Vraag koppige sporters: wat denk jíj dat goed werkt?
Wat staat dat slordig zeg, bedenk ik bij de fysiotherapeut. Een afgebladerd stukje turquoise nagellak op mijn dikke teen.
Een hardnekkige hamstringblessure maakt dat ik hier met mijn ontsierde nagel op de behandeltafel lig. Maar het kan erger. Beelden van patiënten met ongewassen (en niet welriekende) voeten of al lange tijd niet geknipte nagels en tot steen vereeuwigd navelpluis schieten voorbij. Het was geen dagelijkse kost tijdens mijn werk als chirurg, maar wel een wekelijkse observatie op de operatiekamer.
‘Die spierblessure komt typisch voor bij atleten’, zegt de fysiotherapeut. Oké, in dat hokje wil ik wel zitten. Hij gaat verder: ‘en bij oudere mensen die veel zitten’. En bedankt. Ik schaar me het liefst in de gemengde categorie.
Na het onderzoek komt het plan van aanpak. Ik verwacht een ‘rust houden en streng advies om niet te sporten en dus gebruik je gezonde verstand’. Daarom zit ik al stuiterend in de stijgbeugels om hem van een weerwoord te voorzien. Maar ik word verrast.
Deze therapeut weet wel hoe hij koppige sporters moet aanpakken. Hij vraagt: ‘Wat denk je zelf dat goed werkt voor jou? Want dit is wel iets van de lange adem en dan is samen een plan maken effectiever.’
Deze therapeut weet wel hoe hij koppige sporters moet aanpakken
Ik neem me voor deze manier van aanpak vaker in te zetten in de spreekkamer. Reflecterend over mijn chirurgentijd heb ik bij een postoperatief traject misschien iets te vaak gezegd: ‘Luister naar je lichaam dat zelf aangeeft wat kan en niet kan. Rust als dat nodig is.’ Ook aan de sportieve liesbreukpatiënt die liever al gisteren weer aan het sporten ging.
En daarom blijkt dus weer dat je anders leert kijken als je als arts eens aan de andere kant staat. Niet alleen shared decision, maar ook shared directing and planning. Ik ga er volop voor om mijn nieuwe voornemen in te zetten wanneer de gelegenheid zich voordoet.
Een week later heb ik spreekuur. De patiënt vraagt me wat ik als dokter aanraad. Ik keer de vraag om. ‘Er zijn geen vaste spelregels, wat denkt u zelf dat het beste is?’
Zeker in het kader van leefstijl en preventie lijkt dit de meest succesvolle strategie: patiënten mee laten regisseren. Een opgelegd advies wordt zelden gevolgd, en beide komen waarschijnlijk op hetzelfde neer. Het gaat over het gevoel hebben mee te mogen bepalen. Dat is positieve gezondheid.
In het kader van die positieve gezondheid heb ik ook besloten om toch wat zomers gevoel aan het najaar toe te voegen… oranje nagellak past perfect bij de herfstkleuren van nu.