Verwijzen naar optometrist

dilemma / filosoof Lieke van der Scheer en specialist gezondheidsrecht Annemarie Smilde buigen zich over een casus

Wat is de verantwoordelijkheid van een huisarts wanneer die een patiënt niet naar de oogarts maar de optometrist verwijst?

Een huisartsenpraktijk neemt deel aan een regionaal Juiste Oogzorg op de Juiste Plek-project. In het kader van dit project verwijzen huisartsen patiënten naar een eerstelijnsoptometrist voor onderzoek bij laagcomplexe oogheelkundige problemen. In het project zijn de randvoorwaarden voor goede zorg geborgd in de samenwerkingsafspraken. Zo zijn er bijvoorbeeld kwaliteitseisen waaraan de deelnemende optometristen moeten voldoen. 

Nu meldt zich een patiënt op het spreekuur van een huisarts die in loondienst (HIDHA) is bij deze huisartsenpraktijk. De vrouw (62) heeft het idee dat ze steeds minder goed ziet. Ook met leesbril en bij veel licht. Deze langzame visusdaling is in principe een klacht waarmee een patiënt naar een optometrist in plaats van naar een oogarts verwezen zou kunnen worden. 

De HIDHA in kwestie, die niet heeft deelgenomen aan de overleggen in het kader van dit JZOJP-project, maakt zich echter zorgen over de verantwoordelijkheid die zij heeft wanneer er iets misgaat na de verwijzing. Bijvoorbeeld als de optometrist ernstige problematiek zou missen. Daarom heeft zij de neiging patiënten met laagcomplexe oogheelkundige problemen tóch te verwijzen naar de oogarts om geen enkel risico te lopen. 

Lieke van der Scheer is filosoof/ethicus

Er zijn verschillende redenen waarom er in de oogzorg gestreefd wordt naar anderhalvelijnszorg en taakverschuiving. Zo kampt de tweede lijn met capaciteitstekort dat ontstaat doordat het aantal oogheelkundige zorgvragen groeit en doordat bijna alle oogheelkundige zorgvragen worden doorverwezen naar de oogarts, ook al vragen deze niet allemaal om medisch-specialistische zorg. 

Het voordeel van anderhalvelijnszorg voor patiënten is dat ze bij de optometrist sneller en vaak dichter bij huis terechtkunnen en dat hun eigen bijdrage niet wordt aangesproken. Bovendien ontstaat hierdoor voor patiënten met complexe zorgvragen eerder ruimte op het spreekuur van de oogarts en heeft deze meer tijd voor een consult.

Voor een consult van een medisch specialist hebben patiënten een verwijzing van hun huisarts nodig; hij is immers poortwachter. Maar hij is ook de gids die patiënten informeert en adviseert over de voor- en nadelen van nadere diagnostiek of behandeling. Maar als het gaat om oogzorg ontbreekt het huisartsen vaak aan onderzoeksapparatuur en -vaardigheden om die poortwachters- en gidsfunctie goed te kunnen vervullen. 

Dat zien we ook in deze casus. Geleidelijke visusdaling behoeft niet in alle gevallen medisch-specialistische zorg. Toch is de huisarts onzeker: wat als de optometrist een ernstig probleem zou missen? Misschien speelt hier haar
onbekendheid met de optometrische zorg parten. Om een patiënt in vertrouwen te kunnen verwijzen, moet je goed op de hoogte zijn van de kerncompetenties van andere beroepsbeoefenaren. Als de huisarts daarover goed is geïnformeerd, ligt het voor de hand deze patiënt niet naar de oogarts maar naar de optometrist te verwijzen. Grote kans dat de patiënt daar beter af is. 

Ten eerste hoeft zij dan geen zeven à acht weken te wachten voordat ze terechtkan. Daarnaast is de optometrist op het gebied van oogzorg een beter toegeruste poortwachter en gids dan de huisarts zelf. Een optometrist is immers gespecialiseerd in het opsporen van oogafwijkingen en -ziektes. Zijn bevindingen bespreekt hij met de patiënt en in overleg besluit hij de patiënt zelf te behandelen, te monitoren of … alsnóg naar de oogarts te verwijzen. Zo’n eventuele doorverwijzing kan indien nodig met spoed en is dan beter beargumenteerd dan een verwijzing van de huisarts ‘voor de zekerheid’ of ‘om risico’s te vermijden’. 

Grote kans echter dat deze patiënt vroeger of later toch bij de oogarts terecht zal komen voor een staaroperatie. 


Annemarie Smilde is senior specialist
gezondheidsrecht bij VvAA

Bij samenwerking met andere zorgverleners is het belangrijk dat elke zorgverlener weet wat zijn of haar verantwoordelijkheid is. Voor het geval er iets misgaat, maar vooral in het belang van goede zorg. 

In de gegeven situatie moet de HIDHA een duidelijk beeld hebben van wat zij kan verwachten van de optometrist: wat is zijn deskundigheid, in welke gevallen consulteert hij de oogarts of verwijst hij de patiënt naar de oogarts? Vragen en twijfels over de randvoorwaarden voor de zorg in het kader van dit JZOJP-project zal de HIDHA moeten bespreken, bijvoorbeeld met de praktijkhouder. 

De HIDHA is verantwoordelijk voor de beoordeling van de aard en ernst van de klachten én de beslissing over een verwijzing naar de optometrist of de oogarts. Zij zal zich dan ook moeten vergewissen van haar bekwaamheid om dit te doen. Beschikt zij bijvoorbeeld over voldoende vaardigheden om het geïndiceerde onderzoek bij deze patiënt uit te voeren? Zo niet, dan ligt het volgen van een nascholing voor de hand. Is zij wel bekwaam maar onzeker, dan zou ze kunnen meekijken met collega’s in haar praktijk of met een optometrist. Daarnaast kan zij bij twijfel overleggen met een collega-huisarts, oogarts of optometrist.

Besluit de HIDHA tot een verwijzing naar de optometrist, dan moet zij ervoor zorgen dat de verwijsbrief alle informatie bevat die de optometrist nodig heeft om te kunnen bepalen welk onderzoek geïndiceerd is en welke oogzorg vervolgens nodig is. Daarbij zal de huisarts eventuele afspraken hierover in dit oogzorgproject in acht moeten nemen. 

Van de huisarts wordt ook verwacht dat zij de patiënt adequaat informeert over de voor- en nadelen en risico’s van een verwijzing naar de optometrist in plaats van naar de oogarts, zodat de patiënt weloverwogen kan besluiten om wel of geen toestemming te geven voor deze verwijzing. Uitleg over de rol en deskundigheid van de optometrist is daarbij aan te bevelen, omdat veel patiënten hiervan niet op de hoogte zijn. Stemt de patiënt in met de verwijzing naar de optometrist, dan geeft de huisarts instructies mee voor het geval de klachten tussentijds veranderen of verergeren. 

De HIDHA is niet verantwoordelijk voor het handelen van de optometrist. Maar als de optometrist tekortschiet, is een klacht tegen de huisarts niet uitgesloten. Een goede verslaglegging is dan cruciaal om verantwoording te kunnen afleggen. 

Delen