‘We hebben echt wel wat waar te maken’

Wouter Bos over fusie VUmc en AMC: ‘Ik sta hier echt vol achter’

De stevige kritiek van media en politiek op de fusie tussen de twee Amsterdamse academische ziekenhuizen VUmc en AMC was een tot nederigheid stemmende ervaring, stelt bestuursvoorzitter van VUmc Wouter Bos. Hij is en blijft overtuigd van de waarde van de fusie. Maar hij begrijpt ook goed dat niet iedereen die nu al ziet.

Tekst: Frank van Wijck | Ivo van der Bent/HH

Toen Wouter Bos in 2013 aantrad als bestuursvoorzitter van VUmc stond de voorbereiding voor de fusie met het AMC al een paar jaar op de agenda. Voor Bos juist een van de redenen om de overstap van adviesbureau KPMG naar de ziekenhuiswereld te maken. Als consultant voor KPMG was hij al eens gevraagd om een dag te leiden over het onderwerp. “Een voorwaarde daarbij was dat ik het woord fusie niet in de mond mocht nemen”, zegt hij lachend. “Toenmalig bestuurder Elmer Mulder deed dat aan het einde van de dag wel en het viel me op hoe voorzichtig hij het deed. Zo gevoelig lag het. Het was ook een complex onderwerp natuurlijk. Bij VUmc – de kleinste van de twee – bestond toch wel een beetje de angst om na de fusie gedomineerd te worden door het AMC.”

In zijn jaren bij KPMG was Bos erin geslaagd het bureau een sterk zorgprofiel te geven. Fusies in de zorg waren daarbij nadrukkelijk een van de aandachtsgebieden. Het rapport Wie doet het met wie in de zorg? getuigde daarvan. “Aan het beeld dat ik in die tijd ontwikkelde over fusies in de ziekenhuiszorg zaten meerdere lagen”, zegt hij. “De eerste was dat die fusies zich niet voor niets afspeelden, er zaten kennelijk voordelen aan voor de betreffende partijen. De tweede was dat vaak een van de bij een fusie betrokken instellingen in acute nood verkeerde en dus door de fusie gered moest worden. Pijnlijk, want dan ben je in feite al te laat.

Wil een fusie zin hebben, stelt Bos, dan moet de kwaliteits- en doelmatigheidswinst vooropstaan

De derde laag had betrekking op de Nederlandse Mededingingsautoriteit, de voorloper van de huidige Autoriteit Consument & Markt (ACM), die sterke kanttekeningen plaatste bij ziekenhuisfusies. Ze zag te vaak kwartetten met portfolio’s om het voortbestaan van de eigen instelling te garanderen. In zo’n fusieplan las je dan al in de eerste regel welke onderdelen van de zorg beide partijen beslist wilden behouden. Dan maak je direct duidelijk dat je de belangrijkste doelstelling van een fusie – kwaliteits- en doelmatigheidswinst realiseren – laat liggen. Bij mij heeft dat wel de mening doen postvatten dat je ook om de verkeerde redenen kunt fuseren.”

Volop in de publieke aandacht

Wil een fusie zin hebben, stelt Bos, dan moet de kwaliteits- en doelmatigheidswinst vooropstaan. Hij noemt als goede voorbeelden de fusies van het Westfriesgasthuis met het Waterlandziekenhuis, het Kennemer Gasthuis met het Spaarne Ziekenhuis en het OLVG met het St Lucas Andreas Ziekenhuis. “Je ziet daar duidelijke profielen ontstaan, maar je ziet ook hoe logisch het is dat je niet al na een of twee jaar kunt beoordelen in hoeverre dit al dan niet lukt. Helaas heeft de ACM dit in studies naar kwaliteitswinst bij fusies wel gedaan.”

De in toenemende mate kritische houding van de ACM ten opzichte van ziekenhuisfusies – en in het verlengde hiervan de kritische beschouwingen erover van zorgeconomen en opiniemakers – heeft de fusie tussen VUmc en AMC in het centrum van de publieke aandacht geplaatst.

“Dat was goed voor de nederigheid”, zegt Bos. “Je bent toch vervuld van hoe briljant je plannen zijn en ik ben er ook nog steeds van overtuigd dát ze dat zijn. Maar toen de NZa direct na de formele goedkeuring van onze fusie met een zeer kritische waarschuwing kwam – helaas zonder ons een weerwoord te gunnen – moesten we toch constateren dat er in de samenleving een negatieve onderstroom over die fusie bestaat. Ik sta echt vol achter die fusie – meer nog vanwege de kansen voor wetenschappelijk onderzoek en opleiding dan voor de zorg – maar ik moet me dus heel goed realiseren dat niet iedereen dit al ziet. Zo’n fusie kent ook risico’s, er kan veel misgaan. De kwaliteit gaat niet vanzelf omhoog en de kosten gaan niet vanzelf omlaag. We hebben echt wel wat waar te maken. Al blijf ik erbij dat de discussie over het duurder worden van de zorg na onze fusie onterecht is. Juist als academische centra zijn wij in hoge mate gehouden aan gereguleerde tarieven. In de waarschuwing dat door de fusie de zorg duurder kon worden, ging de NZa daaraan voorbij.”

