Zoeken naar alternatieven

Gisteren bracht de Volkskrant het bericht dat het maar net van de gemeente afhangt hoeveel eigen bijdrage iemand moet betalen voor dagbesteding en begeleiding in het kader van de Wmo.

Gemeenten zeggen dat in het verleden een ‘onrealistisch lage prijs’ voor de zorg werd gevraagd. Hier tegenover staan de zorgaanbieders, die klagen dat het werk afneemt, omdat veel mensen de eigen bijdrage niet meer kunnen betalen in de gemeenten waar die verhoudingsgewijs hoog is. De vraag of hierbij inderdaad sprake is van ‘kunnen’, wordt verderop in de krant – waarin drie gebruikers van die zorg worden geïnterviewd – alleen in het geval van Sandra voldoende beantwoord. Zij komt na een hersentumor rond van een arbeidsongeschiktheidsuitkering. Dat ze haar dagbesteding niet meer kan betalen van haar arbeidsongeschiktheidsuitkering nu de gemeente hiervoor 160 euro per vier weken als eigen bijdrage vraagt, is duidelijk.

In de andere twee interviews is sprake van een fatsoenlijk inkomen of een fiks spaartegoed. Dat het zuur is om hierop te moeten inleveren, is zonneklaar. Maar dat gemeenten de aanwezigheid van dat geld meewegen in de beslissing over de hoogte van de eigen bijdrage, is ook begrijpelijk. Bovendien wordt voorbijgegaan aan de vraag: zijn er familieleden, vrienden of buurtgenoten die iets voor u kunnen betekenen? Wellicht niet in financiële zin, maar wel in de vorm van ondersteuning in het dagelijks leven. Het gegeven dat een organisatie als WeHelpen meer mensen heeft die hulp willen bieden dan mensen die hulp vragen, doet vermoeden dat die er vaak wel zijn. Dat mensen moeten leren om van dit aanbod gebruik te maken is logisch. Maar het moment om dit te doen is wel nu.

Delen