Woorden in de wind

Op de Amstel kan je niet alleen leuk varen, zoals pas nog beschreven in Arts en Auto, je kunt er ook goed langs fietsen. Vooral natuurlijk vanuit Amsterdam. Eerst naar Ouderkerk, langs de autoluwe oostoever. Daarna verder in een lus over de dijk van de Ronde Hoep polder, eerst nog steeds langs de Amstel en daarna langs de Waver, en zo weer terug naar Ouderkerk en dan naar huis.

Pas reed ik deze tocht samen met mijn vriend N., die veel weet van de toestand van de wereld, en dus kwam ons gesprek al gauw op de vraag: hoezo toch al dat populisme? Zoals in Amerika natuurlijk, met de aanhang van Donald Trump. Maar ook in Europa: kijk maar naar de Brexit, naar mevrouw Le Pen in Frankrijk; en natuurlijk ook naar Nederland, met in de peilingen de PVV als grootste partij.

De standaardverklaring die weldenkende niet-populisten hiervoor hebben, is: de mensen zijn boos. En de keuzes die al die heel erg boze mensen maken, voor demagogen zoals Trump en Wilders, zijn natuurlijk dom, omdat dit soort politici alleen maar valse en onmogelijk waar-te-maken beloftes doet. Maar de áánleiding voor die boosheid is wel degelijk reëel en moeten we juist heel serieus nemen. Zoals de immigratie natuurlijk. Maar ook: de slechte economische positie waarin veel mensen zich de laatste jaren bevinden. En over speciaal dat laatste hadden wij het die middag rond de Ronde Hoep.

‘De mensen zijn boos’

Zelf raak ik steeds meer overtuigd door analyses en commentaren die juist weerspreken dat die economische factor een sleutelrol speelt. Het gaat, als je naar de statistieken kijkt, immers helemaal niet slecht met de economie en met de werkgelegenheid. En als je terugkijkt in het verleden, dan zie je dat die mix van boosheid, vijandigheid en intolerantie in bepaalde sociale lagen iets is van alle tijden, inclusief tijden van brede economische voorspoed.

“Het gaat dus om heel andere dingen”, zei ik halverwege de Ronde Hoep, op een klein en bijna alleen door fietsers bezocht horecaterras in Stokkelaarsbrug waar we onze tocht onderbraken. “Om heel andere vormen van ressentiment, in heel andere sferen van het leven, en veel minder respectabel.”

“Helemaal niet”, zei N., “Er is economisch juist van álles aan de hand, over alle linies gaat het slechter. Neem nou alleen al” – en ik voelde mijn oren zich spitsen – “de gezondheidszorg.”

“Hoezo de gezondheidszorg? Wat is daar dan mee?”

“Nou die wordt gewoon aldoor maar steeds duurder, terwijl je voor al dat geld juist steeds minder terugkrijgt.”

“Hoe kan je daar zo zeker van zijn? We hebben toch allemaal kunnen lezen dat de stijging van de zorgkosten vanaf 2012 duidelijk is afgezwakt? Terwijl we bovendien een steeds grijzere bevolking hebben, en er steeds meer geneesmiddelen en behandelmogelijkheden zijn die we eerder niet hadden. Dan kan je toch niet zomaar zeggen dat we nu een slechtere deal hebben dan vroeger?”

“Het gaat er niet alleen om”, was de repliek, “wat nou precies de cijfers zijn, maar ook om het beeld dat de mensen hebben, hoe zij dit soort dingen zelf ervaren.”

“Oké, kan wel wezen, maar dan ligt dat dus vooral ook aan die mensen zelf. Die blijkbaar nooit opletten en nadenken, en die toch vooral graag boos willen zijn omdat boos zijn nu eenmaal dat is wat je doet.”

N. bleek niet te overtuigen: “Maar dat is lang niet het enige. Ook al zo’n schandaal is dat je elk jaar opnieuw weer een complete studie moet maken van je eigen zorgverzekering. Dat je precies moet uitvogelen wat voor ziektes je allemaal wel of niet zult gaan krijgen, dat soort dingen, en dat wil ik helemaal niet. Die keuzes moet ik zelf niet hoeven maken, dat moet gewoon goed geregeld zijn!”

“Dan heb ik prettig nieuws voor je: dat is al goed geregeld. Als je tevreden bent over je zorgpolis, of als je überhaupt vergeet om daar in december naar te kijken, dan wordt vanzelf je verzekering met weer een jaar verlengd, hoef je helemaal niks voor te doen. En de details in je polis die je zelf, als je dat wilt, wat kunt aanpassen, hebben sowieso niks te maken met dingen waarvan de kosten ineens catastrofaal hoog kunnen uitpakken. Want die zijn gewoon standaard gedekt, in het verplichte basispakket waar niets aan te morrelen valt.”

“Maar het hele idee dat je dingen zélf moet doen, als het gaat om je gezondheid, dat deugt gewoon totaal niet. Je moet tegenwoordig ook van alles zelf betalen, dat had je vroeger allemaal niet.”

“Zelf betalen? Zoals wat?”

“Nou geneesmiddelen bijvoorbeeld. Daarvoor krijg je achteraf gewoon een dikke rekening van de verzekering thuisgestuurd. Wordt allemaal gewoon niet meer vergoed!”

“Je bedoelt denk ik het eigen risico. Daar ben ik zelf ook niet zo voor, maar niet omdat dit nou zo ontzéttend veel geld is. Net even drie tientjes per maand, dus nog geen halve tank benzine of minder dan vier pakjes sigaretten. En als je zelf een minimuminkomen hebt, krijg je zo veel zorgtoeslag dat dat eigen risico zo’n beetje het enige is dat je – misschien – aan de zorgverzekeraar kwijt bent. Waarvoor je dan verder alle zorg kunt krijgen die je eventueel nodig mocht hebben, en meestal snel en van goeie kwaliteit. Dus hoezo schande, of slechter dan vroeger, of reden om heel erg vreselijk boos te zijn?”

We zaten intussen weer op de fiets, en naderden De Voetangel. Niet de duurste eetgelegenheid in deze buurt, maar een goedkope snackbar evenmin. Het was intussen al begin avond en nog steeds mooi weer, en het restaurantterras was goed gevuld. Zodat ik het nog één keer niet kon laten: “Kijk, daar aan die tafels, ik schat toch al gauw twee maanden eigen risico per persoon als straks na afloop de rekening komt. Maar hopen dat ze niet boos worden.”

Maar ik reed op twintig meter achterstand, zodat mijn woorden niet meer werden gehoord en vervlogen in de tegenwind.

Delen