Wel of geen sponsoring
‘Nu de rest nog’, twitterde Linda Voortman (Tweede Kamerlid GroenLinks) naar aanleiding van de beslissing van AstraZeneca om geen congresreizen van artsen meer te sponsoren. Ik vind die reactie te kort door de bocht, omdat die de suggestie wekt dat financiële verbintenissen tussen industrie en medisch specialisten per definitie verdacht zijn. Dat hoeft beslist niet het geval te zijn.
Minister Edith Schippers (VWS) schreef een maand geleden in een brief aan de Tweede Kamer dat de samenleving vruchten kan plukken van de samenwerking tussen artsen en bedrijfsleven op het vlak van wetenschappelijk onderzoek en productontwikkeling. Toegegeven, ze schreef dit naar aanleiding van onduidelijkheid over de relatie tussen orthopeden en aanbieders van medische hulpmiddelen voor deze beroepsgroep. Maar dergelijke onduidelijkheid kan worden weggenomen door een gedragscode te hanteren en toe te zien op het gebruik hiervan.
Voor de farmaceutische sector is een dergelijke code al enkele jaren van kracht. En als die goed wordt nageleefd, is dat ‘nu de rest nog’ dan wel echt iets om naar uit te zien? Ik twijfel daaraan. Nederland wil internationaal een rol van betekenis spelen in wetenschappelijk onderzoek, ook op het gebied van de farmacie. Om die rol te kunnen spelen, moeten wetenschappers zichtbaar zijn op het internationale speelveld. Tijdens die congressen worden de nieuwtjes besproken en de contacten gelegd die je nodig hebt om die rol te kunnen spelen. En dat kost geld, net zoals onderzoek zelf ook geld kost. Mijn idee is daarom: betaal gerust zo af en toe een medisch specialist om naar een internationaal congres te gaan.