Verloskundige met de skiff naar Tokio

Nadat COVID-19 vorig jaar een streep zette door de Olympische Spelen, moest toproeister Sophie Souwer haar plannen bijstellen. Ze verhuisde naar Zwitserland en ging als verloskundige in een privékliniek in Zürich aan de slag, maar nu gaat ze tóch naar Tokio.

Tekst: Martijn Reinink | Beeld: Merijn Soeters

Ze had het helemaal uitgestippeld: in 2017 en 2018 naast het roeien parttime als waarnemer werken om haar BIG-registratie te behouden en in 2019 tijdelijk stoppen als verloskundige om zich optimaal voor te bereiden op de Spelen in Tokio in 2020. “En daarna mijn werk als verloskundige weer oppakken, maar dan in het buitenland”, vertelt Sophie Souwer (34). “Mijn man (toproeier Martino Goretti, red.) komt uit Italië, dus dat land lag voor de hand, maar we kozen voor Zwitserland, waar ik als verloskundige makkelijker aan de slag zou kunnen en hij trainer bij een roeiclub zou worden.” Terwijl Souwer zich op de Spelen richt, gaat een bemiddelingsbureau voor haar op zoek naar een baan in Zürich. 

Maar dan verspreidt COVID-19 zich over de wereld en worden de Spelen uitgesteld. “Dat veranderde alles. Ik moest kiezen tussen nog een jaar alles opzij zetten voor de sport óf voor mijn werk. Zou ik voor het roeien gaan, dan zou mijn BIG-registratie verlopen en zou ik mijn partner nog een jaar bijna niet zien. Zou ik voor het werk kiezen, dan zou ik mijn plek in de selectie van de gekwalificeerde dubbelvier opgeven en mijn ploeggenoten laten vallen.” Bijna een maand lang wikt en weegt de roeister. “Welke consequentie weegt het zwaarst? Waar kan ik mee omgaan, waar krijg ik spijt van?”  

Uiteindelijk kiest ze voor haar werk en haar partner; roeien komt op het tweede plan. Op 28 mei 2020 stappen ze in het huwelijksbootje, op 30 mei reist het bruidspaar met een bus naar Zwitserland, met een eenpersoons-roeiboot, een skiff, op het dak, zodat Souwer individueel kan blijven trainen. Een maand later rondt ze haar examen Duits af, maar het bemiddelingsbureau heeft nog geen baan gevonden. “Dat gaf mij wat tijd om te settelen, maar het duurde te lang.” 

Heft in handen 

Daarop neemt Souwer zelf het heft in handen. Via-via komt de roeister bij een privékliniek terecht, waar ze in september 2020 als verloskundige fulltime aan de slag gaat. “De kliniek levert nagenoeg alle ziekenhuiszorg, maar focust zich op de ‘privaat verzekerden’, die veelal een-op-eenzorg krijgen, snel aan de beurt zijn en altijd een eigen kamer hebben. In de geboortezorg mogen we een klein percentage ‘algemeen verzekerden’ aannemen, dat sponsort de kliniek als het ware, maar zij komen na de bevalling op een tweepersoonskamer, terwijl de privaat verzekerden een soort hotelkamer voor zichzelf krijgen. Dat is de klandizie waar de kliniek op teert.”

Klandizie die, zo heeft Souwer gemerkt, graag een ‘comfortabele’ bevalling wil. “Bij de eerste weeën al een ruggenprik of anders een geplande keizersnede. Sommige gynaecologen praten vrouwen echt een keizersnede aan: ‘Het kind is groot, ik denk niet dat u vaginaal kunt bevallen.’ Er zijn gynaecologen die 80 procent van de bevallingen met een keizersnede doen, want daar verdienen ze het meest aan.” Sowieso is bij elke bevalling in de kliniek een gynaecoloog betrokken. “Het verschilt per gynaecoloog wat mijn rol als verloskundige is. De ene kijkt toe, de ander helpt mee en weer een ander doet de bevalling zelf, dan doe ik alleen de begeleiding.”  

De Zwitserse cultuur, waarin de zorg die je krijgt afhankelijk is van je portemonnee, is voor Souwer wel wennen. “Het zal denk ik nooit helemaal wennen, omdat ik er niet mee ben opgegroeid, maar ik vind het wel mega-interessant om hier te werken en samen te werken met collega’s met verschillende nationaliteiten. Heel dynamisch. Elke dag is anders. Daar krijg ik echt energie van.” 

Klimmetje na nachtdienst 

Zo veel energie dat Souwer soms na een nachtdienst nog een ‘klimmetje’ op de fiets doet. “Ik had de hoop op de Spelen nog niet opgegeven.” Maar die Spelen dreigen wel in gevaar te komen als de roeister in december een rugblessure ontwikkelt. “Mijn hoofd was sterker dan mijn lichaam. Ik ging een beetje over mijn grenzen.” Na drie weken acute rust kan ze haar training hervatten. Vanaf januari bouwt ze haar werkuren af en haar uren in de skiff op. Eind maart sluit ze zich aan bij de Nederlandse roeiploeg en stopt ze met werken. “Ik heb niet de zekerheid dat ze me straks weer aannemen bij de kliniek, maar wel goede hoop.” 

‘Mijn hoofd was sterker dan mijn lichaam. Ik ging een beetje over mijn grenzen’

In wedstrijden laat Souwer zien dat ze nog steeds hard kan varen. “Ik zat in korte tijd weer op een goed wedstrijdniveau.” En dus mag ze zich nu toch opmaken voor de Olympische Spelen, waar ze ‘hoofdreserve’ zal zijn, wat betekent dat ze invalt wanneer er een roeister uitvalt in een ‘prioriteitsboot’, een boot met een grote kans op een medaille. Gebeurt dat niet, dan neemt Souwer plaats in de skiff. “Ook al is de kans op het podium kleiner, ik hoop op dat laatste. Al zal mijn niveau nog wel omhoog moeten, wil ik de finale halen, maar ik geloof dat ik de potentie heb om voor de medailles te strijden.”

Delen