‘Verdring het niet, maar zoek hulp’

Of het nou tijdens een Tinder-date of tijdens een coschap of stage is gebeurd: maak er melding van als iemand over jouw grenzen is gegaan. “Binnen zeven dagen kunnen we het beste helpen.”

Tekst: Martijn Reinink I Beeld: Tamar Smit

Van de vrouwelijke studenten aan Nederlandse universiteiten en hbo’s heeft 18 procent ooit een seksuele penetratie zonder instemming meegemaakt. Datzelfde geldt voor 3 procent van de mannelijke studenten. Bijna een derde van de vrouwen kreeg te maken met ongewenste seksuele handelingen, tegenover 1 op de 10 mannen. 

Toen Amnesty Nederland in juni van dit jaar deze resultaten (van een representatieve peiling onder 1.059 hbo- en wo-studenten) bekendmaakte, deed dat veel stof opwaaien, maar voor klinisch psycholoog Iva Bicanic, directeur-bestuurder van het Centrum Seksueel Geweld, kwamen deze cijfers niet als een verrassing. “Ze zijn vergelijkbaar met de cijfers die we kennen uit andere landen. We willen het liever niet geloven, maar seksuele intimidatie en geweld is dichterbij dan we denken.” 

Alleen het beeld dat we ervan hebben, klopt niet, stelt Bicanic, tevens hoofd van het Landelijk Psychotraumacentrum voor Kinderen en Jongeren in het UMC Utrecht. “In films en series zien we dat iemand wordt aangevallen, dat het slachtoffer tegenstribbelt, dat er een worsteling ontstaat. Dat is niet de werkelijkheid. In veruit de meeste gevallen is de dader een bekende. Van een worsteling is zelden sprake. In 70 procent van de gevallen doet het slachtoffer niks of werkt het mee. Dat is normaal slachtoffergedrag, maar door deze freeze-reactie hebben slachtoffers wél de neiging te denken dat het geen seksueel geweld was wat hen overkwam.” Dat blijkt ook uit het Amnesty-rapport: 60 procent van de studenten die seksuele penetratie zonder instemming heeft meegemaakt, beschouwt dit zelf niet als verkrachting. 

‘In veruit de meeste gevallen is de dader een bekende’

Het is een van de redenen, weet Bicanic, dat er relatief weinig meldingen van seksueel misbruik worden gedaan. Vier op de tien slachtoffers spreekt met niemand over wat hen is overkomen. “Omdat ze het zichzelf aanrekenen. Ze vinden dat ze niet genoeg hebben gedaan om te laten weten dat het niet oké was. En/of ze willen het vergeten. Dat is de primaire reactie na misbruik: vermijding. Ze prenten zichzelf in: het is niet gebeurd. En als ze dat maar vaak genoeg herhalen, dan is het weg. Maar zo werkt het helaas niet. De helft van de verkrachtingsslachtoffers heeft na een half jaar PTSS.” 

Ook spreken slachtoffers zich niet uit omdat ze bang zijn voor de reacties.Bicanic: “Zo’n driekwart van de slachtoffers die het wel delen, bijvoorbeeld met vrienden of huisgenoten, krijgt een negatieve of beschuldigende reactie. ‘Misschien heb je het uitgelokt’. Of: ‘Waarom heb je hem niet van je afgeduwd?’ Daardoor leggen zij – ten onrechte! – nog meer de schuld bij zichzelf.”

Pilotregeling

In het kader van een pilot valt de medische en psychische hulp die het Centrum Seksueel Geweld biedt, niet onder het eigen risico. Op het moment van spreken weet Iva Bicanic nog niet of deze regeling intact blijft, maar ze heeft goede hoop. “Geld mag nooit een drempel zijn om hulp te zoeken.” 

Op de vraag of je je kunt voorbereiden op een dergelijke situatie, zodat je weet hoe te handelen op het moment dat het gebeurt, schudt Bicanic haar hoofd. “Nee, want als ik dat zou beamen, dan zeg ik tegen alle mensen die bij mij onder behandeling zijn: je had het kunnen voorkomen. Bovendien; als je een date hebt of stage of coschappen loopt, dan ga je ervanuit dat het veilig is. Dat móet ook. Het is geen gezonde manier van leven of leren als je overal gevaar ziet.”

#zouikwatzeggen

Mede dankzij het rapport van Amnesty komt er in Nederland steeds meer aandacht voor deze problematiek. Er worden bewustwordingscampagnes gehouden, de Zedenwet wordt aangescherpt (zie kader) en binnen onderwijsinstellingen lijkt het thema hoger op de agenda te komen. Zo heeft het Amsterdam UMC, locatie VUmc, onlangs de app #zouikwatzeggen gelanceerd. Studenten vinden er ‘tips & tricks’ en kunnen er anoniem melding doen van grensoverschrijdend gedrag. “Niet alleen van seksueel grensoverschrijdend gedrag, maar ook van discriminatie, stalking en pesten”, verduidelijkt initiatiefnemer en vice-decaan onderwijs Christa Boer. “Naar aanleiding van het Amnestyrapport zijn er vanuit de VU gesprekken gevoerd met Amnesty om te kijken wat we als universiteit kunnen doen. Wat het lastig maakt, is dat de meeste incidenten buiten de opleidingssfeer plaatsvinden.” 

