Wel of geen kinderbescherming?

Elke maand laten Annemarie Smilde (senior jurist gezondheidsrecht/teammanager bij VvAA rechtsbijstand) en afwisselend Arko Oderwald (medisch filosoof/ethicus bij VUmc) en Lieke van der Scheer (filosoof/ethicus) in Arts en Auto hun licht schijnen op een medisch dilemma. Hieronder kunt u meediscussiëren over hun antwoorden.

Wilt u zelf een dilemma aan dit panel voorleggen? Mail dan naar redactie@artsenauto.nl o.v.v. dilemma. De redactie neemt dan contact met u op.

Een stel met een licht verstandelijke beperking krijgt een kind. De zorgprofessionals die hen begeleiden, is er alles aan gelegen dat ze het kind mogen houden. Een aios is het daar niet mee eens. Wat kan zij doen? 

Karel en Anneke hebben een licht verstandelijke beperking. Ze hebben elkaar leren kennen bij de dagopvang voor mensen met mentale retardatie. Het duo heeft twee kinderen, maar die wonen niet bij hen. De kinderen – een meisje van vijf en een jongen van drie – zijn vorig jaar in een pleeggezin geplaatst. Ze werden vanwege verwaarlozing uit huis geplaatst na meldingen door verschillende zorgprofessionals bij het Advies- en Meldpunt Kindermishandeling (AMK). Onder de melders bevond zich ook de huisarts. Hij had het duo eerder al verteld dat hij zich zorgen maakte. Samen met hun persoonlijk begeleider had hij nog geprobeerd te helpen bij de opvoeding van hun kinderen. Zo heeft hij het duo uitgebreid voorgelicht over de hooikoorts van hun dochter. Het mocht niet baten: het meisje moest met spoed in het ziekenhuis worden behandeld vanwege een pneumonie. Voor hem was dit de druppel en hij maakte hiervan melding.

Vlak na de uithuisplaatsing laat Anneke zich tijdens een consult bij de huisarts ontvallen dat ze is gestopt met de pil. Anneke zegt dat zij en Karel toch nog een keer willen proberen een kind op te voeden. De huisarts uit wederom zijn zorgen. Als Anneke weer op het spreekuur verschijnt, is ze zwanger. Ze vertelt de huisarts dat het allemaal goed gaat komen en dat de persoonlijk begeleider hen intensiever is gaan begeleiden.

De huisarts gaat met de persoonlijk begeleider praten. Die vertelt er vertrouwen in te hebben dat het tweetal nu wel voor een kind kan zorgen. Met de juiste en voldoende begeleiding moet het lukken, denkt ze. Inmiddels is ook een verloskundige betrokken. De huisarts laat zich overtuigen. Alle hulpverleners die nu bij het duo zijn betrokken, doen er alles aan om hen zo goed mogelijk te begeleiden. De insteek is om het kindje door Anneke en Klaas te laten opvoeden.

Als de eerste weeën zich aandienen, gaan Anneke en Klaas naar het ziekenhuis. Ook de persoonlijk begeleider is erbij. De aios verloskunde die Anneke bijstaat, heeft er echter weinig vertrouwen in en denkt er zelfs over de Raad voor de Kinderbescherming in te schakelen. Moet ze dat doen?

Arko Oderwald
Medisch filosoof/ethicus 

 

 

Het dilemma van de aios is onderdeel van een aantal dilemma’s rondom dit paar. Het zou kunnen dat er in het verleden gesprekken met hen zijn gevoerd over de vraag of zij de verantwoordelijkheid voor kinderen zouden kunnen dragen. Daaraan gaat de vraag vooraf of dergelijke bemoeizorg op zijn plaats is.
Het staat immers vooraf niet vast dat ouders met een verstandelijke beperking niet in staat zijn kinderen groot te brengen. Nadat zij kinderen kregen en de zorg daarvoor mislukte, ontstond de vraag of er moest worden ingegrepen. Het leidde ertoe dat de kinderen uit huis geplaatst zijn. Vervolgens ontstaat opnieuw de vraag of op het gebied van anticonceptie niet naar een meer permanente oplossing moet worden gezocht. Het is onduidelijk of een dergelijk gesprek is gevoerd. We weten ook niet of de twee er goed van doordrongen zijn dat de kans bestaat dat een volgend kind mogelijk bij de geboorte al zal worden weggenomen.

