Zeep

Vanaf een oude reclamekaart priemt de droefgeestige blik van een kind je recht in het hart. De jongen is boos op zijn moeder en schrijft: “Ik herstel van de mazelen. Maar ik wens dat moeder Wright’s Coal Tar Soap had gebruikt. Dan zou ik zou ik er helemaal aan ontkomen zijn.”

In het Nederlands Tijdschrift voor Geneeskunde wordt op 6 mei 1963 de vraag beantwoord of “het ritueel van huishoudelijk handenwassen (…) behalve esthetisch en symbolisch, ook hygiënisch enige betekenis (heeft). Wat wil men er mee bereiken dan wel voorkomen, en waarom?” Blijkbaar was dat onduidelijk!

Citaat uit het antwoord: “Wanneer er model-scholen zouden bestaan, waar op schone WC’s de handen konden worden gewassen in wasbakken met zeep, waarnaast zich schone handdoeken bevonden, en wanneer het mogelijk zou zijn deze scholen te laten bezoeken door model-kinderen (…), dan is het wel zeker dat een aantal (kinder)ziekten nauwelijks meer zou voorkomen.”

De geschiedenis van zeep en de voorgangers hiervan gaat meer dan vierduizend jaar terug naar het Babylonische Rijk. In de Griekse Oudheid zou zeep onbekend zijn. Toen Athene 429 voor Christus door een epidemie werd getroffen, werd de hulp ingeroepen van Hygieia, de godin van gezondheid en hygiëne. Men was zich dus wel degelijk bewust van de relatie tussen een goede hygiëne en gezondheid.

De geschiedenis van zeep en de voorgangers hiervan gaat meer dan 4000 jaar terug

In het rijtje met ‘goede hygiënemaatregelen’ om een besmetting met COVID-19 te voorkomen plaatst het RIVM ‘was je handen regelmatig met water en zeep’ bovenaan. Elders op de site staat dat dit moet worden gedaan met ‘zeep uit een pompje’. Dit belast echter volgens de Plastic Soup Foundation wel het milieu: de wereldbevolking gebruikt een miljoen plastic flesjes per minuut.

Zeep is een reinigingsmiddel dat bij de preventie van COVID-19 volstaat, maar behoort niet tot de antiseptica en desinfecterende middelen zoals ethanol, waterstofperoxide en povidonjodium. De fascinerende geschiedenis hiervan is in tegenstelling tot die van zeep nog geen twee eeuwen oud.

De grondlegger van de antiseptische behandeling is Ignaz Semmelweis (1818 – 1865). Deze Hongaarse arts verwierp alle gangbare ideeën over kraamvrouwenkoorts – een vaak dodelijke infectie bij veel vrouwen die in het ziekenhuis bevielen – en ontdekte dat artsen zélf de (toen nog onbekende) ziektewekker overbrachten. Door handen herhaaldelijk met bleekwater te wassen – een maatregel die Semmelweis bij collegae niet populair maakte – reduceerde de sterfte tot 1 à 2 procent.

De Engelse chirurg Joseph Lister (1827 – 1912) – de naamgever van de beruchte voedselbacterie Listeria monocytogenes – testte liquor carbonis detergens oftewel (steen)koolteer, dat bij schepen en treinen werd gebruikt om houtrot tegen te gaan, met succes als desinfectans en antisepticum. Deze stof ontstaat wanneer uit vermalen steenkool cokes – een zuiverder brandstof – wordt gemaakt.

Al in 1860 begon William Valentine Wright (1826 – 1877) koolteer in de naar hem genoemde zeep te gebruiken. Wanneer de jongen op de reclamekaart een modelkind zou zijn geweest, die regelmatig zijn handen zou gewassen met deze zeep, had hij theoretisch misschien een kleinere kans op de zeer besmettelijke mazelen.

De Europese Unie heeft het gebruik van koolteer in cosmetica (o.a. zeep) verboden. Na langdurig gebruik is er een verhoogd risico op kanker. Op medisch voorschrift wordt het nog wel gebruikt bij huidaandoeningen als bepaalde vormen van eczeem en psoriasis. Engeland is echter een land van tradities. Daar is ‘Wright’s Traditional Soap’ – geproduceerd in Turkije! – nog altijd te koop.  

Delen