië wil, moet vanuit Mindelo de veerboot nemen. De overtocht duurt een uur, met onderweg kans om dolfijnen en walvissen te zien. De ferry komt aan in Porto Novo, een stadje aan de barre en kale zuidelijke kust van Santo Antão. Vandaar gaat het verder met een aluguer (het lokale openbaar vervoer in de vorm van een pickuptruck met bankjes in de laadbak) of een hiace (een klein personenbusje) naar de groenere noordkust, aan de andere zijde van het ruige en grillige bergmassief.

Lezersaanbiedingen
Voor wie door het lezen van dit verhaal zin heeft gekregen in een vakantie op de Kaapverden, heeft TUI speciaal voor lezers van Arts en Auto twee reizen samengesteld:

De route door de bergen is adembenemend mooi. De weg is geplaveid met basaltklinkers en zigzagt langs steeds steiler wordende wanden, over smalle richels en langs diepe afgronden. Op de onmogelijkste plekken zijn nog verweerde landbouwterrasjes tegen de hellingen te zien. Vanaf de oude vulkaankrater Cova de Paúl gaat de weg hoofdzakelijk naar beneden, maar wie dat wil kan hier uitstappen om de prachtige wandelroute door de Paúl-vallei te volgen.

In het binnenland en bij de noordkust zijn ook andere uitdagende wandeltrajecten te vinden. Vanaf het stadje Ponta do Sol volg ik een spectaculaire route langs de kust. Het pad ligt tegen donkere kliffen aangeplakt, beneden beukt de oceaan onophoudelijk op de rotsen. Onderweg passeer ik een paar minuscule dorpjes en na een uur of vijf kom ik eindelijk aan in het gehucht Cruzinho, dat ook via een avontuurlijke weg door het binnenland bereikbaar is. Aan de rand van de oceaan staat een fijn hotel met ruime kamers in ronde huisjes, waar ik me aan het einde van de wereld waan. Of nee, toch niet: eigenaar Ben Dos Santos verwelkomt zijn gasten in het Nederlands, want hij woonde het grootste deel van zijn leven in Capelle aan den IJssel. De wereld is toch altijd weer kleiner dan je denkt.

Praktisch

  • Vliegen TUI fly, Transavia en/of Cabo Verde Airlines vliegen naar hoofdstad Praia (Santiago) en naar São Vicente, Sal en Boa Vista.
  • Eilandhoppen binnenlandse vluchten met Binter of Cabo Verde Airlines.
  • Ferry 2x per dag tussen São Vicente en Santo Antão; er is ook 3x per week een ferry vanaf Praia naar Fogo en Brava.
  • Lokaal transport aluguer (pickuptruck met bankjes) of hiace (personenbusje), stadsbus (Mindelo, Praia) en taxi. Beste reistijd november t/m augustus.
  • Prijspeil lager dan in Nederland, zeker buiten de toeristenplaatsen.
  • Informatie Dominicus Kaapverdië is de enige origineel Nederlandstalige reisgids.

 

 

 

Delen