Voltooid

“Mijn leven is voltooid. Ik beschouw het als een boek wat is uitgelezen maar waarvan de kaft nog niet is dichtgeslagen.” Over een paar maanden wordt Jet negentig jaar. Ze kan nauwelijks meer zien en niet meer lopen. “Wanneer ik naar het toilet moet, heb ik hulp nodig.” Binnen haar handbereik ligt een cd van Gerard Alderliefste, over wie ze regelmatig spreekt: “Ik vind zo mooi zoals hij over het leven en over de pijn van dieren zingt.” Ze luistert naar ingesproken boeken zoals nu een roman van Simon Vestdijk. Een vriendin neemt haar wekelijks mee om boodschappen te doen en een rondje te lopen. We spreken elkaar regelmatig, louter telefonisch. Jet, een voormalig wijkverpleegkundige die ik als beginnend arts leerde kennen, is nog altijd heel betrokken tot ons gezin en informeert bij elk gesprek naar waar ik mee bezig ben. Haar stem klinkt soms wat gelaten maar meestal redelijk opgewekt.

Iets in mij heeft altijd moeite gehad met de omschrijving ‘een voltooid leven’. De vorige zin staat volgens mij in de voltooid tegenwoordige tijd. Bij ‘voltooid’ moet ik inderdaad altijd denken aan taal: van voltooid deelwoord tot voltooid verleden toekomstige tijd (ja, die bestaat echt!). Met taal moet je oppassen, met politici ook en met taal van politici helemaal. Dit wordt nog eens bevestigd door het uitstekende artikel van Leonie van Noort in Medisch Contact van 30 januari 2020 over ‘hoe het rapport van de commissie-Schnabel sneefde in de politieke arena’ met als titel Rutte II, de commissie van wijzen en het voltooidlevendebat. De vertaalslag van ‘politiek gekonkel’ naar mensen die dagelijks in de modder moeten voortploeteren wordt steeds lastiger.

Met taal moet je oppassen, met politici ook en met taal van politici helemaal

Ik las het artikel direct na het telefoongesprek met Jet op dezelfde dag dat de media zich stortten op het rapport Voltooid leven van de commissie Van Wijngaarden. Ik betwijfel overigens of dit rapport ook betrekking heeft om mensen als Jet. Het PERSPECTIEF-onderzoek zoals de eigenlijke – voor media ongetwijfeld te lastige – titel luidt, betreft immers ‘perspectieven op de doodswens van ouderen die niet ernstig ziek zijn’. Valt Jet onder de categorie ‘ernstig zieken’? Is er sprake van een ‘doodswens’ wanneer de dood wel mag komen maar je er toch bewust voor kiest om het leven gewoon ‘uit te leven’. Tja, wanneer niet elk woord onder een vergrootglas wordt gelegd, kan taal al snel tot verkeerde conclusies leiden. Bij elke poging om de realiteit in het harnas van een wetenschappelijk onderzoek te plaatsen, kunnen belangrijke nuanceringen verloren gaan. ‘Mijn God! Mijn God! Waarom hebt Gij Mij verlaten!’ Volgens Mattheüs (27: 46) zouden dit de laatste woorden van Jezus aan het kruis zijn geweest. Als ik God was, zou ik mij doodschamen wanneer je jouw zoon zo gruwelijk ziet lijden. Het allerlaatste wat Jezus kon uitbrengen was echter: ‘Het is volbracht’. Ook daar moet ik aan denken bij een ‘voltooid leven’. Nu was Jezus een vitale dertiger, wiens leven beslist nog niet voltooid was. Maar hij werd ter dood veroordeeld en zijn uitzichtloos lijden was zo ondraaglijk dat het – vergeef mij de simpele interpretatie – zo wel genoeg was. Wat opvalt maar niet verbaast in het rapport Voltooid Leven is dat de doodswens niet altijd even zwaar weegt en ook niet continu speelt. De situatie waarin mensen verkeren speelt een belangrijke rol. De ‘pil van Drion’ dateert uit 1991 tegen het decor waarin de verzorgingsstaat wordt ontmanteld. Als ik Vadertje Staat was zou ik mij doodschamen wanneer ik het rapport Voltooid leven onder ogen zou krijgen.

Delen