Wilsverklaring nog weinig gebruikt

Mensen denken wel na over hun wensen ten aanzien van ziekte, gezondheid en ook levenseinde, maar leggen deze (nog) niet vast in een wilsverklaring. Mensen die wel een wilsverklaring hebben, bespreken deze met hun naasten maar niet met hun zorgverlener. Dat blijkt uit de meldactie ‘Wilsverklaring’ van patiëntenfederatie NPCF waar bijna 11.000 mensen aan deelnamen.

“Het onderwerp is actueel en houdt mensen bezig, maar er is nog veel onduidelijkheid,” zegt NPCF-directeur Wilna Wind. “Het is belangrijk dat arts en patiënt op het goede moment samen het gesprek aangaan over zaken als wel of niet reanimeren, en wel of niet doorbehandelen.”

Onduidelijkheid
Slechts 13 procent van de deelnemers aan de meldactie heeft een wilsverklaring. De overige 87 procent heeft (nog) niet de wensen ten aanzien van ziekte, gezondheid en levenseinde vastgelegd. Toch heeft de meerderheid van hen (75 procent) al weleens over die wensen nagedacht. Dat ze hun wensen nog niet hebben vastgelegd , komt vaak doordat mensen het moeilijk vinden om keuzes te maken die nog niet aan de orde zijn, of omdat ze niet weten hoe ze een wilsverklaring op moeten stellen. NPCF-directeur Wilna Wind: “Wat zet je in zo’n wilsverklaring? En hoe leg je je wensen vast? Dat is mensen niet duidelijk.” De deelnemers aan de meldactie vinden dat een handreiking voor het maken van een wilsverklaring vrij verkrijgbaar moet zijn, bijvoorbeeld via de huisarts.

lees verder op www.npcf.nl

Delen