Vrouwen

‘Met mijn patiënt met darmkanker gaat het helaas niet goed. Hij is terminaal en ligt nu…’ ‘Ho even, wat zeg je nu verkeerd?’

 Ik ben huisarts in opleiding, wij hebben een bijeenkomst met de waarneemgroep, en tegenover mij zit een in de wiek geschoten Toine Lagro-Janssen, één van de aanwezige huisartsen. Later zou zij bekendheid krijgen als hoogleraar Vrouwenstudies Medische Wetenschappen. Ik moet van haar letterlijk herhalen wat ik zei. Weer ga ik in de fout. Niet alleen ik maar geen van de aanwezigen – allen man – hebben ook maar enig idee wat ik verkeerd doe. Dan komt het verlossende woord: ‘Een patiënt is niet van jou. Het is typisch mannentaal om te praten over “mijn” patiënt.’ Die les is mijn levenslang bijgebleven.

Op de afdeling van mijn vader, die hoogleraar kindergeneeskunde was, werkte een aantal vrouwelijke kinderartsen. Als kind stond ik er nooit bij stil dat in die tijd de meeste dokters man waren. Dat veranderde toen ik geneeskunde ging studeren. In de collegezaal zaten aanzienlijk meer jongens dan meisjes. Tijdens mijn eerste coassistentschap was één van de leden van de maatschap een vrouw, die overigens uitstekend haar mannetje stond. In die drie maanden dat ik als co meeliep merkte je wel spanningen tussen de specialisten maar de vrouwelijke collega onder hen werd niet beter of slechter behandeld. Dat vrouwen het in de medische branche zwaarder te verduren hadden viel mij toen nog niet op.

Eén van de meisjes in de collegezaal werd mijn vrouw. Samen namen wij een huisartspraktijk over van de eerste vrouwelijke huisarts in ’s-Hertogenbosch. Toen gebeurde er iets merkwaardigs. De collegae van de waarneemgroep eisten dat er geen patiënten op haar naam werden ingeschreven. De angst bestond dat wij daardoor te veel vrouwelijke patiënten zouden trekken ten koste van hun praktijken. Zij wilden ook niet waarnemen wanneer vrouwlief in verwachting zou raken. Hun vrouwonvriendelijke houding was stuitend. Omgekeerd merkte ik dat patiënten die gewend waren aan een vrouw moeite met mij als man hadden. Ik respecteerde dat maar vond het niet leuk. Gelukkig werd ik in de loop van de tijd steeds meer geaccepteerd.

De geneeskunde is in een generatie tijd gefeminiseerd. Als patiënt sta ik onder behandeling van twee vrouwelijke specialisten. Over beiden ben ik zeer tevreden maar niet omdat zij vrouw zijn. Ik geloof dat de verschillen tussen zowel mannen als vrouwen onderling groter zijn dan tussen beide geslachten. Alleen met mannen die hun tere testikeltjes met een doorsnee van gemiddeld slechts 4,6 cm opblazen tot heuse ballen heb ik moeite. Natuurlijk zijn er seksespecifieke factoren die ziekte en gezondheid bepalen. Mede dankzij Toine Lagro-Janssen is dit onderwerp stevig op de kaart gezet. Omdat onze samenleving uit een rijke schakering mensen bestaat, vind ik dat dit ook moet gelden voor artsen. Vanuit dat opzicht zou het wellicht goed zijn wanneer de balans tussen het aantal mannelijke en vrouwelijke artsen niet te veel verstoord raakt.

Delen