Dan blijkt dat Anneke weer zwanger is. Het is jammer dat onduidelijk is op grond waarvan de zorgprofessionals denken dat de twee deze keer wel in staat zullen zijn voor een kind te zorgen. Wat we zeker weten is dat het bij de twee vorige kinderen mislukte, hetgeen de aanname dat het nu weer niet zal lukken plausibel maakt.

Dan komt de bevalling en wordt een aios geconfronteerd met het paar. Wat daar feitelijk gebeurt, blijft onbekend. Brengt het concrete gedrag van de ouders de aios aan het twijfelen over hun vermogens om een kind groot te brengen? Is het alleen de geschiedenis van de twee vorige kinderen? Of is het een inschatting dat de persoonlijk begeleider te optimistisch is? In het algemeen gesproken zou ik niet snel de drie hulpverleners overrulen die intensief betrokken zijn bij dit paar. Ook het feit dat de persoonlijk begeleider erbij is, en er dus blijk van geeft de verantwoordelijkheid serieus te nemen, maant tot terughoudendheid. Daar staat tegenover dat er al twee kinderen uit huis geplaatst zijn.

Als er in het concrete gedrag van de ouders geen redenen te vinden zijn die ernstig doen twijfelen aan hun goede voornemens, zou ik niet zonder nader overleg met de hun omringende hulpverleners een melding doen. Ik zou wel graag willen weten waarom er gedacht wordt dat het nu wel zal lukken, dit op basis van het (begrijpelijke) vooroordeel dat wat eens niet gelukt is, nu waarschijnlijk weer niet zal lukken. Maar er moet wel iets heel bijzonders aan de hand zijn om nu al een melding te doen bij de Raad voor de Kinderbescherming.

Annemarie Smilde
Jurist gezondheidsrecht 

 

 

In 2009 heeft een soortgelijke casus over baby Hendricus de media gehaald. Een melding bij het AMK leidde ertoe dat de verstandelijk gehandicapte ouders hun baby niet uit het ziekenhuis mochten meenemen. Drie maanden later stond de kinderrechter wel toe dat Hendricus – onder intensieve begeleiding – bij zijn ouders ging wonen.

Het praktijkgeval Hendricus laat zien dat het niet onder alle omstandigheden noodzakelijk is drastisch in te grijpen als verstandelijk beperkte ouders zelf een kind willen opvoeden. Loopt de aios niet te hard van stapel direct een melding te willen doen bij de Raad voor de Kinderbescherming?

Wat zegt de regelgeving? De zorgplicht van artsen bij (een vermoeden van) kindermishandeling, bijvoorbeeld bij verwaarlozing van een kind, is uitgewerkt in de KNMG-meldcode kindermishandeling en huiselijk geweld (Meldcode). Veel ziekenhuizen werken al met een eigen meldcode. Binnenkort, naar verwachting vanaf 1 januari 2013, is dit verplicht.

De Meldcode verplicht de aios volgens een stappenplan te onderzoeken of er inderdaad sprake is van (dreigende) mishandeling en zo ja, wat daaraan kan worden gedaan. De aios moet de geanonimiseerde casus voor advies voorleggen aan het AMK. Verder moet zij haar zorgen en de mogelijke oplossingen met de ouders bespreken. Dit mag zij alleen achterwege laten als de veiligheid van het kind of haarzelf op het spel staat. Of als zij bang is de ouders en/of het kind uit het oog te verliezen. Het spreekt voor zich dat de aios overleg pleegt met de verloskundige, de persoonlijk begeleider en de huisarts om haar vermoeden te verifiëren en te horen welke begeleiding al is geregeld. Volgens de Meldcode mag dit overleg zo nodig zonder toestemming van de ouders plaatsvinden, bijvoorbeeld bij gevaar voor eigen veiligheid of die van het kind.

Komt de aios na een gesprek met de ouders, andere zorgprofessionals en het AMK tot het oordeel dat er – ondanks intensieve begeleiding – een reële kans is op schade voor de baby, dan moet zij een melding doen bij het AMK. Een melding bij de Raad voor de Kinderbescherming is alleen aan de orde als een acuut ingrijpen met een kinderbeschermingsmaatregel (ondertoezichtstelling en uithuisplaatsing) noodzakelijk is.

De Meldcode helpt de aios een zorgvuldige afweging te maken. Het volgen van de code is bovendien in haar eigen belang: de kritiek van tuchtcolleges ziet meestal toe op de gevolgde procedure en niet op de inschatting van de arts.

 

Delen