Weinig werkzame stof

Ernst Kuipers is zeker niet de eerste minister van VWS die wil sturen op de uitgaven aan geneesmiddelen. Maar hij is wel de eerste die grootschalig internationaal onderzoek heeft laten uitvoeren naar hoe de financiering van geneesmiddelenonderzoek werkt.

De uitkomst daarvan is niet verrassend: slechts een op de dertig ontwikkelpogingen om tot een nieuw geneesmiddel te komen slaagt, maar ook voor die andere 29 is geld nodig. Kuipers geeft hiermee invulling aan de ambitie van zijn voorganger Bruno Bruins, om tot meer transparantie te komen over hoe geneesmiddelenprijzen tot stand komen.

Wat kan minister Kuipers met de uitkomsten van zijn onderzoek naar de financiering van geneesmiddelenonderzoek?

Het is echter de vraag in hoeverre Kuipers wat kan met de uitkomst. Hij stelt twee dingen voor. Het eerste is vroeg in het ontwikkelproces bijsturen, door onderzoeksgeld gericht te steken in nieuwe middelen die mogelijk de hoogste gezondheidswinst opleveren. Maar daarover is juist in die basale onderzoeksfase nog nauwelijks iets zinnigs te zeggen. Het is niet voor niets dat het in 29 van de dertig gevallen op een teleurstelling uitloopt. De vraag is ook of de bijdrage van gemeenschapsgeld in deze fase groot genoeg is om in het keuzeproces een stem van betekenis te hebben.

Het tweede dat Kuipers voorstelt, is farmaceutische bedrijven dwingen het ontwikkelproces efficiënter te maken door ze niet op voorhand al het idee te geven dat de samenleving toch wel betaalt voor alles dat uit de pijplijn komt. Hij wil met zijn Europese collega-ministers in gesprek om samen een duidelijk signaal af te geven welke geneesmiddelen de grootste maatschappelijke gezondheidswinst kunnen opleveren, en wat ze bereid zijn daarvoor te betalen. Dat kan interessante internationale discussies opleveren. Maar het is niet ondenkbaar dat we alweer één of twee VWS-ministers verder zijn voordat die tot consensus leiden.

Delen