Vreemd

Annemarie van Gaal is behalve succesvol ondernemer en tv-persoonlijkheid ook columnist van De Telegraaf. Afgelopen maand leverde zij harde kritiek op onze zorgverzekeraars. Die verhogen maar achteloos de zorgpremies, met alleen maar ‘flutredenen’. Ze werken niet effectief en niet efficiënt. En ze zouden ook veel transparanter moeten zijn. ‘Ik zou willen weten’, schreef Van Gaal, ‘hoeveel procent van de premie wordt besteed aan reclamecampagnes en sponsoring. Maar wat ik vooral zou willen weten, is hoeveel procent van de premie daadwerkelijk wordt besteed aan kosten van de zorg.’

Een reactie bleef niet uit. Die kwam niet van de zorgverzekeraars, maar van het ministerie van VWS. Iets dat de laatste tijd wel vaker gebeurt als weer eens feitenvrij op ons zorgstelsel wordt ingehakt. Want ‘het goede nieuws’, schrijft het ministerie over Van Gaals suggesties, ‘is dat een en ander al lang gebeurt.’

VWS, over het percentage bestedingen aan reclame en sponsoring: ‘Alle verzekeraars publiceren dat, op verzoek van het ministerie van VWS, al een aantal jaar duidelijk op hun site’ (…) ‘Overigens kun je daar ook zien dat de hoeveelheid geld die zorgverzekeraars aan reclame uitgeven, een stuk minder is dan vaak wordt beweerd.’

Dan de bestedingen aan zorg. Hierover schrijft Annemarie van Gaal, dat als verplicht-transparant is dat dit ‘bij de ene verzekeraar 70 procent van de premie-inkomsten is en bij de andere 55 procent’, je als burger tenminste goed geïnformeerd kunt overstappen. Reactie van VWS: ‘Dat is in dezelfde jaarcijfers gelukkig ook duidelijk te zien. In alle gevallen geldt dat ruim 95% van ons premiegeld ook wordt besteed aan zorg. In 2015 bijvoorbeeld, waren de totale bedrijfskosten van zorgverzekeraars 3,5%.’ En: ‘In het laatste jaar van het ziekenfonds was dit overigens 3,9%.’

In Nederland is het bon ton om kritiek te hebben op zorgverzekeraars

Tot slot Annemarie van Gaals suggestie om zorgverzekeraars nou eens te dwingen om die percentages ook echt te publicéren (‘een ideetje om hen in de goede richting te duwen’). VWS hierover: ‘Dat vonden wij ook een goed idee, en daarom doen we dat al.’

Wat deze kleine affaire vooral laat zien, is hoezeer het in Nederland bon ton is gemaakt om kritiek te hebben op zorgverzekeraars. Een regelrechte bandwagon, waarop dus ook mensen springen die verzuimen zich voldoende in dit onderwerp te bieden. Want scoren voor intussen wijd openstaand doel – wie kan die verleiding weerstaan?

De Nederlandse Zorgautoriteit, is het antwoord. Die kwam afgelopen vrijdag met editie 2017 van de jaarlijkse Marktscan zorgverzekeringsmarkt. En toont zich, terugkijkend naar het afgelopen jaar, in grote lijnen tevreden. De informatie over de polissen is duidelijker geworden; het aantal verschillende polissen voor de basisverzekering is verder afgenomen (een wens van de regering); en er is geen ongewenste risicoselectie vastgesteld, ook niet bij verzekerden die intensieve GGZ-behandelingen krijgen.

Verder noemt de NZa nog wat feiten en cijfers die ook Annemarie van Gaal zullen boeien. In 2016 maakten de zorgverzekeraars verlies op de basisverzekering, wat ze hebben opgevangen door in te teren op hun reserves. En de kosten die verzekeraars per volwassen polishouder maakten voor reclame, zijn gedaald vergeleken met 2015, naar € 2,51. Dat is minder dan 0,1 procent van de totale omzet.

Allemaal niet sensationeel verrassend, voor wie dit soort zaken een beetje bijhoudt. Behalve dan één ding, min of meer terloops weggeschoven ergens midden in de nieuwe Marktscan en zonder dat er daar dieper op wordt ingegaan. Het gaat om deze passage, die ik in zijn geheel citeer en die begint met:

‘Verzekerden betalen gemiddeld minder premie (inclusief collectiviteitskorting) voor een polis met beperkende voorwaarden dan voor de andere polissen.’ Tot zo ver niets vreemds. ‘Budgetpolissen’, want daar gaat het hierover, bieden minder keuzevrijheid van zorgaanbieders en zijn dus goedkoper. Maar dan: ‘Daarnaast valt op dat verzekerden met restitutiepolissen vanaf 2015 gemiddeld minder betaalden dan verzekerden met gewone naturapolissen. Een oorzaak kan zijn dat de uitvoeringskosten lager zijn bij restitutiepolissen doordat zorgverzekeraars geen zorg hoeven in te kopen. Een andere mogelijke oorzaak is dat er sprake is van sterkere concurrentie op restitutiepolissen dan op naturapolissen.’

Hoe is het mogelijk dat restitutiepolissen goedkoper zijn dan naturapolissen?

En dat is wél vreemd. Last time I checked was het zo, dat een restitutiepolis juist duurder was dan een naturapolis. Voor de luxe van complete keuzevrijheid van zorgaanbieders, met garantie van 100 procent vergoeding, betaal je vanzelfsprekend ook meer premie. En omgekeerd: dat naturapolissen goedkoper zijn geprijsd, is een instrument waarmee verzekeraars kunnen stimuleren dat mensen kiezen voor een polis die stuurt richting specifiek gecontracteerde zorg. Wat verzekeraars weer helpt in hun strategie van selectieve zorginkoop op basis van kwaliteit

Hoe het komt dat dit prijsverschil nu ineens niet meer blijkt te bestaan, is iets dat ook de NZa niet precies lijkt te weten. Het roept in de eerste plaats allerlei vragen op ­– maar wie weet komen er ook nog antwoorden.

Delen