‘We doen alsof we gezond zijn’

Nog steeds stuit psychiater Antoinet Oostindiër weleens op weerstand (‘Dokters mankeren niets en al helemaal psychisch niet’), maar zes jaar na de start van AerreA – ggz-instelling voor zorgprofessionals – staat de telefoon roodgloeiend. “Hopelijk wordt het door deze pandemie gewoner om onze kwetsbaarheid te laten zien.” 

Tekst: Martijn Reinink  Beeld: Nout Steenkamp

In een oude, van binnen stijlvol gerestaureerde boerderij in Engewormer, een natuurpolder tussen Zaandam en Purmerend, is AerreA gevestigd. Het is de derde locatie voor de ggz-instelling voor zorgverleners sinds de start in 2015. “Hier blijven we”, belooft oprichter en psychiater Antoinet Oostindiër (60), nadat ze in haar spreekkamer heeft plaatsgenomen op een knalrode bank, met uitzicht op de landerijen. “Dat we hier midden in de natuur zitten, vind ik het belangrijkste.” Dat de boerderij afgelegen ligt, is ook een pre, want zorgprofessionals die psychische hulp zoeken, doen dat graag in de anonimiteit. 

Toen Oostindiër jaren geleden eerst een algemene ggz-praktijk begon, vroegen artsen uit de regio of ze niet vóór het spreekuur mochten komen met hun psychische klachten, en door de achterdeur weer konden vertrekken. “Ze wilden niet in de wachtkamer zitten, want straks zouden ze een patiënt tegenkomen. Terwijl: zorgverleners zijn gewoon mensen. Waarom zouden die niet iets kunnen hebben?” Tegelijkertijd begrijpt Oostindiër, voormalig huisarts, het gevoel maar al te goed. “Toen ik voor leertherapie in de wachtkamer bij een therapeut zat, had ik ook de behoefte om een bordje op te hangen met: ik ben hier voor onderwijs.” 

Al weet ze ook wat het is om als patiënt in die wachtkamer te zitten. Met name in haar opleidingstijd worstelde ze met extreme onzekerheid en sombere gevoelens. “Daar gaf ik niet aan toe. Als dokters worden we opgeleid in niet-voelen. Altijd stoer doorgaan, dat is wat we doen, wat ik ook jarenlang deed. Toen ik eenmaal in therapie ging, vroeg de psycholoog: waar zit je gevoel? Ik dacht: ho even, als ik alles ga voelen, dan kan ik toch niet verder?” 

Door die ervaring en door de verhalen die ze hoorde van andere artsen met psychische klachten, bedacht Oostindiër dat het goed zou zijn om een instelling uitsluitend voor zorgverleners te beginnen, waar zij zich veilig én begrepen zouden voelen. “Zoals dat voor mensen uit het leger al veel langer bestaat, die hebben net als artsen hun eigen codes, hun eigen mores. Als je met gelijkgestemden bent, voelt het ook niet zo schaamtevol.”

Verborgen ellende

Toch liep het na de start in 2015 bepaald geen storm. “Die schaamte is niet zomaar weg. Én we doen alsof we gezond zijn. Ons mankeert niets en al helemaal psychisch niet, want dat is voor gewone mensen al eng, laat staan voor dokters. We zijn meesters in bagatelliseren en verdringen, waardoor we slechte gewoontes ontwikkelen. Zoals nog harder werken of verdoven, door te sporten, door middelen te gebruiken, door naar alcohol te grijpen. Dat laatste komt veel voor. Het wordt bijna normaal gevonden om veel te drinken.” Na een artikel over AerreA in Medisch Contact stroomden in 2017 plotsklaps wel de aanmeldingen binnen. “Van mensen die zó ziek waren, dat ik dacht: dat je überhaupt nog kunt werken. Er waren erbij die moesten worden opgenomen. Ik wist dat er veel verborgen ellende was en dat we veel te lang doorgaan, maar dat het zo erg was, daar schrok ik van.” 

Na die piek is de praktijk in de jaren daarna gestaag gegroeid. Er werken nu twaalf hulpverleners die zowel individuele als groepstherapieën geven, het meest aan huisartsen. “Dat is de grootste groep. Huisartsen durven zich over het algemeen kwetsbaarder op te stellen dan medisch specialisten. Vooral de hardcorespecialisten, ‘de snijders’, zien we relatief weinig. Eigenlijk alleen bij disfunctioneren, wanneer ze min of meer gedwongen een traject ingaan. Dan knappen ze trouwens enorm op, omdat ze voelen dat ze hier gewoon kunnen zeggen waar ze mee zitten.” 

