Vurigste verlangen

Vrijdag 18 november. De dag waar ik naar toeleefde en tegen opzag. Nee, dat is te sterk uitgedrukt. Naar uitkeek? Mwa, dat kan ik ook niet zeggen. De dag waar ik met een oh-help-oh-help-het-zal-wel-goed-komen-toch-soort zenuwachtigheid over sprak. De dag van mijn eerste nachtdienst.

Weet de dienstdoende internist wel dat dit mijn eerste baan is? Dat dit mijn eerste nachtdienst is? Ze zal toch wel een extra oogje in het zeil houden? Ik loop pas vier-en-een-halve week rond in het ziekenhuis. Weliswaar met een cursus De acuut zieke patiënt en een cursus Advanced Life Support op zak. Oh ja, en uiteraard met het twee maanden oude papiertje dat bevestigt dat ik met goed resultaat de studie Geneeskunde doorlopen heb. Dat zou enig vertrouwen moeten wekken. Mijn baas had in ieder geval vertrouwen want zij had me immers ingeroosterd. Op vrijdag 18 november.

Twee maanden later werk ik op de oncologieafdeling. Het is rustig. Er zijn slechts vier patiënten om visite bij te lopen. Mijn eerste patiënt is 82 jaar, lees ik in zijn status. Hij is net gediagnosticeerd met uitgezaaide longkanker met een slechte prognose. Ik moet twee keer kijken of ik voor het juiste bed stond, maar de twee meter lange, sterke man is inderdaad mijn 82-jarige patiënt met uitgezaaide longkanker. Ik ga naast hem zitten en vraag hoe het gaat. En hij begint te vertellen. Dat hij al twintig jaar op vrijwillige basis de faciliteiten van de voetbalclub in orde houdt. Dat binnenkort de jaarlijkse ledenvergadering van de club is, die hij altijd voorzit. En dat hij wel wil gaan, maar tegelijkertijd ook niet. Hij vindt dat het zijn taak is om te gaan, maar hij is bang voor de ernstige blikken. Hij is bang dat mensen afscheid van hem zullen komen nemen. Hij weet dat dat erbij hoort, maar weet niet of hij daar al klaar voor is. Hij schiet vol, zucht en zegt dat hij gister óók al heeft gehuild. Voor het eerste sinds jaren. Hij kent mij niet en toch voelt hij zich vertrouwd genoeg om zijn angsten binnen een paar minuten te vertellen aan de jonge dokter in haar witte jas.

Zolang je maar gezond bent. Toch? Als het even tegenzit, als je botst met je baas, als het niet lukt om op vakantie te gaan, als de verbouwing van je keukenvloer eindeloos duurt, dan zijn alle tegenslagen overkomelijk zolang je maar gezond bent. Toch?

Ik heb in die eerste nachtdienst al mijn adrenaline voor de komende maanden verbruikt

In dat wezenlijke onderdeel van iemands leven, de gezondheidzorg, mag ik werken. Dat een binnenvettende voorzitter van een voetbalclub binnen enkele minuten zijn angsten bespreekt met een dokter die hij nauwelijks kent, maakt mijn werk uniek. Dat vertrouwen is bijna onvoorstelbaar en toch zie ik het bij vrijwel elke patiënt. Het is een vertrouwen in het ziekenhuis, in de mensen die helpen als je ziek ben en in mij, de jonge dokter.

Ik ben niet altijd even overtuigd van mijn eigen kunnen. Wisten ze wel dat ik pas net afgestudeerd was? Dat dit mijn eerste nachtdienst was? Rationeel weet je dat je het kunt. Je bent ervoor opgeleid. Maar emotioneel? Emotioneel liep ik als een stuiterbal door het ziekenhuis. Ik heb in die eerste nachtdienst al mijn adrenaline voor de komende maanden verbruikt.

Het vertrouwen in de gezondheidzorg moet met de jaren zijn opgebouwd. Het lijkt soms te wankelen als schreeuwerige krantenkoppen schrijven over medicatie fouten en abusievelijk verkeerd afgezette ledematen. Door de werkdruk, internet en veranderende geldstromen lijkt het vertrouwen in de zorg verder te worden verdrukt. Misschien denk je zelfs dat het er niet meer is. Gelukkig laat de praktijk iets anders zien. Dokters hebben lang niet altijd vertrouwen in het huidige zorgsysteem, maar de patiënten in je spreekkamer leggen hun zorgen vol vertrouwen in jouw handen. Mijn vurigste verlangen is om de komende jaren dat vertrouwen te behouden, waar te maken en te versterken.

Delen