‘De kwaliteit gaat niet vanzelf omhoog en de kosten gaan niet vanzelf omlaag’

Misschien wel de felste kritiek op de fusieplannen kwam van Eerstelijns Verloskundigen Amsterdam Amstelland (EVAA), dat stelde dat door de fusie de aandacht intern gericht werd waardoor de ziekenhuizen met de rug naar de samenleving zouden komen te staan. Dit zou een zeer nadelig effect hebben op de geboortezorg in de stad. Onterecht, vindt Bos. “We willen wel degelijk samenwerken om een nieuw type bevalcentrum tot stand te brengen”, zegt hij, “alleen niet in het tempo en met het aantal vierkante meters dat EVAA voor ogen staat. Gelukkig bleek de rechter ontvankelijk voor onze argumentatie dat we ons met meer zaken moeten bezighouden dan geboortezorg alleen.”

De geboortezorg is ook zonder de fusie een probleemdossier voor Amsterdam, voegt Bos hieraan toe. Hij legt uit: “We hebben een tekort aan gespecialiseerde verpleegkundigen. Met de fusie beogen we juist verbetering van de situatie, bijvoorbeeld door de zorg voor neonaten op één locatie te concentreren, en we willen ook heel graag praten over andere mogelijkheden voor kwaliteitsverbetering. Maar we moeten dit wel plaatsen in het kader van de JCI-accreditatie waarmee we bezig zijn en die we in september 2019 verwachten te bereiken. Die betekent dat wij verantwoordelijk zijn voor alle zorg die op onze locatie wordt geboden. Als er iets fout gaat met een geboorte, komen we dus niet weg met de opmerking: oh, maar dat is een verloskundige die niet bij ons in dienst is. De verloskundigen moeten dus mee in het kwaliteitstraject dat JCI met zich meebrengt. Maar door hun rechtszaak zijn we aan het gesprek daarover nog niet eens toegekomen.”

Onvermijdelijk

Bos zegt de kritiek op de fusie op zich begrijpelijk te vinden, niet alleen die van EVAA maar ook die van de NZa en de politiek. “Ik ben zelf als minister verantwoordelijk geweest voor het omgaan met belastinggeld”, zegt hij, “dus ik snap de wens tot zorgvuldigheid. Het is alleen zo jammer dat zowel de ACM als de NZa aanvankelijk vooral dacht: dat zijn wel twee heel grote ziekenhuizen, en dat ze dus voorbijgingen aan het feit dat onze fusie in cruciale opzichten onvergelijkbaar is met die van twee perifere ziekenhuizen. We doen zo veel meer dan zorg. We streven er een sterker opleidingsportfolio mee na en we willen internationaal kunnen meekomen in wetenschappelijk onderzoek. Afzonderlijk zijn we daar te klein voor.”

Bedoelt Bos hiermee dat de fusie onvermijdelijk is? “Ja”, zegt hij, “om twee redenen. Ten eerste heeft het geen zin om op zo korte afstand van elkaar dezelfde buitengewoon complexe ingrepen te blijven doen, met hooggespecialiseerde mensen en kostbare infrastructuur. Dat is het kernargument. Voor kwaliteits- en doelmatigheidswinst moet je zaken concentreren op een van beide locaties. Met samenwerking zou dat nooit lukken omdat je dan allebei naar je eigen winst- en verliesrekening blijft kijken en niet naar de winst voor het geheel. Hier in VUmc zal bijvoorbeeld op termijn de SEH-functie voor ambulance en helikopter verdwijnen. Dat was bij samenwerking ondenkbaar geweest. Het tweede argument gaat vooral over onderzoek. Je merkt dat het wetenschappelijk onderzoek internationaler wordt. We zijn daarin ieder te klein in verhouding tot Karolinska, ErasmusMC, London en Leuven en dat is wel waar we bij willen horen.”