‘Ik wist dat er veel verborgen ellende was, maar dat het zo erg was, daar schrok ik van’

Dat inmiddels steeds meer medici de weg naar AerreA lijken te vinden, betekent overigens niet dat het stigma is verdwenen. “Dat we moeten toegeven dat we zelf ook zorg nodig hebben, blijft een moeilijke boodschap die me nog steeds niet altijd in dank wordt afgenomen. ‘Waar heb je het over? We zijn best open, het valt wel mee’, dat soort reacties. Maar hier in de praktijk hoor ik dagelijks het tegenovergestelde. Mensen die hier forse therapie krijgen, zeggen tegen collega’s dat ze in een coachgroepje zitten. En wie met een paniekaanval het ziekenhuis of de praktijk uitloopt, verzint een smoes.” Wat wel en niet met collega’s wordt gedeeld, hangt vaak af van de diagnose. 

Oostindiër spreekt van een ‘soort hiërarchie in labels’, al is ze zelf niet van het labels plakken. “Beetje kort door de bocht hoor, maar een burn-out mag, want dan heb je hard gewerkt. PTSS kan ook, dat heeft iets heroïsch, maar middelengebruik, angst, depressie, suïcidale neigingen, psychoses – daar praten we niet over.”

Gevoel uitzetten 

Op het moment van spreken, kort na de zomervakantie, gaat de telefoon in de boerderij in Engewormer geregeld. “We hebben geen wachtlijst, dat willen we per se zo houden, al moet ik me drie slagen in de rondte werken, maar het is momenteel wel een uitdaging.” Dat juist in deze fase van de pandemie de hulpvraag toeneemt, is volgens de psychiater logisch te verklaren. “Dokters hebben geleerd om onder druk te werken. Om het vol te houden, zet je je gevoel uit. Pas als je tijd hebt om te reflecteren, merk je dat het niet goed gaat. Dat zien we nu terug in het aantal aanmeldingen, waarbij velen aangeven dat ze nog geen tijd hebben om langs te komen. Ze kunnen geen vervanging vinden of er zijn al collega’s ziek, ‘dan kan ik toch niet zeggen dat ik ook wat heb?’ En dus werken ze nóg langer door terwijl ze al met de tong op de schoenen lopen, waardoor de problemen nog ernstiger worden, vaak op meerdere vlakken. Dat ondermijnt natuurlijk ook de kwaliteit van zorg: er worden meer fouten gemaakt.” 

Gevolg van dat uitstellen, is ook dat degenen die uiteindelijk bij Oostindiër over de drempel stappen, vaak lang in zorg zijn. “Zelden hebben we aan tien sessies genoeg. Maar uiteindelijk komen ze er beter uit. Gaan ze bijna allemaal als gezonde dokter weer aan de slag. Maar daarvoor is het wel nodig eerst te erkennen wat en waar het fout gaat. Eerst door het dal, dan pas kun je groeien. Soms denkt men dat dit een afvoerputje is. ‘Als je hierbinnen bent, dan is het gedaan met je.’ Nee, het uitgangspunt is altijd dat men weer aan het werk gaat, en dat gaat makkelijker en sneller als je eerder aan de bel trekt.”

De psychiater is van mening dat er nog veel meer gedaan kan en moet worden in het kader van preventie. “Je leert ook niet zwemmen als je bijna verdronken bent, je krijgt van tevoren zwemles. Op een COVID-afdeling draagt iedereen beschermingsmiddelen, maar voor psychische problemen hebben we geen PBM. We doen ook net of we die niet nodig hebben, terwijl we meer kans hebben om psychisch ziek te worden dan niet-dokters.” Als het gaat om ‘psychische PBM’ dan reiken ziekenhuizen wel het nodige aan. Er staan medisch psychologen klaar, er wordt peer support aangeboden, supervisie georganiseerd. “Dat is positief, al is er los van corona-nazorg nog veel winst te halen. Bijvoorbeeld in de afwikkeling van klachten die een enorme impact hebben op zorgverleners. In de productiedruk die te hoog is. Maar het belangrijkste is misschien wel dat het normaal wordt om naar een medisch psycholoog te gaan, om deel te nemen aan peer support of supervisie of om een coachingstraject te volgen. Dat dat als een pluspunt wordt gezien, want die toparts doet het ook en die professor zit in therapie. Achter elke ogenschijnlijk geslaagde buitenkant zit een verhaal. We hebben allemaal onze problemen. Dat we dat voor elkaar verborgen houden, is toch eigenlijk maar een zielige bedoening?”

