Verpleegkundige vernieuwing

Gisteren opende de Volkskrant met de boodschap dat kwetsbare patiënten verstoken blijven van cruciale zorg en dat de huisartsen met de handen in het haar zitten. Een probleem dat door iedereen in de zorg zal worden onderkend. Maar wat is de echte oorzaak ervan? Is dit inderdaad, zoals huisarts Bart Meijman stelt, dat in ons zorgsysteem niet de wil tot samenwerken leidend is, maar de opdracht tot concurrentie?

Op de dag van publicatie in de Volkskrant spraken op het WCS-congres in Utrecht twee initiatiefnemers van Verpleegkundige Topzorg over hoe zij in de Groningse regio voor patiënten met chronische wonden effectievere zorg tot stand hebben gebracht. De kern: samenwerking tussen ziekenhuizen, huisartsen en thuiszorg en inzet van verpleegkundig specialisten. Onderzoek (2016-2018) toont aan dat patiënten voordat hiervoor werd gekozen gemiddeld 38 weken een wond hadden en na de introductie van dit initiatief gemiddeld tien weken.

Transmurale samenwerking, met verpleegkundig perspectief als basis voor vernieuwing

Ik hoor u zeggen: dit is alleen maar wondzorg. Maar de kern is dat samenwerken dus wel degelijk kan. Het stelsel biedt daar ruimte voor, als het in het belang van de patiënt is. Zowel de Nederlandse Zorgautoriteit als de Autoriteit Consument en Markt hebben dit al meermalen benadrukt. In het wondzorgvoorbeeld levert het aanmerkelijke winst op: minder personele inzet (want kortere genezingsduur) en minder verwijzing naar de tweede lijn (omdat de eerste lijn door de ondersteuning van verpleegkundig specialisten met gerichte kennis van zaken kan handelen).

Verpleegkundige Topzorg wil haar activiteiten uitbreiden, onder andere naar de ggz en naar patiënten met de ziekte van Parkinson. Dat klinkt interessant: transmurale samenwerking, met verpleegkundig perspectief als basis voor vernieuwing. Is dit een werkbare route voor oplossing van het probleem dat de huisartsen van Het Roer Moet Om gisteren onder de aandacht brachten bij de Tweede Kamer?

Delen