Zo zijn onze manieren

De afgelopen maanden is er veel te doen geweest rond de afdeling cardiologie van Isala in Zwolle. Hier werd de helft van het aantal ICD’s van Nederland geplaatst en het schijnt zo te zijn dat niet alleen het belang van de patiënt meewoog bij het stellen van de indicatie en het kiezen van de defibrillator. Daar verblik ik niet van want ik heb – in een ander ziekenhuis – ook wel eens een cardioloog horen roepen: “Van fabrikant X voorlopig geen pacemakers!!” en dat was dan niet omdat er iets mis was met die pacemakers.

Wat mijn aandacht trok was een artikel in de Volkskrant van 26-11-2022, waarin ruimte was voor het werkklimaat. Ik citeer:

Hoewel de Zwolse cardiologie-opleiding populair is onder aspirant-cardiologen, maakt de opleiding ‘een verouderde indruk’, concludeert de commissie (de opleidingscommissie in 2020, MK). De meeste cardiologen willen met ‘u’ aangesproken worden, er heerst niet zozeer een sfeer van ‘samen de klus klaren’, maar meer van ‘doen wat de baas zegt’. Jonge artsen krijgen hun rooster soms pas twee dagen voordat het ingaat, voor belangrijke privé-afspraken is weinig ruimte, en ‘ook voor zwangerschapsverlof en parttime werken worden barrières opgeworpen.’

Toen ik dat las, kwam een herinnering bovendrijven. Tijdens mijn opleiding tot longarts kreeg ik een miskraam. Ik was daar erg van ondersteboven. Als iemand iets onaardigs tegen me zei, begon ik te huilen, en als iemand iets aardigs zei, begon ik ook te huilen. Ik kon dus niet werken. Dat vond ik heel erg, want de heersende arbeidsmoraal liet zich als volgt samenvatten: “zolang je niet op je eigen IC ligt opgenomen, kun je werken.” Maar het ging echt niet.

‘Wat je niet hebt, kun je niet geven’

Toen ik na enkele maanden weer voorzichtig aan het werk wilde, kwam ik terecht in een vijver met haaien. Want wat bleek: tijdens mijn afwezigheid hadden de andere drie arts-assistenten al mijn werk plus al mijn diensten moeten opvangen. Een zieke assistent is het probleem van de assistenten, en die moeten dat zelf oplossen. Mijn mede-assistenten waren dus zwaar overbelast geraakt, en van rustig beginnen kon geen sprake zijn. Ik geloof dat ik meteen het eerste weekend weer dienst had. Echt een sfeer van ‘samen de klus klaren’.

Ik hoopte dat dit niet meer zou voorkomen, al had ik mijn hand er niet voor in het vuur durven steken. En blijkens bovengenoemd artikel, 25 jaar later is er dus verdomd weinig veranderd.

Wat doen die ervaringen met je? Ze zijn onderdeel van het socialisatieproces dat opleidingen tot medisch specialist nou een keer zijn. Dit is het proces waarin mensen leren hun gedrag op hun omgeving af te stemmen. Het proces gaat in 3 fasen:

  1. Schikken: Je doet wat anderen van je verwachten omdat dat blijkbaar is wat er van je verwacht wordt.
  2. Identificatie: Je neemt het gedrag over omdat je je gaat identificeren met de groep.
  3. Internalisatie: Je neemt de normen en waarden van de groep over: hun waarden zijn nu ook jouw waarden.

Wat leerde ik dus? Dat dit is hoe we met elkaar omgaan. Zoals in het kinderliedje: Tussen Keulen en Parijs leidt de weg naar Rome/ en al wie met ons mee wil gaan, die moet onze manieren verstaan/ Zo zijn onze manieren.

‘Hun waarden zijn ook jouw waarden’

Toen er later gedoe was in de vakgroep – in elk ziekenhuis is er gedoe in vakgroepen, hoewel niet in alle vakgroepen tegelijk – heb ik mij dus op dezelfde liefdeloze, hardvochtige wijze opgesteld, want zo had ik het aangeleerd gekregen, zo had ik het geïnternaliseerd. Ik kan daar nu alleen maar met diepe schaamte en grote spijt op terugkijken.

Deze liefdeloze houding van specialisten naar elkaar zie ik om me heen: een kinderarts met gewrichtsklachten. Zij kan prima spreekuur doen, maar naar de SEH hollen lukt niet meer. Dienstdoen is door stijfheid bij opstaan een crime. In een gewoon bedrijf zou gezocht worden naar een oplossing waarbij zij aan het werk kon blijven. De vakgroep vond het beter dat ze ontslag nam, ”want we willen iemand die het beroep aankan.” Die opstelling heeft ze veel geld gekost, want de collega, diep gegriefd, stapte naar een advocaat.

Anderen zijn ontgoocheld met vervroegd pensioen gegaan, nadat dringende verzoeken een extra maat aan te trekken om zo de werkbelasting te verminderen, keer op keer werden geweigerd. Heel triest is het verhaal van een collega die dienst had toen een naast familielid zeer ernstig ziek werd. Niemand van de maatschap bleek bereid zijn dienst over te nemen, waardoor hij zijn familie niet kon bijstaan. Met zulke maten heb je geen vijanden nodig.

‘De vakgroep vond het beter dat ze ontslag nam’

Er is geen boosaardig ziekenhuisbestuur, of een dito verzekeraar die dit gedrag afdwingt. Dit doen artsen helemaal zelf. Niet allemaal, niet overal. Maar wel op veel plaatsen.

Ik ben ervan overtuigd dat deze akelige wijze van met elkaar omgaan bijdraagt aan het hoge percentage burn-out en psychische klachten onder artsen. Bij jonge artsen is dat bijna 25% (enquête DJS 2022), bij coassistenten 30% en in het rapport van Medscape wordt gesproken over burn-outklachten bij 47% van de respondenten.

Die percentages zijn zorgwekkend hoog, zeker vergeleken met de algemene beroepsbevolking, waar ongeveer 15% burn-out rapporteert. Extra zorgwekkend omdat artsen met een burn-out vaker betrokken zijn bij veiligheidsincidenten in de zorg. Ook vertonen zij vaker onprofessioneel gedrag en zijn hun patiënten sneller ontevreden (Nederlands Tijdschrift voor Geneeskunde 2022;166:C5284).

‘Veel zaken overkomen ons. Maar hoe we met elkaar omgaan, dat hebben we wel in de hand’

Wat je niet hebt, kun je niet geven. Hoe betrokken kon ik zijn, die eerste weekenddienst, toen ik nog maar half hersteld was? Hoe patiëntgericht konden mijn collega’s blijven toen ze mijn werk erbij moesten doen, en oververmoeid raakten? Hoe liefdevol kunnen de arts-assistenten cardiologie in Zwolle hun werk doen, nu daar qua werksfeer bij wijze van spreken het bloed van de muren druipt.

Als je werkt in een omgeving die sowieso veel van je vraagt, en dat doen alle medisch specialisten, is sociale steun zeer noodzakelijk. De werksfeer en daarmee de steun die je ervaart in je directe (werk)omgeving is van groot belang voor de mate waarin je stress ervaart. Wanneer er weinig sociale steun is, dan levert dat extra stress op.

Veel zaken overkomen ons. In de zorg kan niemand de dubbele vergrijzing een halt toeroepen, kan niemand voorkomen dat een epidemie over ons heen rolt, en voor het personeelstekort is voorlopig ook geen oplossing. Maar hoe we met elkaar omgaan, dat hebben we wel in de hand.

Delen