Verantwoordelijkheid nemen

In welke bochten we ons ook wringen om de zorgkosten te beteugelen, de komende jaren zullen ze ontegenzeggelijk stijgen. “Dat zijn wereldwijde, autonome processen”, zei econoom Marcel Canoy gisteren in de Volkskrant. En in Zorgvisie wijst ook econoom Wim Groot op een ontwikkeling in internationaal perspectief, met oorzaken als de toenemende zorgvraag van de babyboom generatie en de ontwikkeling van dure nieuwe geneesmiddelen.

Feitelijk zegen beiden dus: het komt niet door het zorgstelsel. En Laura van Geest van het Centraal Planbureau geeft hen hierin gelijk, want zij zei afgelopen dinsdag tijdens de relatiebijeenkomst van Zorgverzekeraars Nederland dat een ander zorgstelsel, zoals de OESO eerder al liet zien, geen oplossing biedt. Kiezen voor een ander stelsel, zoals de voorstander van het Nationaal Zorgfonds willen, is dus geen goed idee. “In tegendeel zelfs”, zei ze, “zo’n wijziging leidt altijd tot gedoe en onzekerheid én tot forse transitiekosten”. Die transitiekosten, minimaal vijf miljard euro schat het CPB, brengen ons alleen maar verder van huis.

Wat moeten we dan wel doen? Eén optie is de zorgverzekeraars niet langer verplichten zulke hoge reserves aan te houden, een oplossingsrichting waarvoor de beslissingsbevoegdheid deels bij de Nederlandse overheid ligt, maar ook deels in Europese regelgeving. Een andere optie is “polderen binnen het stelsel”, zoals Van Geest het noemde. Nieuwe hoofdlijnenakkoorden sluiten dus. André Rouvoet van ZN noemde dit “een gezamenlijke opgave van alle partijen in de zorg”. Beide opties sluiten elkaar overigens volstrekt niet uit, en ze zijn allebei de moeite van het overwegen waard. Maar Canoy voegde er in de Volkskrant terecht nog een andere optie aan toe door te zeggen: “Op enig moment moeten we ons afvragen of alles wat kan ook nodig is.” In die zin ligt de échte kern van het probleem besloten.

Delen