Toch komen ook tijdens stages en coschappen wel degelijk incidenten voor. Het Vlaams Geneeskundig StudentenOverleg (VGSO) ondervroeg voor de zomer ruim 3.000 Belgische geneeskundestudenten en artsen in opleiding; bijna 40 procent van hen kreeg te maken met seksueel grensoverschrijdend gedrag tijdens stages of op de werkvloer. In 8 procent van de gevallen ging het om fysieke vormen, zoals ongewenste aanraking en in enkele gevallen orale of vaginale penetratie. Nadat #metoo viral ging deed Medisch Contact in 2017 een vergelijkbaar onderzoek: 20 procent van 440 coassistenten en geneeskundestudenten maakte een seksueel grensoverschrijdende situatie mee. In 60 procent van de situaties was de dader een medisch specialist, maar ook opleiders en begeleiders werden genoemd. Bij ruim 20 procent van de incidenten ging het om een patiënt. “We zijn er ons zeer bewust van dat dit voorkomt”, zegt Boer. “Ik heb testimonials gelezen van afgestudeerden over wat zij hebben meegemaakt in hun studietijd, dat is heel heftig, maar we hebben er weinig zicht op. Jaarlijks meldt zich slechts een handvol studenten, terwijl het er in de realiteit veel meer zijn die hiermee te maken krijgen. Vooral uit angst voor consequenties voor de opleiding en loopbaan houden ze het voor zich, wat natuurlijk zeer kwalijk is.” 

Met de app hoopt de onderwijsinstelling daar verandering in te brengen. Zoals ook intervisie voor coassistenten onder leiding van een medisch psycholoog daaraan moet bijdragen. Boer: “Het zijn stapjes die hopelijk helpen om de drempel te verlagen om melding te doen, maar ook om studenten te empoweren. Zodat ze weten dat ze het waard zijn om voor zichzelf op te komen.”  

Bicanic prijst de initiatieven die worden genomen, maar wijst tegelijkertijd op de bittere realiteit: seksueel geweld zal altijd blijven voorkomen. “Velen denken: het overkomt mij niet. Maar het kan
iedereen overkomen – man, vrouw, jou en mij – en dán is het belangrijk dat je weet wát je het beste kunt doen.” 

‘Het voelt alsof er een stuk van jou is gejat’

Uit de peiling in opdracht van Amnesty blijkt dat de meesten geen idee hebben: 64 procent van de studenten weet niet waar ze melding kunnen maken van verkrachting, 61 procent weet niet waar ze hulp kunnen krijgen op hun hogeschool of universiteit. Amnesty roept onderwijsinstellingen op studenten beter voor te lichten en beter te communiceren. Bicanic wijst erop dat slachtoffers altijd terecht kunnen bij het Centrum Seksueel Geweld. “Het telefoonnummer 0800-0188 zou in ieders telefoon moeten staan. Je kunt 24/7 bellen en vervolgens terecht op een van de zestien locaties, verspreid door Nederland. Omdat politie, artsen, verpleegkundigen en psychologen er samenwerken, hoef je niet vaker dan nodig je verhaal te doen en uit de kleren voor lichamelijk onderzoek.”

Of het nu gaat om ongewilde aanrakingen of ongewilde seks; je kunt altijd terecht bij het centrum. “Iets wat geen strafbaar feit is, kan ook schade veroorzaken. Als iemand over jouw grenzen is gegaan, meld je dan vooral. Het beste kun je dat binnen zeven dagen na het incident doen. Het is nooit te laat om hulp te zoeken, maar na een week heeft sporenonderzoek geen zin meer. Voor verstrekking van medicatie, om soa’s of zwangerschap te voorkomen, is het ook van belang om je tijdig te melden. En vanuit psychologisch oogpunt: in de acute fase kunnen we dingen doen die later lastiger zijn. Als je verkrachting meemaakt, dan kan het voelen alsof er iets fundamenteels, iets wezenlijks, kapot is gemaakt. Alsof er een stuk van jou is gejat. Dat verwerk je niet door het te verdringen, maar juist door ernaar toe te bewegen. Daar helpen wij je bij: het is nooit jouw schuld, jij bent niet gek, jij bent niet vies, jij bent niet het misbruik.” 

Zedenwet

De Zedenwet zoals we die in Nederland kennen, wordt aangescherpt. Waar er nu nog sprake moet zijn van ‘dwang of dreiging met geweld’, zal straks – wanneer het wetsvoorstel van minister Grapperhaus wet wordt – ‘alle onvrijwillige seks’ als verkrachting worden aangemerkt. Iedereen die had kunnen weten dat de ander geen seks wilde en daar niet naar handelde, is dan strafbaar. 

 

Delen