‘Wil je zeggen dat ik heel veel van haar hou?’

Het is nachtdienst op een van de Corona-units op de Intensive Care. Ik probeer te ontwaren met wie ik werk vannacht: oude bekende ogen en een heleboel nieuwe, onbekende ogen zijn net zichtbaar onder muts en boven het mondmasker. Er zijn verpleegkundigen van de IC, de verkoever, de kinder-IC, de oncologie, ex-gepensioneerden en arts-onderzoekers nu in de rol van ondersteuner ingevlogen. De sticker op onze muts met voornaam en achtergrond helpt bij de herkenning.

Eén van mijn patiënten was overdag dusdanig verbeterd dat zij verlost was van haar beademingsbuis. Nu, in de nacht, wordt het ademen steeds moeilijker, rechtop zittend in bed met het zuurstofmasker voluit, zweetparels op haar hoofd, ze kan alleen nog korte zinnetjes praten. Ik sta naast haar en leg mijn hand, in handschoen, op haar hand. “Ik denk dat u dit niet vol kan houden mevrouw, dat het ademen te vermoeiend voor u geworden is en dat we u weer moeten gaan helpen met het beademingsapparaat.” Dat beaamt ze, ze is doodmoe. “Ik ga uw familie bellen om dit te vertellen, goed?”

Met een brok in mijn keel loop ik terug

Ik ga naar de artsenkamer en bel de contactpersoon, de telefoon op de speaker zodat ik niet de hoorn aan mijn oor hoef te houden om besmetting met het virus te voorkomen. Een slaperige stem neemt geschrokken op. Aan het einde van het gesprek krijg ik een opdracht mee: “Wil je alsjeblieft tegen haar zeggen dat ik heel veel van haar hou?” Met een brok in mijn keel loop ik terug naar haar toe en fluister deze lieve woorden. Heel, heel erg hopend dat zij dit binnenkort gewoon tegen elkaar kunnen zeggen als ze weer wakker wordt.

Enkele dagen later blijkt het tegendeel. Ik zie een foto van een stralende mevrouw met een lachend kind op de muur met alle bedankkaarten. Ik realiseer me dat de woorden, die ik namens haar geliefde sprak, de laatste woorden zijn geweest die ze bewust heeft gehoord.

Ik ben heel wat narigheid gewend als jonge klare longarts, maar dit voelt toch anders doordat de familie geen fysiek contact kan hebben met hun geliefde en ik ben ingepakt als een marsmannetje. Tijd voor een kop thee met een collega om stoom af te blazen.

Delen