Waardering en beloning

De erkenning een voor de samenleving vitale functie te vervullen en niet slechts een kostenpost te zijn, is één van de weinige lichtpuntjes voor zorgverleners tijdens de Coronacrisis. Plots gebombardeerd tot helden die applaus verdienen en voortaan beter gewaardeerd en beloond zouden moeten worden, dat schept hoop.

Hoe applaus geven werkt is voor iedereen een heldere en éénduidige zaak. Voor het toekennen van waardering en beloning ligt dat anders. De merkwaardige wijze waarop sommige partijen hier uitvoering aangeven doet dat althans vermoeden. Een drietal voorbeelden.

Allereerst de politiek. De SP en de PvdA voegden daad bij woord. Zij dienden een motie in ten behoeve van een structurele betere waardering voor zorgverleners met betere arbeidsvoorwaarden en salarissen. Na jarenlang bezuinigen, toenemende werkdruk en achterblijvende salarissen niet geheel onredelijk, en je zou zelfs zeggen nu als erkend vitaal beroep kon dat toch bijna niet misgaan. De meeste partijen waren inderdaad voor.

Maar ook hier blijkt dat er altijd wel een reden te bedenken is om ergens onderuit te komen. VVD, CDA, D66, CU vonden die en bekrachtigden hun waardering voor de zorgverleners middels een tot driemaal toe ‘Nee’ op deze motie.

Ook hier blijkt dat er altijd wel een reden te bedenken is om ergens onderuit te komen

Dan de club van zorgverzekeraars (ZN). Zij trakteerden de zorgverleners op een ingewikkelde financiële compensatieregeling met allerlei mitsen en maren, en op het vooruitzicht van forse tariefskortingen voor de verwachte ‘inhaalzorg’. Dit in schril contrast met de overheid, die al vrij snel een redelijk heldere NOW-regeling had opgetuigd ten behoeve van de andere sectoren. In tegenstelling tot wat zorgverzekeraars eerder suggereerden, krijgen wat hen betreft de ziekenhuizen nu alsnog een deel van de Coronaschade voor eigen rekening.

En als bonus kreeg de zorg nog deze maand van ZN een ‘Werkwijzer verpleging en verzorging in de thuissituatie’ cadeau, waarin beschreven staat welke vragen en zaken zorgverzekeraars beantwoord willen zien voor hun toezicht op de zorgverlening, en daarmee wat er dus voortaan naast het zorgverlenen nog meer geregistreerd moet worden. Een op zijn minst bijzondere interpretatie van administratieve lastenverlichting in de zorg.

Tot slot de ministeries. De vicepremier, tevens minister van Volksgezondheid, gaf zijn waardering voor de inzet van de zorgverleners in de Coronacrisis vorm door de vrije keuze in de zorg opnieuw ter discussie te stellen, waardoor verzekeraars wederom meer sturingsmacht over zorgverleners en patiënten dreigen te krijgen. Een voorstel ooit ingegeven door een ogenschijnlijk heilig vertrouwen in de zorgverzekeraar en een groot wantrouwen naar de andere twee partijen.

De staatssecretaris van Financiën bevestigde verder dat zorgverleners die meer hadden verdiend als gevolg van hun inzet in de coronacrisis door de dubbele diensten en ingetrokken vrije dagen, inderdaad daardoor hun toeslagen mogelijk moesten terugbetalen.

Ik hoop dat de politiek begrijpt dat bovengenoemde zaken niet als waardering aanvoelen, dat er meer nodig is dan af en toe applaus om een zorgverlener overeind te houden, en zij alsnog zal aansturen op een structurele en betere waardering en beloning voor onze zorgmedewerkers. Ik zie namelijk niet hoe het verder ontnemen van regie, het oogluikend toelaten van de stijgende werkdruk en het direct of indirect afknijpen van zorgverleners, het werken in de zorg werkbaar houdt of aantrekkelijker gaat maken. Laat staan dat het bijdraagt tot de oplossing voor de door de SER voorspelde ernstig tekorten aan zorgmedewerkers voor de toekomst.

Delen