Voetballen… en over het wonder van de liefde
Ter gelegenheid van zijn 29ste verjaardag gaven wij Khalid* op nieuwjaar de voetbal waarmee hij op 24 mei als ambassadeur van een voetbaltoernooi prominent in een regionale krant kwam. ‘Ik leef pas écht als ik mag voetballen’, kopt het artikel. Zijn ambitie was op dat moment nog om in oranjetenue mee te mogen spelen op het Europees kampioenschap voor vluchtelingen in Zwitserland, dat in september plaatsvindt. De club waar hij af en toe speelt weet dat hij een talentrijke voetballer is en ondersteunt hem graag.
Maar niets is wat het is. Op alle officiële papieren staat inderdaad dat Khalid op 1 januari 1995 is geboren, maar dat is niet juist. Dit geldt trouwens ook voor circa 50.000 oudere mensen die uit Marokko of Turkije naar Nederland zijn gekomen, waarvan de precieze geboortedatum onbekend is. Vaak wordt dan nieuwjaar als fictieve geboortedatum vastgelegd. Een mooie gedachte: de eerste dag van het nieuwe jaar valt samen met eerste dag van het nieuwe levensjaar.
Voor Jezidi’s zoals Khalid begint het nieuwe jaar echter niet op 1 januari maar op de eerste woensdag van april. Volgens de overlevering werd op die dag ook de aarde geschapen. Van Khalid is bovendien wel bekend wanneer hij werd geboren: namelijk op 6 april 1994. Zijn geboortedatum staat keurig op zijn rechterarm getatoeëerd. Van 6 april 1994 tot 1 januari 1995 – 271 dagen – heeft hij dus ‘officieel’ niet bestaan. Een bizarre gedachte. Op 1 januari jl. werd Khalid dus geen 29 jaar maar was hij allang 30 jaar!
De titel ‘Ik leef pas écht als ik mag voetballen’ is niet overdreven. Als tiener droomde Khalid al van een carrière als voetballer. Op slecht schoeisel en op slechte ondergrond trainde hij zo vaak als mogelijk. Hij heeft aanleg voor de sport maar krijgt als Jezidi geen kans om zich te ontwikkelen. Op 20 juli 2014 trouwde Khalid met de 16-jarige Parwen. In de huwelijksakte staat dat de bruidsschat 75 gram 21 karaat goud bedraagt. Precies twee weken later sloeg het stel halsoverkop op de vlucht voor IS.
Zes jaar leven Khalid en Parwen in een Iraaks kamp, waar voetballen zijn enige afleiding is. Hij schenkt zijn trouwring aan een overleden oom. Zij verkoopt haar ring voor geld om te vluchten. De situatie van familieleden die achterblijven is schrijnend. De Iraakse regering dwingt hen op dit moment om terug te keren naar hun vernielde en daarna nooit meer herstelde huizen in een regio – ook dat nog – vol massagraven. Wat in Nederland voor het gezin geldt, is in Irak de familie. Khalid gaat eraan kapot.
Uitgerekend wanneer hij voor een toernooi wordt uitgenodigd, slaat het noodlot toe
Met voetbal wil én moet Khalid zijn hoofd leegmaken. Maar uitgerekend wanneer hij voor een toernooi wordt uitgenodigd, slaat het noodlot toe. Hij kan door hevige rugklachten met uitstraling naar het rechterbeen nauwelijks meer enige tijd staan of zitten. De pijn houdt hem ook ’s nachts wakker. En wat menig fanatieke sporter uit eigen ervaring weet, overkomt ook Khalid. De storm in zijn hoofd kan niet meer tot bedaren worden gebracht. Bijkomende hoofdpijn verslechtert zijn humeur. Khalid zit aan de grond.
Als tiener moest Khalid in de zomermaanden zwaar werk in de bouw verrichten. Na de middelbare school heeft hij geen opleiding meer gehad. Tot februari – toen hij statushouder werd – was het zowel in Irak als in Nederland wachten en overleven. Kostbare jaren zijn zo verloren gegaan. Lichamelijk voelt Khalid zich een wrak, geestelijk wordt hij geleefd door alles wat uit het verleden in hem opkomt en uit het heden op hem afkomt. De toekomst is onzeker. In Nederland heeft Khalid geen familie waarop hij kan terugvallen.
Alle noodopvanglocaties en asielzoekerscentra samen vormen in mijn beleving een soort getto met een matig functionerende medische zorg. De zorg en aandacht die Khalid nu krijgt van een huisarts, fysiotherapeut en praktijkondersteuner GGZ vormen een wereld van verschil. Khalid kan het zelf nog nauwelijks geloven, maar wanneer het lot hem eindelijk wat gunstiger gezind is, kan hij over een tijdje weer voetballen. En volgend jaar vieren wij zijn verjaardag niet op nieuwjaar, maar op zijn échte geboortedag.
Persoonlijk nawoord
Ofschoon mijn blogs vaak al een persoonlijk karakter hebben, trek ik voor mijzelf toch een duidelijke grens: waarover (en met name over welke gevoelens) en over wie ik wel en niet publiceer. Voor even wil ik nu deze grens passeren.
Het Jezidische gezin waarover ik regelmatig schrijf, hebben wij bijna twee jaar geleden volstrekt toevallig ontmoet in een nabijgelegen noodopvang. Deze mensen komen uit een totaal andere cultuur en van een plek die in vogelvlucht circa 3500 kilometer van ons verwijderd ligt.
Ik kende van Irak (dat ik nogal eens verwarde met Iran) louter de naam van de hoofdstad. Het verbaast mij dat ik een (bijna) ouderlijke liefde voor hen ben gaan voelen en die gevoelens zijn wederzijds. Er wordt vaak gesproken over het ‘wonder van de liefde’, maar dat wonder bestaat écht. Ik heb twee volwassen kinderen: beiden hebben een duurzame relatie, een goede baan en een mooi huis. Als vader ben ik voor hen eigenlijk niet meer nodig, maar voor het Jezidische gezin voorlopig nog wel. Wat liefde doet…
* Om redenen van privacy is de voornaam gefingeerd