Wijsneuzerigheid

Dierenarts Henk den Hartog houdt van klanten die meedenken, maar ze moeten niet op zijn stoel gaan zitten. In dat geval bakent hij toch graag even, op speelse wijze, zijn territorium af.

Tekst: Henk den Hartog | Beeld: Marcel Leuning

 

Op een middag kwam de oude kater Treffer naar de praktijk. De kat had gebraakt met wat bloed erbij. ’s Morgens was er al gebeld of Treffer met spoed kon komen, ‘want bloed in het braaksel voorspelt weinig goeds’. De assistente had uit-gelegd dat dit wel vaker voorkomt, maar dat er
’s middags plek was.

Toen ik de deur van de behandelkamer opende, kwamen vader, moeder en zoon met de kat binnen. Keurige veertigers en een vijftienjarige gymnasiumpuber met onafscheidelijk telefoontje in de hand. De drie begonnen tegelijk te vertellen dat Treffer die ochtend bloed had gebraakt en dat ze zich zorgen maakten.

Uit de reismand stapte een montere kater. Hij keek geïnteresseerd rond en maakte niet echt een zieke indruk. Nauwlettend gadegeslagen door de familie onderzocht ik Treffer. Ik voelde goed aan buik en maag. Plotseling gaf de kat een gil. Althans, zo leek het. Maar toen ik opkeek, bleek het de nieuwe ringtone van het mobieltje van zoonlief. Ik ging geconcentreerd verder met mijn onderzoek.

Bij het beluisteren van het hart hoorde ik een vreemde tik. Maar nu was de puber met zijn vingers op tafel aan het trommelen. Toen ik mijn irritatie ditmaal niet verhulde, stotterde de jongen dat hij verder niet meer zou storen.

Dat zij de weg al even kwijt was, liet ik niet merken

Met Treffer viel het allemaal mee. Hij kon met een prikje tegen de misselijkheid en wat tabletjes naar huis. ‘Gelukkig zijn het z’n nieren niet’, zei mevrouw, ‘anders had hij aan de ACE-remmer gemoeten.’ Als mensen dergelijke termen gaan gebruiken, ben ik altijd nieuwsgierig waar ze die vandaan hebben. Met een knipoog naar meneer, die al aanvoelde dat zijn vrouw in moeilijkheden zou komen, vroeg ik haar waarom zij dat dacht. ‘Nou, u voelt geen afwijkingen’, zei de vrouw, ‘dus zijn het niet de nieren en de kater van mijn zus heeft het wel aan zijn nieren en die krijgt een ACE-remmer. Ik werk in de thuiszorg, dus ik weet er wel wat van.’

Ik vertelde haar rustig dat het niet voelen van afwijkingen, nierproblemen niet automatisch uitsluit. ‘Maar wat bedoelt u precies met ACE-remmers’, vroeg ik door. Ik zag dat mevrouw het Spaans benauwd kreeg en dat meneer het steeds grappiger begon te vinden. Toen het antwoord uitbleef, vervolgde ik: u bedoelt natuurlijk het middel dat de omzetting van angiotensine I naar angiotensine II remt. ‘Ja’, klonk het zacht. Waarop ik vervolgde: ‘Ingewikkeld hè, dat mechanisme van afferente en efferente vaten in de nier.’ Mevrouw gaf zich gewonnen: ‘Nu raak ik de weg kwijt, dokter.’

Dat zij die al even kwijt was, liet ik niet merken, maar ik kon het niet laten om de zaken even recht te zetten. Belangstelling en meedenken kan ik waarderen, aan ‘wijsneuzerigheid’ heb ik een hekel. Het gezinnetje verliet de spreekkamer. Met Treffer in de mand en een heimelijk lachje van meneer.

Iedere medisch professional heeft wel een patiënt (gehad) die hij of zij nooit vergeet. Omdat de omstandigheden bijzonder waren, het behandeltraject aangrijpend, of juist omdat zich iets grappigs voordeed in het contact. In deze reeks vertellen collega’s over de meest memorabele momenten in hun werk.

 

 

Delen