Vingers op zere plekken

‘Heropnames zullen de komende jaren steeds belangrijker worden als maatstaf voor kwaliteit’, lezen we in het nieuwsbericht van Zorgvisie over de 2.300 ongeplande heropnames die een gemiddeld ziekenhuis in ons land jaarlijks heeft. Gelet op dit grote aantal is dit heel begrijpelijk.

Het onderzoek van De Praktijk Index is extra interessant omdat het een goede onderverdeling maakt tussen de verschillende soorten onbedoelde heropnames. Directeur André van der Veen legt de vinger op de zere plek bij de heropnames die direct met een operatie of interventie in het ziekenhuis te maken hebben (een op de vijf): “Chirurgen weten dan bijvoorbeeld niet dat hun patiënten op interne geneeskunde met een infectie terugkomen. Die zijn van de radar.”

Patiënten worden binnen het ziekenhuis vaak onvoldoende gevolgd

Een kwalijke zaak. Het maakt duidelijk dat patiënten onvoldoende worden gevolgd na een opname, en schetst daarmee een beeld van het ziekenhuis als productiebedrijf dat producten van de band laat rollen zonder het eindresultaat te controleren. Wat dit betekent voor de ruimte voor een kwaliteitsbeoordeling van het medische werk op basis van uitkomstindicatoren mag duidelijk zijn.

Daarnaast zijn er de ‘frequent flyers’ zoals Van der Veen ze noemt: kwetsbare patiënten van wie door de ernst van de ziekte mag worden verwacht dat ze af en toe worden opgenomen. Terecht wijst Van der Veen erop dat bij deze patiëntencategorie winst te boeken valt door betere ketensamenwerking tussen medisch specialisten en eerstelijns zorgaanbieders. Zolang iedere zorgaanbieder zich alleen maar bekommert over zijn eigen onderdeel van het zorgproces, zal het resultaat voor de patiënt altijd op zijn best suboptimaal zijn.

Delen