Anonieme bedenkingen

Een groep betrokken medewerkers van beide ziekenhuizen schreef in een brief grote bedenkingen bij de fusie te hebben, maar die uit voorzichtigheid alleen in de wandelgangen te uiten. Bos betreurt de anonimiteit van die brief omdat hij graag in gesprek wil. “Ik begrijp hun onrust”, zegt hij. “Je weet niet wat je terugkrijgt, of je straks nog steeds op de fiets naar je werk kunt of met de metro moet, of je dezelfde leidinggevende houdt. En die onrust neemt toe naarmate de fusie concreter wordt. Maar ik hoop dat de medewerkers straks hetzelfde van-ons-gevoel hebben bij de AMC-locatie als bij hun huidige VUmc-locatie. Dat is de krachttoer die we moeten uithalen en we kunnen daarvoor veel leren van het OLVG, dat dit proces een paar jaar geleden heeft meegemaakt. We hebben met de medezeggenschapsorganen afgesproken dat we elke concrete afslag met ze doornemen.”

‘Het zou voor beide partijen goed zijn als ze wat van elkaars culturen gaan overnemen’

Welke rol speelt hierbij dat de twee zieken- huizen totaal verschillende culturele achtergronden hebben? “Herinner je je nog dat we hier in 2015 onder water stonden?”, zegt Bos. “We moesten toen voor veel patiëntenzorg uitwijken naar het AMC en de artsen en verpleegkundigen gingen mee. Stonden ze ineens met al die cultuurverschillen rond hetzelfde bed, en dat ging prima. Maar ik herken het grove cliché dat het AMC wat anarchistisch is en bluf heeft en dat het VUmc wat meer bekendstaat als introvert en bescheiden. Het zou voor beide partijen goed zijn als ze wat van elkaars culturen gaan overnemen.”

Bos zelf wil daar in ieder geval bij zijn. Hoewel enige tijd geleden het gerucht ging dat hij een carrièreswitch naar Schiphol zou maken, blijkt dit toch niet aan de orde. “Ook ik ga natuurlijk een keer iets anders doen, maar ik heb net bijgetekend voor een tweede bestuurstermijn van vier jaar.”

Reactie EVAA

Directeur Joke Klinkert reageert namens de Eerstelijns Verloskundigen Amsterdam Amstelland (EVAA). “Wij hebben grote moeite met het feit dat dat VUmc en AMC geen duidelijke koers ten aanzien van de geboortezorg kiezen en vasthouden. Vanaf 2013 is met de verloskundigen aan een regiovisie gewerkt. In 2015 heeft VUmc de geboortezorg overgenomen van het Slotervaart Ziekenhuis. Daarbij was het plan dat EVAA in 2017 de laagcomplexe natale geboortezorg zou gaan verzorgen en zou onderbrengen in twee nieuwe bevalcentra. I

n 2015 besloten VUmc en AMC de hele keten van geboortezorg in huis te willen hebben en de centra voor laagcomplexe zorg van EVAA onder het dak van de twee ziekenhuizen te willen brengen, met EVAA als 75 procent aandeelhouder en AMC en VUmc voor 25 procent. Op dat moment is Zilveren Kruis intensief betrokken om te onderhandelen over de twee contracten voor die twee laagcomplexe centra.

Maar toen na twee jaar onderhandelen die contracten rond waren, in april 2017, en de dienstverleningsovereenkomsten al ver op streek waren, kwam het akkoord voor de fusie tussen VUmc en AMC in beeld en besloten beide ziekenhuizen toch maar liever eerst een NICU neer te zetten.

Wouter Bos zegt nu dat de rechter gelukkig begrijpt dat er ook andere prioriteiten zijn. Maar die zullen er in een derdelijns centrum altijd zijn.

De UMC’s hinken op twee gedachten. Ja, ze willen laagcomplexe geboortezorg, maar het moet niet in de weg zitten bij hoogcomplexe zorg. En ja, ze willen zelfstandige centra met de verloskundigen als hoofdbehandelaar en aandeelhouder. Maar als die verloskundigen dan zelfstandig aan de slag willen zoals met de zorgverzekeraar en de ziekenhuizen is afgesproken, is de veiligheid weer in het geding. Natuurlijk sluit de zorgverzekeraar geen contracten af voor onveilige zorg. Als je je niet aan je beloften wilt houden, is het wel erg makkelijk om nog maar eens een beroep op je andere verantwoordelijkheden en de veiligheid te doen.

Zo blijft de situatie bestaan dat de bedden voor geboortezorg vol liggen met vrouwen voor wie laagcomplexe geboortezorg volstaat. Dure ziekenhuisbedden dus met duur personeel dat de vraag niet aankan, terwijl een eenvoudige oplossing voorhanden is. Deze in de kern gezonde vrouwen kunnen prima bevallen in de door verloskundigen geleide centra die in 2017 geopend zouden worden.”

 

Delen