Voer voor de prullenbak
Ziekenhuizen sturen onvoldoende op kwaliteit omdat die slecht definieerbaar en moeilijk meetbaar is, stelt Roland Berger Consultants in zijn jaarlijkse zorgstudie. Een achterhaald standpunt natuurlijk. Wetenschappelijke verenigingen besteden juist steeds meer aandacht aan het inzichtelijk maken van de kwaliteit van de medisch-specialistische zorg die zij leveren. En ze werken wel degelijk aan op verbetering van de kwaliteit en verkleining van de intercollegiale verschillen, omdat ze weten dat zorgverzekeraars hen anders niet meer voor die zorg contracteren.
Zo maakt Berger dit jaar wel meer missers in zijn presentatie. Consultant Robin Alma stelt bijvoorbeeld in de Volkskrant dat zorgaanbieders elkaar nog te veel als collega’s beschouwen in plaats van concurrenten, ‘dus besluit geen apotheker om als eerste de openingstijden te verruimen’. Als Alma twee minuten de tijd had genomen om op internet te speuren naar de openingstijden van wat willekeurige apotheken, had hij geweten hoe onzinnig die opmerking is. De concurrentiestrijd in de openbare farmacie woedt in alle hevigheid.
Verderop stelt hij dat niets ziekenhuizen in de weg staat om net als zelfstandige behandelcentra winst te maken door in speciale settings eenvoudige verrichtingen aan te bieden, ‘maar ze doen het niet’. O nee? Kent hij niet het prenataal diagnostisch centrum van Isala klinieken dat voor een flinke productiestijging heeft gezorgd? De Nederlandse Obesitas Kliniek West in Leidschendam, een samenwerkingsverband met de ziekenhuizen die zijn verenigd in de A12-coöperatie? Zo zijn er veel meer voorbeelden. Alma lijkt ze niet te kennen. Wat is dan de waarde van deze zorgstudie?