Voltooid leven: altijd ambivalent?

Op 22 november promoveert Els van Wijngaarden aan de Universiteit van Humanistiek (Utrecht) op een onderzoek naar de thematiek van het ‘voltooid leven’. Anderhalf jaar geleden publiceerde Alwin Kuiken in Trouw al over dit promotieonderzoek, waarbij het niet gaat om mensen in de eindfase van een ongeneeslijke aandoening, maar om ouderen met louter ouderdomsklachten en het gevoel klaar te zijn met het leven.

In haar eigen bewoordingen luidt de boodschap van de onderzoekster: “Voltooid leven wordt gezien als een voldongen feit, waar we een regeling voor moeten treffen. Daarmee poetsen we belangrijke maatschappelijke problemen weg.”

Voltooid leven is een veel te rooskleurige term

Nog duidelijker is de titel van een artikel dat zij samen met de theoloog prof. dr. Carlo Leget schreef: Voltooid leven is een veel te rooskleurige term. Het waarom dit zo is wordt samengevat in de titel van de publicatie die Henk Maassen in Medisch Contact (4 november jl.) aan het onderzoek van Van Wijngaarden en de uitgave van haar (publieks)boek Voltooid Leven wijdde: Voltooid leven is altijd ambivalent.

In de medische branche wordt de betrouwbaarheid van wetenschappelijk onderzoek doorgaans gekoppeld aan een deugdelijke opzet en een correct gebruik van statistische methoden. Het onderzoek waarop Els van Wijngaarden promoveert betrof diepte-interviews met 25 70-plussers (wat heet oud?). Hiermee werd in 2011 gestart.

Het jaar daarvoor had het burgerinitiatief Uit Vrije Wil met 116.871 handtekeningen het thema van ‘legalisatie van stervenshulp aan ouderen die hun leven voltooid achten’ op de politieke agenda gezet. Enerzijds betreft de dissertatie een dusdanig complexe materie, dat deze haast niet anders dan fenomenologisch kan worden verkend. Anderzijds suggereert de tijdslijn dat mogelijk de behoefte werd gevoeld aan nuancering of zelfs een tegenwind.

De complexiteit hangt ongetwijfeld samen met het kunnen verwoorden van de diepe existentiële eenzaamheid die ouderen ervaren wanneer zij hun leven voltooid achten. Van Wijngaarden (Medisch Contact): “Zelfs de mensen die ik sprak en die het wel heel precies kunnen vertellen, vinden het vaak ongelooflijk moeilijk om er op gevoelsniveau over te spreken. Daardoor wordt hun gevoel van eenzaamheid alleen maar groter.”

Gaat het hierbij louter om de kunst om iets in woorden uit te drukken wat zich nauwelijks laat verwoorden? Mogelijk zijn er meer obstakels: veel 70-plussers zijn godsdienstig opgevoed en hebben de laatste kwart eeuw een gigantische kentering in het denken over de laatste levensfase meegemaakt. Daardoor zou het weleens extra lastig kunnen zijn om over datgene te praten, wat misschien te simpel ‘een voltooid leven’ wordt genoemd.

De wens om te sterven is altijd ten diepste ambivalent: “Ik wil niet dood maar kán niet meer leven”

Promotieonderzoek richt zich veelal op inzicht dat ons een stapje voorwaarts moet helpen. Els van Wijngaarden concludeert uit de gesprekken die zij heeft gehad, dat de wens om te sterven altijd ten diepste ambivalent is: “Ik wil niet dood maar kán niet meer leven”.

Aan de ene kant signaleert de onderzoekster dat lijden aan het leven op hoge leeftijd universeel en in dat opzicht onoplosbaar is. Toegeven dat iets onoplosbaar is, kost menige wetenschappen veel moeite en is prijzenswaardig. Aan de andere kant zegt de promovenda over de geïnterviewden: “Ze zien slechts één uitweg, terwijl het de vraag is of dit inderdaad de enige optie is.” Hier begint er iets te knagen.

Het begrip ‘ambivalentie’ is geïntroduceerd door de Zwitserse psychiater Eugen Bleuler (1857-1939) en had toen nog niet de negatieve klank die er tegenwoordig vaak aan gegeven wordt. Bij lastige keuzes is er vrijwel altijd een fase van ambivalentie waar we doorheen moeten omdat het immers zelden volmondig ja of nee is. In de titel ‘Voltooid leven is altijd ambivalent’ had het woord ‘voltooid’ ook weggelaten kunnen worden.

In de titel ‘Voltooid leven is altijd ambivalent’ had het woord ‘voltooid’ ook weggelaten kunnen worden

De ambivalentie bij ouderen die hun leven als voltooid beschouwen is herkenbaar. Het zou best kunnen dat tenminste een deel van hen verder zou willen leven, wanneer bepaalde (droom)wensen gerealiseerd zouden worden. Helaas leert de realiteit dat dit niet altijd mogelijk is; zeker wanneer het (ook) gaat om maatschappelijke problemen, poets je deze niet in een ommezwaai weg. Dat stuit uiteraard tegen de borst omdat het in ons zit om zeker in die fase mensen tegemoet te willen komen, juist om aan die ene uitweg – de wens om dood te gaan – te ontkomen. Het accepteren dat er soms geen andere reële opties zijn is echter ook een kunst.

Delen