Zelfopofferaars

Al ontwikkelt niet elke zorgprofessional met een probleem psychische klachten. Op basis van door patiënten ingevulde vragenlijsten, formuleert Oostindiër een drietal ‘risicofactoren’. “Artsen die bij ons komen, zijn bijna allemaal zelfopofferaars”, stipt ze als eerste aan. “Altijd bereid langer te werken, vakantie uit te stellen, diensten over te nemen, waardoor ze uiteindelijk zichzelf te kort doen.” Ten tweede leggen ze zichzelf ‘meedogenloze normen’ op. “Weinig slapen, niet piepen, geen fouten maken. En als je een fout maakt, is dat heel schaamtevol.” Als laatste haalt de psychiater aan dat bij haar patiëntenpopulatie bovengemiddeld vaak sprake is geweest van ‘emotionele verwaarlozing’. “Dat kan op allerlei manieren. Parentificatie komt veel voor: mensen die vroeger voor een zieke ouder hebben gezorgd, veel verantwoordelijkheid hebben gedragen, vaak daarom ook voor een zorgberoep hebben gekozen, maar in hun jeugd wel iets hebben gemist.” 

‘Ik preek dat we beter voor onszelf moeten zorgen, maar geef niet het goede voorbeeld’

Wie een of meerdere van deze risicofactoren bij zichzelf herkent, zou daarop alert moeten zijn, betoogt Oostindiër. “Vergelijk het met hoge bloeddruk, hoog cholesterol, overgewicht; dat houden we in de gaten, daar proberen we wat aan te doen. Ik zou alle collega’s een spiegel willen aanbevelen: neem de tijd en ruimte om stil te staan bij hoe je je voelt, zodat je op tijd ziet dat het niet goed gaat. En dan niet bagatelliseren, niet verdringen, maar aan de bel trekken. Het is geen zwakte, het is menselijk, het is normaal.”

Dat (nog) niet iedereen in de sector dat zo ziet, is een understatement, maar Oostindiër is positief gestemd over de ‘meer open cultuur’ die lijkt te ontstaan. “Onder aanvoering van een nieuwe generatie die zich durft uit te spreken. Een beweging zoals Zin in Zorg, een coachingsprogramma zoals Challenge & Support, maar ook de dames van de KoffieCo-podcast; het draagt allemaal bij. Zoals ik ook hoop dat de pandemie iets van verandering teweegbrengt. Dat er daardoor wat meer aandacht komt voor het psychisch welzijn van zorgprofessionals. Dat het voor ons iets gewoner wordt om kwetsbaarheid te laten zien.” 

Al blijft dat een uitdaging, óók voor haarzelf. “Ik preek dat we beter voor onszelf moeten zorgen, maar geef niet het goede voorbeeld. Bij mij is de kern ook nog steeds: productie, doorgaan, hard werken. Het is hardnekkig. Maar omdat ik weet dat dat mijn primaire gedachte is, kan ik er wel bewust tegen ingaan en zeggen: nú neem ik een dag vrij en ga ik iets leuks doen, of: nu ga ik me kwetsbaar opstellen tegen mijn team. Maar ik geef toe: dat kost nog steeds moeite.”

Curriculum vitae

Antoinet Oostindiër (1961) geboren in Arnhem

  • 1981-1988 geneeskunde, Universiteit Utrecht
  • 1988-1990 wisselassistentschap, Merwedeziekenhuis, Sliedrecht
  • 1990-1992 huisartsopleiding, Leiden
  • 1992-1998 huisarts, Amsterdam en Midden-Beemster 
  • 1992-1998 docent vakgroep huisartsgeneeskunde, VU
  • 1998-2003 opleiding tot psychiater, GGZ Ingeest, Haarlem e.o.
  • 2004-2005 psychiater, GGZ Dijk en Duin (nu Parnassia), Castricum 
  • 2004-2014 psychiater, praktijk Oostindiër, Koog aan de Zaan
  • 2015-heden oprichter en psychiater, AerreA, ggz-instelling voor zorgverleners, Engewormer

Delen