Veelzijdig Sardinië

Ruige berglandschappen, uitgestrekte stranden, overblijfselen van oude culturen en een eigen keuken: het Italiaanse eiland Sardinië bevat alle ingrediënten voor een gevarieerde vakantie.

Tekst: Walter de Vries

In vakantiebrochures en reisgidsen wordt, als het gaat over mediterrane eilanden, nog weleens gestrooid met aanbevelingen als parelwitte stranden, idyllische baaien en een azuurblauwe zee. Op het Italiaanse Sardinië zijn deze ook écht te vinden. Het toerisme op dit een na grootste eiland van de Middellandse Zee – Sicilië is net een fractie groter – kwam pas in de jaren zestig van de vorige eeuw goed op gang. Dat gebeurde na de ‘ontdekking’ van de schitterende noordoostkust door Aga Khan IV. Deze schatrijke prins legde bij Porto Cervo een jachthaven aan en liet in de omgeving hiervan diverse luxehotels en dure restaurants bouwen, waarmee hij de voorheen onbewoonde kust veranderde in een vakantieplek voor de rich and famous.

Minder exclusief dan deze Costa Esmeralda, maar minstens zo mooi, is het gebied ten noorden hiervan rondom de archipel La Maddalena. Hier zijn ook goedkopere hotels te vinden. Bruggen en ferry’s verbinden de eilandjes van La Maddalena met elkaar; eilandjes die zonder uitzondering de prachtigste stranden hebben en een zee in de meest uiteenlopende tinten azuur.

Op ongeveer dezelfde hoogte als de Costa Esmeralda, maar dan aan de westkust, ligt Alghero, misschien wel de mooiste plaats van Sardinië. De oude stad, die rond 1300 door de Genuezen werd gebouwd, beslaat een tiental straten rondom de ‘Cattedrale di Santa Maria’. Lange tijd werd deze streek door de Cataloniërs overheerst en de meeste inwoners spreken daardoor nog steeds een lokaal dialect van het Catalaans.

Hoge duintoppen

Alghero staat bekend als de hoofdstad van de kreeftenkust; in de zee worden grote hoeveelheden kreeft gevangen. Talloze restaurants bieden ze tegen schappelijke prijzen aan. Heerlijk met een frisse vermentino, een lokaal gemaakte wijn van een inheemse druif.

Vanaf Alghero leidt een van de mooiste kustroutes van het eiland naar de badplaats Bosa. De tocht voert over steile hellingen en langs grillige rotspartijen en biedt een schitterend uitzicht op de zee en de skyline van Alghero. Halverwege deze westkust ligt Oristano, geboorteplaats van de beroemdste inwoonster van het eiland, Eleonora d’Arborea. Zij bond in de 14de eeuw de strijd aan tegen de binnenvallende Spanjaarden. Iets verderop ligt het plaatsje Sinis, met een van de bekendste stranden van Sardinië. In een groot openluchtmuseum hier zijn de opgravingen te zien van de voormalige Romeinse stad Tharros.

Langs de zuidwestkust van Sardinië bevindt zich de Costa Verde, bekend om zijn spierwitte zandstrand aan de voet van een kilometerslange rij duinen met toppen van soms wel 50 meter hoog, Vanaf het dorp Arbus loopt een weg door een doods landschap dat tot het begin van de jaren zeventig bruiste dankzij de mijnbouw. Verroeste rails met verlaten wagons en lege opslagruimtes en loodsen houden de herinnering aan deze tijd nog steeds levend.

Mysterieus

Met bijna 160.000 inwoners wekt het aan de zuidkust gelegen Cagliari de indruk van een uit zijn voegen gegroeide provinciestad. Het beeld van de hoofdstad van Sardinië wordt bepaald door de levendige haven. Evenals
de hoofdstad van het moederland, Rome, is Cagliari gebouwd op zeven heuvels. De stad valt in één dag te bezichtigen, maar een wandeling door de historische binnenstad met zijn wirwar van kleine, soms steile steegjes vergt wel wat inspanning.

Easyjet en Transavia vliegen vanuit Amsterdam rechtstreeks naar Olbia, KLM naar Cagliari, en Ryanair vanuit Eindhoven naar Alghero. Reist u liever per eigen auto, dan heeft u dagelijks keuze uit diverse overtochten vanuit Italië en Frankrijk (via Corsica). Beste reistijd: voor- en najaar; in het hoogseizoen kan het erg druk zijn. Hotels zijn er in alle prijsklassen. Populair zijn de vakanties op een boerderij (nl.agriturismo.net/sardinie/). Het wegennetwerk is goed, maar de afstanden zijn bedrieglijk groot, vooral wanneer u de bergen ingaat. Meer info over de stoomtrein: treninoverde.com.

U kunt overal goed en betaalbaar eten. Ook zijn er verschillende sterrenrestaurants. De tonijn, de malloreddus (de lokale pasta), de spaghetti bottarga met geraspte viskuit en de lokale wijnen zijn absolute aanraders.

Het binnenland is, zoals de Sarden zelf zeggen, het échte Sardinië. Na invallen van vreemde overheersers – zoals de Feniciërs, Carthagers, Spanjaarden en Vandalen – zochten de eilandbewoners in de ruige berglandschappen daar een veilig heenkomen. Om een compleet beeld te krijgen van de vele gezichten van Sardinië, mag een verkenning van dat binnenland dan ook niet ontbreken. Bezoekers wacht hier ook vandaag de dag nog een ongerept, authentiek landschap, met hoogvlaktes vol schapen (van wier melk de beroemde pecorinokazen worden gemaakt) en hier en daar een dorp. Met een beetje geluk komt u er zelfs wilde paarden tegen. Maar wat u er zeker zult zien, zijn de circa zevenduizend megalithische bouwwerken – de zogenaamde nuraghen – van de nuraghenbouwers, de meest mysterieuze cultuur die zijn stempel heeft gedrukt op de geschiedenis van Sardinië.

Een van de manieren om het binnenland te ontdekken is met de Trenino Verde, het ‘groene treintje’. Dankzij een spoornetwerk van 600 km brengt deze stoomtrein u vanaf diverse plaatsen langs de kust diep het binnenland in. De treinroute voert door diepe valleien en over hoge bergtoppen: Sardinië op zijn mooist.

 

 

Delen