Vijf voor twaalf

Peter-AalsteinPeter Aalstein is Huisarts in Capelle aan den IJssel. Hij stuurde ons deze opinie mede namens de bezorgde collega’s Hans van Gestel (Heeze), Arina Klokke (Delft), Bettina van Steenis (Enschede), Robert aan de Stegge (Malden) en Jurriën Wind (Wijk en Aalburg).
Volgens Michel van Schaik van de Rabobank hebben de zorgverzekeraars te veel macht. Hij merkt hier afgelopen jaar in een interview met interview met NRC-Handelsblad ook over op dat de zorgverzekeraars eenzijdige take-it-or-leave-it contracten afsluiten met zorgverleners in de eerste lijn, waaronder huisartsen.

De Landerlijke Huisartsen Vereniging (LHV) ‘poldert’ echter mee met de zorgverzekeraars en overheid, op zoek naar wat overgebleven kruimels die hun worden toegeworpen. De LHV lijkt te zijn vergeten waar het werkelijk om gaat. En dat is goede zorg door huisartsen die niet aan de leiband van de zorgverzekeraars lopen, maar zelf in overleg met de patiënt beslissen wat de beste behandeling is.

Huisartsen krijgen nu door de zorgverzekeraars eenzijdig contracten opgelegd waar niet  over te onderhandelen valt. Van marktwerking is, als dat al de bedoeling was, geen sprake.

Het veelgeprezen concept van de huisarts (dat wil zeggen: kleinschalige, laagdrempelige en goedkope eerstelijnszorg voor iedereen vóórdat wordt verwezen naar de duurdere tweede lijn), wordt vanachter bureaus en in vergaderzaaltjes kapot georganiseerd door politici, verzekeraars en andere belanghebbenden. En de meeste huisartsen zijn murw en kijken apathisch toe.

Wat legt de zorgverzekeraar de huisarts dan op?
De zorgverzekeraar komt steeds meer de spreekkamer binnen. De contracten met huisartsen bevatten elk jaar nieuwe voorwaarden. De verzekeraar dicteert, maar de huisarts blijft (ook tuchtrechtelijk) eindverantwoordelijk en draagt de bedrijfsrisico’s. Onder het motto ‘kwaliteit en transparantie’ wordt onze autonomie ingeperkt en is er een bureaucratisch terreurbewind ontstaan. Natuurlijk moet kwaliteit zichtbaar zijn, maar het huidige patroon van formulieren, overeenkomsten en protocollen gaat ten koste van de tijd voor onze patiënten, van onze betrokkenheid bij het werk en uiteindelijk van de kwaliteit. Het zou op deze manier goedkoper moeten worden, maar de praktijk wijst op het tegendeel.

In sommige regio’s worden huisartsen door de zorgverzekeraar verleid met een zak geld. In ruil daarvoor worden ze verplicht grote beeldschermen in de wachtkamer op te hangen met patiëntgebonden informatie (en natuurlijk om de 5 minuten reclame voor de zorgverzekeraar zelf). Sommige huisartsen gaan hierin mee en gaan er zelf in geloven dat ze zo kwaliteit in huis halen, maar dat is allerminst bewezen. Uit recent NIPO-onderzoek blijkt dat lang niet iedere patiënt zit te wachten op e-consulten en avondspreekuren. Er kan worden gesteld dat de zorgverzekeraar allerlei verplichtingen oplegt die de professionele autonomie aantasten  maar die  de zorgverlening niet verbeteren.

Gevolgen voor de burger
Het zal er niet goedkoper van worden en de patiënttevredenheid wordt er niet groter door. Onze ervaring is dat patiënten kleinschalige zorg het meest op prijs stellen. Dit wijst ook  recent NIPO onderzoek uit. Direct contact met de patiënt vormt de kracht van ons vak. Doordat wij het overzicht hebben over de situatie van een patiënt en diens familie, leggen wij verbanden die in de tweede lijn niet gelegd worden. Dit is (goedkope) kwaliteitswinst. Haal je dat aspect uit het huisartsenvak, dan ontstaat er een nieuw soort ziekenhuiszorg, maar dan in de eerste lijn. Dat kan nooit de bedoeling zijn.

