‘We zijn door het oog van de naald gekropen’

Neuroloog Mariëlle Bartholomeus – Topvrouw van het jaar 2020

Ze klinkt als een politica, toch is ze ‘wars van politiek’. Ze zou nooit minister willen worden, maar is wel met plezier bestuurder. Bovendien werd ze dit najaar Topvrouw van het jaar 2020. Neuroloog Mariëlle Bartholomeus (52) kreeg de onderscheiding onder meer voor de manier waarop zij als bestuurder ziekenhuis Bernhoven in Uden door de eerste golf van de coronacrisis heeft geleid.

Tekst: Adri van Beelen | Beeld: Door Danny Fotografie

Hartstikke blij’ is Mariëlle Bartholomeus met haar onderscheiding, maar ze vindt het wel te gek voor woorden dat er anno 2020 nog een dergelijke prijs speciaal voor vrouwen moet zijn. “Dat zegt iets over de diversiteit in Nederland, dat er nog steeds vooral mannen aan de top werkzaam zijn, ook in de gezondheidszorg. Het moet helemaal niet om mannen of vrouwen draaien, maar gewoon om feminiene en masculiene eigenschappen, kortom menselijke eigenschappen. Complementair zijn haalt het beste in een organisatie naar boven.”

Toch vindt ze het leuk om Topvrouw van het jaar 2020 te zijn, al is ze bescheiden hierover. “Ik was verbaasd om al het enthousiasme van de mensen om me heen. Mijn WhatsApp en mailbox ontploften, en ik kreeg bizar veel bloemen. Die verkiezing leeft dus wel. En het is toch een eer om als eerste uit de bus te komen. Maar ik wil benadrukken dat ik deze onderscheiding niet alleen verdiend heb, ze is voor het hele team dat ik om me heen heb; een crisis kun je niet alleen leiden.”

Medici in de lead

Hoewel Bartholomeus in hart en nieren neuroloog is, kan ze ook niet zonder haar bestuurlijke taken. Ze zat ruim vier jaar in de directie van ziekenhuis Bernhoven in Uden op het moment dat de COVID-19-pandemie uitbrak. “Dat deed ik drie dagen per week en twee dagen per week was ik als neuroloog werkzaam. Dat is een mooie combinatie, en het is ontzettend belangrijk dat er medici in de lead zijn. Zij kennen het ziekenhuiswerk immers van binnenuit.”

Toen de provincie Noord-Brabant in maart zwaar door COVID-19 werd getroffen, vocht Bartholomeus in haar ziekenhuis mee in de frontlinie. “Wij waren als Brabants ziekenhuis het eerst aan de beurt en zijn zwaar getroffen. Op een gegeven moment waren we alleen nog maar een coronaziekenhuis en moesten we soms het wiel zelf uitvinden. We zijn wat dat betreft door het oog van de naald gekropen. Toen het bijna niet meer ging, ben ik zelf gaan bellen met ziekenhuizen in het noorden van het land met de vraag of zij patiënten van ons konden overnemen. Dat was allemaal nog vóórdat het Landelijk Schakelpunt zich erop ging richten.”

‘Er is gewoon te weinig centrale aansturing in dit land’

Ze is niet geheel tevreden over de periode na de eerste golf. Iedereen heeft te veel achterovergeleund, vindt ze. “En tijdens de tweede golf was er dus weer paniek in de tent. Ik blijf erbij dat we ons beter hadden moeten voorbereiden. Maar goed, er is gewoon te weinig centrale aansturing in dit land. Iedereen is een beetje de baas over de zorg, en dan polderen we maar door. Er zou wat mij betreft meer centrale leiding moeten zijn.”

Haar vragen en ideeën spuit ze regelmatig in appjes aan de ministers Hugo de Jonge en Tamara van Ark. Ze kan het nu eenmaal niet laten. “Ik app gewoon over dingen die me opvallen of over vragen die ik heb. Communiceren is immers een van de belangrijkste zaken die we kunnen doen.”

MS-zorg

Bartholomeus was 25 jaar toen ze eindelijk ingeloot werd voor de studie geneeskunde in Nijmegen. Vóór die tijd was ze in Groningen laborant klinische neurofysiologie en later behaalde ze haar propedeuse gezondheidswetenschappen. Na haar studie geneeskunde koos ze neurologie, vooral vanwege het beschouwende karakter van het specialisme. Bartholomeus: “Je probeert er al puzzelend achter te komen wat er aan de hand is. En je kunt heel veel voor mensen betekenen. Een van mijn aandachtsgebieden is de MS-zorg. Daarbij moet je goed naar patiënten luisteren en kijken. Je kunt ze begeleiden en proberen samen de beste kwaliteit van leven te creëren in samenspraak met hen, de MS-verpleegkundige, meerdere paramedici, de uroloog en de revalidatiearts. Daarbij is de neurologie ook behoorlijk in beweging. We kunnen steeds meer betekenen, kijk maar eens naar de beroertezorg: een stolsel oplossen of weghalen lukt tegenwoordig in veel gevallen.”

Op de vraag wat een goede manager is, antwoordt ze zonder aarzeling: “Dat is iemand die in de eerste plaats helder is in wat hij/zij zegt en doet. Je moet geen lucht verkopen. Bovendien moet je mensen vertrouwen geven, en ervoor zorgen dat ze kunnen doen waar ze goed in zijn. Luisteren en communiceren met elkaar. Dat wil overigens niet zeggen dat je eindeloos moet blijven polderen. Op een bepaald moment is het wel nodig knopen door te hakken.”

‘De coronacrisis heeft ook goede dingen gebracht’

De coronacrisis heeft niet alleen negatieve gevolgen gehad, maar ook goede dingen gebracht, vindt ze. “Denk aan zaken als monitoring op afstand, e-health en telemedicine. Die hebben zeker een boost gehad dit jaar. Maar nu is het aan de zorg zelf om die veranderingen mee te pikken en te verankeren. De zorg is een log instituut dat langzamer verandert dan we zouden willen, dus we moeten ons er samen sterk voor maken.”

Bartholomeus wil zich ook graag opwerpen als ambassadeur voor de zorg. “Er zijn nog zóveel mensen nodig, vooral jonge mensen. Dus probeer ik overal mensen te enthousiasmeren voor het werk in de zorg. Velen hebben door de crisis geen werk meer. Dat is een mooie reden voor een overstap. Werken in de zorg geeft heel veel energie.”

Zelf maakt de Topvrouw van het jaar ook een overstap. Komend jaar gaat ze aan de slag als bestuurder bij de Rivas Zorggroep, een grote organisatie in Gorinchem en omstreken waarbij onder meer ziekenhuiszorg, verpleeghuiszorg, wijkverpleging en revalidatie samenkomen. “Breder dan het besturen van één ziekenhuis”, zegt ze. “Het leuke is dat ik dan meer ketenzorg-overstijgend bezig zal zijn. Daar kijk ik erg naar uit. Ik zie er alleen tegenop om van mijn huidige patiënten en lieve collegae afscheid te moeten nemen, maar het is niet anders. Een nieuwe uitdaging wacht.”

Delen