De groeiende macht van de zorgverzekeraar is een zorgelijke ontwikkeling. Het lijkt een kwestie van tijd tot de huisarts in dienst komt van de zorgverzekeraar. De patiënt zal daarvan de dupe worden. De huisarts mag dan natuurlijk alleen nog maar verwijzen naar zorgverleners met een contract van dezelfde zorgverzekeraar. Met de keuzevrijheid van de patiënt is het dan echt gedaan.

Gevolgen voor de huisarts
Huisartsen zijn over het algemeen erg betrokken bij hun vak. De dagelijkse zorg voor een praktijk van ruim 2500 zielen is intensief en boeiend. Wij beschouwen het als een voorrecht de patiënt van zo dichtbij te mogen meemaken. Maar al jarenlang worden huisartsen beperkt in hun mogelijkheden om te werken zoals het hen goeddunkt. Elk jaar moet het – door bemoeienis van ‘de politiek’ en de zorgverzekeraars – weer anders. Al die veranderingen kosten bovendien erg veel tijd. Er heerst onder huisartsen een groot gevoel van machteloosheid. Burn-out ligt op de loer.

Recent onderzoek van de Movir (de arbeidsongeschiktheidsverzekeraar voor huisartsen) toont dit ook aan. Overbelasting blijkt voor een groot deel veroorzaakt te worden door de toegenomen administratieve lasten en het gevoel geen baas meer te zijn over eigen praktijk.

Wie controleert de zorgverzekeraar?
De zorgverzekeraar zelf wordt ondertussen eigenlijk door niemand gecontroleerd. De Autoriteit Consument & Markt (ACM, voorheen de NMa) doet daar duidelijk minder goed zijn werk dan bij de zorgverleners. Het is meten met twee maten, van overheidswege goedgekeurd. Door fusies van verzekeraars zijn er nog maar een paar machtsblokken over: particuliere organisaties die bepalend zijn voor de zorg in Nederland.

Dat is wat de vrije markt -of wat daarvoor door moet gaan- ons heeft gebracht. In deze lijn kunnen we onze rechtspraak of onze politieorganisatie  ook wel overdoen aan pakweg Albert Heijn of een Russische oliemagnaat. Het is wachten op een schandaal inzake schaamteloze zelfverrijking à la de bouwfraude. Een dag na het bovengenoemde interview was in hetzelfde NRC-Handelsblad te lezen dat Achmea de beloning van de topbestuurders verzwijgt. Toch interessant; waarom?

Tegenwicht
De LHV heeft helaas sinds de NMa-inval in 2010 onvoldoende armslag en moed, hoewel het een grote organisatie is waarvan vrijwel elke huisarts lid is. Inmiddels zijn er wel andere initiatieven ontstaan vanuit het huisartsgeneeskundig veld zelf. De zustervereniging van de LHV, de Vereniging voor Praktijkhoudende Huisartsen (de VPH) laat steeds meer van zich horen.

Tijd om het tij te keren!
Huisartsen zijn professionals die zelf de inhoud van hun vak moeten blijven bepalen. Dat moeten we niet overlaten aan de zorgverzekeraars. De Tweede Kamer heeft naar ons idee onterecht al haar hoop gevestigd op de zorgverzekeraar als bewaker van de kosten. Wordt het niet eens tijd dat de mensen die er verstand van hebben, dus de zorgverleners, worden uitgenodigd om mee te denken over vergroting van de efficiency en het bestrijden van onnodige kosten? In dit verband is een saillant detail dat de huisarts verantwoordelijk is voor 6 procens van de kosten van de gezondheidszorg. De ziekenhuiszorg slokt 54 procent van het budget op. (Cijfers CBS).

Naar ons idee valt daar winst te behalen: hou zorg in de eerste lijn waar dat kan. Daartoe moet je huisartsen niet onder curatele stellen en smoren in regelgeving, maar juist vertrouwen geven en ruimte bieden voor eigen initiatieven. Het komt ons bovendien voor dat juist in het ziekenhuis nog veel efficiencywinst te behalen valt en dat de huisarts, die meer overzicht heeft en dus regie kan voeren, daar een belangrijke rol in kan spelen.

Wat ons betreft is het echt vijf voor twaalf. Perk de macht van de zorgverzekeraars in; laat de huisarts zelf meebepalen hoe het verder moet en hoe het beter, efficiënter én goedkoper kan, maar hou daarbij wel de kern van ons vak in stand.

Delen